• No results found

VRIJGESTELDE VERMOGENSBESTANDDELEN

bepaalde rechten:

– rechten op uitkeringen krachtens levensverzekeringen in geld of in natura tot een bedrag van € 7.348 (2020: € 7.232; 2019: € 7.118) per persoon, als deze uitsluitend eindigen bij overlijden van de belastingplichtige, de partner of bloed- en aanverwanten;

– rechten op kapitaaluitkeringen bij invaliditeit, ziekte of ongeval;

– rechten op termijnen van een overdrachtsprijs van een aanmerkelijkbelangpakket, als aantal of omvang van de termijnen bij vervreemding nog niet vaststaat;

geld, chipkaart en cadeaubonnen tot een bedrag van € 552 (2020: € 543; 2019: € 534), bij partners € 1.104 (2020: € 1.086; 2019: € 1.068);

saldo levenslooprekening; dit tegoed wordt bij uitkering belast in box 1;

groene beleggingen die door de minister zijn aangewezen tot een maximum van € 60.429 (2020: € 59.477; 2019: € 58.540) per persoon;

de aanspraken op een nettolijfrente/nettopensioen.

Nettolijfrente/nettopensioen

Het pensioengevend inkomen is gemaximeerd. Deze maximering geldt voor het ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen.

Voor het inkomen boven de € 112.189 (2020: € 110.111; 2019: € 107.593) kan geen fiscaal aftrekbaar pensioen meer worden opgebouwd.

Om de groep met een inkomen van meer dan € 112.189 (2020: € 110.111; 2019: € 107.593) tegemoet te komen, zijn de nettolijfrente en het nettopensioen gecreëerd. Voor inkomens boven de € 112.189 (2020: € 110.111; 2019: € 107.593) kan zonder een aftrekbare regeling in box 1 (aftrek van de betaalde/ingelegde premies) in box 3 worden gespaard ter aanvulling op het pensioen. De gespaarde waarde onder de nettolijfrente/nettopensioen is jaarlijks vrijgesteld van de vermogensrendementsheffing, mits aan de voorwaarden wordt voldaan.

Nettolijfrente

De maximale premie die ingelegd kan worden, is afhankelijk van de leeftijd van de belastingplichtige. In de volgende tabel staat de maximale premie vermeld. Hierbij dient opgemerkt te worden dat deze maximale premie geldt voor alle afgesloten nettolijfrentecontracten tezamen.

INHOUDSOPGAVE

VRIJGESTELDE VERMOGENSBESTANDDELEN

2021/2020

indien de belastingplichtige bij het eind van het kalenderjaar bedraagt het maximale percentage (%)1)

15 jaar of ouder, doch jonger dan 20 jaar is 2,3

20 jaar of ouder, doch jonger dan 25 jaar is 2,7

25 jaar of ouder, doch jonger dan 30 jaar is 3,3

30 jaar of ouder, doch jonger dan 35 jaar is 3,9

35 jaar of ouder, doch jonger dan 40 jaar is 4,7

40 jaar of ouder, doch jonger dan 45 jaar is 5,7

45 jaar of ouder, doch jonger dan 50 jaar is 6,9

50 jaar of ouder, doch jonger dan 55 jaar is 8,3

55 jaar of ouder, doch jonger dan 60 jaar is 10

60 jaar of ouder, doch jonger dan 65 jaar is 12

65 jaar of ouder is 13,8

1) Deze maximale premie wordt verminderd met de premie die in het voorgaande jaar is ingelegd ten behoeve van een nettopensioenregeling.

2019

indien de belastingplichtige bij het eind van het kalenderjaar bedraagt het maximale percentage (%)1)

15 jaar of ouder, doch jonger dan 20 jaar is 2,2

20 jaar of ouder, doch jonger dan 25 jaar is 2,6

25 jaar of ouder, doch jonger dan 30 jaar is 3,2

30 jaar of ouder, doch jonger dan 35 jaar is 3,8

35 jaar of ouder, doch jonger dan 40 jaar is 4,5

40 jaar of ouder, doch jonger dan 45 jaar is 5,5

45 jaar of ouder, doch jonger dan 50 jaar is 6,6

50 jaar of ouder, doch jonger dan 55 jaar is 7,9

55 jaar of ouder, doch jonger dan 60 jaar is 9,6

60 jaar of ouder, doch jonger dan 65 jaar is 11,4

65 jaar of ouder is 13,2

1) Deze maximale premie wordt verminderd met de premie die in het voorgaande jaar is ingelegd ten behoeve van een nettopensioenregeling.

