• No results found

Vr uitbreiding.shpBebouwing 2005.shpVogelrichtlijn 2006.shpVr vervallen.shpTopografie 2005.shp 500050010001500Meters

N E W S

Grenswijzigingen Nieuwkoopse Plassen & De Haeck

Vr uitbreiding.shp Bebouwing 2005.shp Vogelrichtlijn 2006.shp Vr vervallen.shp Topografie 2005.shp

500050010001500Meters

N E W S

Grenswijzigingen Nieuwkoopse Plassen & De Haeck

Toelichting op wijzigingen Natura 2000-waarden, op selectie als Habitatrichtlijngebied en op toewijzing van instandhoudingsdoelstellingen

B1. Wijzigingen in habitattypen en soorten ten opzichte van aanmelding als Habitatrichtlijngebied (paragraaf 4.2.1 en 4.2.2)

B2. Wijzigingen in vogelsoorten ten opzichte van eerdere aanwijzing als Vogelrichtlijngebied (paragraaf 4.2.3)

B3. Toepassing selectiecriteria Habitatrichtlijngebieden (paragraaf 4.3) B4. Toewijzing instandhoudingsdoelstellingen (hoofdstuk 5)

B1. Wijzigingen in habitattypen en soorten ten opzichte van de aanmelding als Habitatrichtlijngebied

· In aanvulling op de aanmelding als Habitatrichtlijngebied (2003) is het gebied ook

aangewezen voor de platte schijfhoren (H4056). Deze soort is na de aanmelding in bijlage II opgenomen. Bij recente inventarisaties is gebleken dat dit één van de Natura 2000-gebieden is waar de soort voorkomt.

B2. Wijzigingen in vogelsoorten ten opzichte van eerdere aanwijzing als Vogelrichtlijngebied

De vogelsoorten waarvoor het gebied in 1997 is aangewezen, betreffen een opsomming van vogelsoorten waaraan het gebied zijn natuurwetenschappelijke betekenis ontleend. Bij de aanwijzing van 49 Vogelrichtlijngebieden in 2000 is vastgesteld voor welke soorten op grond van artikel 4 van de Vogelrichtlijn een verplichting bestaat voor het treffen van speciale beschermingsmaatregelen in de vorm van de aanwijzing van gebieden (in de Richtlijn

aangeduid als “speciale beschermingszones”)11. Dit betreft in de eerste plaats 46 soorten die zijn opgenomen in bijlage I van de Vogelrichtlijn12. Daarnaast zijn gebieden aangewezen voor 49 (andere) trekkende vogelsoorten zoals bedoeld in artikel 4.2 van de Vogelrichtlijn. Een gebied wordt slechts aangewezen voor de soorten waarvoor het gebied van landelijke betekenis is.

Hiervan is allereerst sprake indien het gebied minstens 1% van de landelijke broedpopulatie herbergt of minstens 0,1% van de biogeografische populatie geregeld in het gebied verblijft13. Ten tweede geldt het indien het selectiecriterium “behorend tot één van de 5 belangrijkste gebieden” (alleen soorten bijlage I) van toepassing is. Ook kan de soort zijn toegevoegd als dat (om andere reden) noodzakelijk wordt geacht voor het bereiken van een gunstige staat van instandhouding op landelijke schaal.

Deze werkwijze heeft voor de vogellijst van dit gebied de volgende consequenties:

· In aanvulling op de oorspronkelijke aanwijzing zijn drie vogelsoorten van bijlage I aan het gebied toegevoegd: woudaap (A022), grote zilverreiger (A027), en zwartkopmeeuw (A176).

· De woudaap is toegevoegd ten behoeve van de nationale spreiding en dekking van de soort. Dit gebied vormt één van de meest kansrijke gebieden voor herstel van de landelijke broedpopulatie.

· Op grond van toegenomen kennis over aantallen, verspreiding en populatieomvang zijn voor de grote zilverreiger alleen instandhoudingsdoelstellingen geformuleerd voor de vijf gebieden met de grootste bijdrage. Dit gebied hoort daarbij en is daarmee van betekenis voor de landelijke staat van instandhouding van deze soort als niet-broedvogel.

11 Nota van Antwoord Vogelrichtlijn (2000), bijlage 1, Selectiecriteria en methode van begrenzing

12 De Nota van Antwoord (2000) vermeldt 43 soorten waarvoor gebieden zijn aangewezen. Sindsdien zijn twee soorten aan bijlage I toegevoegd waarvoor ook reeds gebieden waren aangewezen (Strandplevier en Dwergmeeuw). Tenslotte zullen ook voor de Dwerggans nog gebieden worden aangewezen.

13 SOVON & CBS 2005. Trends van vogelaantallen in het Nederlandse Natura 2000-netwerk. SOVON-informatierapport 2005/09. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Beek-Ubbergen.

· In de Nieuwkoopse Plassen bevindt zich de enige vestiging van de zwartkopmeeuw buiten het Deltagebied. Het betreft een gemiddeld aantal van meer dan 1% van de totale landelijke broedpopulatie. Ook met het oog op regionale spreiding is toevoeging vanuit de

doelensystematiek gewenst.

