• No results found

Vrijwilliger in de kijker

29

Wat vind je het leukste aan werken in De Dennen?

“De erkenning en de woorden van dank die je als vrijwilliger krijgt van bewoners, familieleden, mantelzorgers en bezoekers zijn fijn. Ik wilde het vooral doen omdat ik het zelf belangrijk vond met mijn moeder de kamer en/of afdeling even te kunnen verlaten om in de cafetaria iets te gaan drinken. Zo kwamen we nog wat onder de mensen, hadden we wat sociaal contact, dingen om naar te kijken of over te babbelen.”

Wat zou je nog in De Dennen willen verwezenlijkt zien?

“Op termijn, liefst korte termijn, de cafetaria 7 dagen op 7 open houden.

Maar daarvoor moeten we onze ploeg vrijwilligers nog met een paar eenheden uitbreiden. We zijn echter al goed begonnen.”

Wat zijn je hobby’s?

“Mijn 3 grote hobby’s/passies zijn theater, muziek en literatuur. Samen met mijn partner Ingrid ga ik graag en veel naar het theater of naar moderne dans kijken. Daarnaast luister ik veel naar muziek. Mijn favoriete schrijver is John Irving die de meesten kennen van zijn doorbraakboek ‘De wereld volgens Garp’. Hij is een echte verteller.

Dichter bij huis vind ik Tom Lanoye een zeer goed schrijver, niet alleen van romans maar ook van theaterteksten. Het beste boek dat ik ooit gelezen heb is ‘Alaska’ van James A. Michener. Je moet er wel wat tijd voor vrij maken want het omvat maar liefst 1.275 pagina’s. Vanaf de opname van mijn moeder in De Dennen wegens Alzheimer, ben ik heel veel over dit onderwerp gaan lezen, maar ook romans waarin één van de personages aan dementie lijdt.”

Wat is je lievelingseten en drinken?

“Als er oesters op de kaart staan, zeg ik daar zelden nee tegen. Daarna zeetong ‘meunière’ of steak tartaar. Ik ga graag voor de zuiverheid van de smaken zonder al te veel sauzen. Ik drink graag een glaasje witte of rode wijn. Een lekkere Duvel of een gin tonic sla ik zeker niet af.

30

Wat is je favoriete film?

“Die Blechtrommel (de blikken trommel) is een film uit 1979 naar de gelijknamige roman van Günter Grass. De prent won de Gouden Palm op het Filmfestival van Cannes en Oscar voor beste buitenlandse film.”

Wat is je favoriete TV-programma?

“Mogen het er twee zijn? Extra Time waarin een aantal voetbalanalisten onder de vaardige leiding van Frank Raes ons profvoetbal fileren. En daarnaast Alleen Elvis Blijft Bestaan, een praatprogramma op Canvas waarin Thomas Vanderveken elke week een lang gesprek voert met één gast aan de hand van twaalf beeldfragmenten die hen ontroerd, geprikkeld, geïnspireerd of aan het lachen hebben gebracht.”

Wat is de mooiste reis die je ooit gemaakt hebt?

“Ik kan onmogelijk kiezen tussen Zuid-Afrika (2005), Canada (2011) of het middenwesten van de USA (2018).”

Wat wens je je collega’s toe?

“Dat ze nog lang gezond mogen blijven en zo De Dennen, zijn bewoners en hun familie en vrienden nog lang kunnen laten genieten van hun vrijwilligerswerk, en dit in een perfecte verstandhouding met iedereen.”

Heb je een motto, levensspreuk, uitspraak die bij jou past?

“Niet echt. Ik zie graag dat mensen lief zijn voor elkaar. En dat ze zich niet laten meesleuren in de ‘rat race’, dat ze regelmatig wat afstand nemen en vertragen. Misschien heb ik dus toch een uitspraak die bij me past: ‘easy does it’. Dat is Engels voor wat wij ‘rustig aan’ noemen.”

31

32

33

Wat is jouw naam?

“Marcel Van Breen.”

Vertel eens wat over jezelf.

“Ik ben geboren in Oostmalle, op de laatste dag van 1925. Mijn ouders leefden er van een kleine boerderij. Toen mijn vader na een

valpartij stierf in 1938 bleef mijn moeder alleen achter met 8 kinderen.

Na de lagere school was ik voorbestemd om thuis te werken, maar de pastoor en de hoofdonderwijzer hebben mijn moeder overhaald om mij naar de Scheppersnormaalschool te Alsemberg te laten gaan.

Daarna ben ik als late roeping ingetreden bij de Missionarissen van Afrika te Boechout. Zes jaar later werd ik als ‘niet geroepen’ beoordeeld en terug naar huis gezonden. In afwachting van mijn legerdienst ben ik onderwijzer geweest in het Sint-Jan Berchmanscollege in Westmalle.

In het leger werd ik opgeleid tot reserveofficier bij de luchtdoelartillerie te Lombardsijde. Ik besloot officier te blijven om, na een examen, in dienst te blijven in het aanvullingskader tot aan de pensioengerechtigde leeftijd, zijnde 51 jaar, dit met de graad van kapitein-commandant.

Ik diende 14 jaar als opvoedingsofficier in Lombardsijde, daarna 12 jaar als hoofd van de Sociale Dienst van het leger te Brugge. Ik woonde met mijn gezin 12 jaar in Middelkerke en 51 jaar in Brugge.

Vanaf de geboorte van ons vierde kind in 1957 werden wij lid van de toen genaamde Bond van Kroostrijke Gezinnen van België. Mijn militaire oversten vroegen mij lid te worden van het afdelingsbestuur te Middelkerke en het gewestbestuur van Oostende. Op deze manier wensten ze inspraak te krijgen namens de gezinnen van de beroepsmilitairen. Op vraag van de korpscommandant volgde ik