Indien de nettolijfrente niet meer voldoet aan de voorwaarden, dan is een sanctiebepaling van toepassing. Deze sanctiebepaling houdt in dat maximaal de helft van de waarde van de aanspraak – per 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar – vermenigvuldigd met de factor 10, tot de bezittingen in box 3 dient te worden gerekend.

INHOUDSOPGAVE

KAPITAALVERZEKERINGEN (OVERGANGSRECHT)

Nettopensioen

Het nettopensioen is vergelijkbaar met de nettolijfrente. Het nettopensioen kan echter alleen gespaard worden bij een pensioenfonds.

Bij een nettopensioen kan (in box 3) gespaard worden voor een aanvulling op het netto-ouderdomspensioen, netto partnerpensioen en nettowezenpensioen voor zover het (pensioen gevend) loon hoger is dan € 112.189 (2020: € 110.111; 2019: € 107.593).

Het nettopensioen wordt tijdsevenredig opgebouwd op basis van een beschikbare premieregeling en is gericht op een pensioen dat na 40 jaren opbouw niet meer bedraagt dan het:

netto-ouderdomspensioen: 75% (2020 en 2019: 75%) van het gemiddelde bedrag dat niet tot het pensioengevend loon behoort, vermenigvuldigd met 50,50% (2020: 50,50%; 2019: 48,25%);

nettopartnerpensioen: 52,5% (2020 en 2019: 52,5%) van het gemiddelde bedrag dat niet tot het pensioengevend loon of het bereikbaar pensioengevend loon behoort, vermenigvuldigd met 50,50% (2020: 52,50%; 2019: 48,25%);

nettowezenpensioen: 10,5% (2020 en 2019: 10,5%) van het gemiddelde bedrag dat niet tot het pensioengevend loon of het bereikbaar pensioengevend loon behoort, vermenigvuldigd met 50,50% (2020: 50,50%; 2019: 48,25%).

De maximaal in te leggen premie wordt bepaald conform de systematiek van de Wet op de loonbelasting 1964.

Evenals voor de nettolijfrente geldt voor het nettopensioen een sanctiebepaling indien niet langer aan de voorwaarden wordt voldaan. Deze sanctiebepaling is gelijk aan de sanctiebepaling van een nettolijfrente.

4.7 KAPITAALVERZEKERINGEN (OVERGANGSRECHT)

Kapitaalverzekeringen die al op 14 september 1999 bestonden, zijn onder voorwaarden vrijgesteld tot een maximum van € 123.428 per belastingplichtige. Dit betreft kapitaalverzekeringen die op genoemde datum bestonden en waarvan het kapitaal niet is verhoogd en de looptijd niet is verlengd. Als niet wordt voldaan aan de voorwaarden, valt de kapitaalverzekering in box 3. Zowel voor de in box 1 vallende kapitaalverzekeringen als voor kapitaalverzekeringen in box 3 geldt dat op de expiratiedatum een (fictieve) uitkering in box 1 wordt aangenomen ter grootte van de werkelijke waarde, maar maximaal € 123.428 per belastingplichtige. Op deze fictieve uitkering is de Wet op de inkomstenbelasting 1964 van toepassing. Dit betekent dat de uitkering geheel of gedeeltelijk is vrijgesteld.

4.8 HEFFINGVRIJ VERMOGEN

Het heffingvrij vermogen bedraagt € 50.000 (2020: € 30.846; 2019: € 30.360) per persoon.

E-book

Fiscale cijfersE-book

1

Fiscale cijfers

1

II Loonbelasting

1 WERKKOSTENREGELING

noodzakelijkheidscriterium ja

ja

onbelast

onbelast onbelast onbelast nee

nee

loon

intermediaire kosten § 2.1 gerichte vrijstelling § 2.2

nihilwaardering § 2.3 vrije ruimte § 2.4

lager dan 1,7% x loonsom tot € 400.000 plus 1,18% x

resterende loonsom onbelast

hoger dan 1,7% x loonsom tot € 400.000 plus 1,18% x

resterende loonsom belast

(80% eindheffing) belast

GEBRUIKELIJKHEIDSTOETS WERKGEVERSCHAP

VERGOEDING/VERSTREKKING

ja nee