· Daarnaast is een andere trekvogelsoort zoals bedoeld in artikel 4.2 toegevoegd: kolgans (A040). Uit recente telgegevens blijkt dat het voorkomen van de soort van landelijke betekenis is (>0,1% van de biogeografische populatie).

· In vergelijking met de oorspronkelijke aanwijzing zijn acht vogelsoort(en) van bijlage I (in de versie van februari 1997) niet meer opgenomen als broedvogel: aalscholver14 (A017),

lepelaar (A034), bruine kiekendief (A081), visarend (A094), kwartelkoning (A122),

goudplevier (A140), visdief (A193) en ijsvogel (A229). De vermelding in het oorspronkelijke aanwijzingsbesluit stamt uit de periode van voor 2000 waarin de gebiedenselectie nog niet werd gebaseerd op aantalscriteria. Het gebied blijkt daaraan na toetsing aan telgegevens niet te voldoen is daarmee van onvoldoende betekenis voor de instandhouding van de broedpopulatie op landelijke schaal.

· Daarnaast zijn zeven andere trekvogelsoorten zoals bedoeld in artikel 4.2 niet meer opgenomen vergeleken met de oorspronkelijke aanwijzing: rietgans (A039)15,kuifeend (A061), tafeleend (A059), wulp (A160), wilde eend (A053), slobeend (A056), meerkoet (A125).

Deze soorten zijn verwijderd, omdat de opname in het oorspronkelijke aanwijzingsbesluit uit de periode van voor 2000 stamt waarin de gebiedenselectie nog niet werd gebaseerd op aantalscriteria. Het gebied blijkt daaraan na toetsing aan telgegevens niet te voldoen en is daarmee van onvoldoende betekenis voor de instandhouding op landelijke schaal.

· In vergelijking met de oorspronkelijke aanwijzing zijn de volgende vogelsoorten niet meer opgenomen, omdat zij niet behoren tot de soorten waarvoor Vogelrichtlijngebieden worden aangewezen conform de in 2000 geformuleerde beleidslijn (zie boven): waterral,

sprinkhaanrietzanger, rietgors, kleine karekiet, blauwe reiger, kokmeeuw, grote bonte specht, fitis, tjiftjaf, tuinfluiter, zwartkop, spotvogel, winterkoning en wielewaal.

B3. Toepassing selectiecriteria Habitatrichtlijngebieden H1082 Gestreepte waterroofkever

Voor de aanmelding van Habitatrichtlijngebieden zijn twee gebieden voor deze soort geselecteerd: Weerribben (034) en Oostelijke Vechtplassen (095). De soort was toen in nog enkele gebieden bekend maar het was toen niet duidelijk of dit ook bestendige populaties betrof of dat het slechts om incidentele voorkomens ging.

Inmiddels is uit gerichte inventarisaties gebleken dat de soort nog in enkele andere

Habitatrichtlijngebieden bestendig voorkomt: Wieden (035), Naardermeer (094), Nieuwkoopse Plassen & De Haeck (103) en Kampina & Oisterwijkse Vennen (133). Met de huidige kennis zijn de “vijf belangrijkste gebieden” voor deze soort (alle in Natura 2000-landschap Meren en Moerassen): Weerribben (034), Wieden (035), Oostelijke Vechtplassen (095), Naardermeer (094) en Nieuwkoopse Plassen & De Haeck (103). Het voorkomen in Kampina & Oisterwijkse Vennen (133) (Natura 2000-landschap hogere zandgronden) betreft waarschijnlijk een (zeer) kleine populatie die zich echter al lang weet te handhaven. Dit gebied voldoet aan het criterium

“geografische spreiding”. Het is de enige vindplaats van de gestreepte waterroofkever buiten het Natura 2000-landschap Meren en Moerassen.

H4056 Platte schijfhoren

Deze soort is toegevoegd aan bijlage II van de Habitatrichtlijn bij de uitbreiding van de

Europese Unie in 2004. Daarom zijn toen bij de aanmelding van de gebieden in 2003 voor deze soort geen gebieden geselecteerd.

14 Deze soort is na de aanwijzing van bijlage I van de Vogelrichtlijn verwijderd.

15 In de oorspronkelijke aanwijzing nog niet onderverdeeld in Toendra- en Taigarietgans

De volgende Habitatrichtlijngebieden voldoen op grond van de huidige kennis van de omvang van de populaties aan het criterium “vijf belangrijkste gebieden van Nederland”: Weerribben (034), Wieden (035), Naardermeer (094), Oostelijke Vechtplassen (095) en Nieuwkoopse Plassen

& De Haeck (103). Het betreft allemaal gebieden die onderdeel uitmaken van het Natura 2000-landschap Meren en Moerassen. Buiten deze gebieden komt de soort verspreid voor waaronder Oldematen & Veerslootlanden (037) en Zouweboezem (105).

H1340 *Noordse woelmuis

Voor de aanmelding van Habitatrichtlijngebieden zijn de volgende gebieden voor deze soort geselecteerd: Duinen en Lage Land Texel16 (002), Biesbosch (112), Haringvliet (109), Grevelingen (115), Nieuwkoopse Plassen & De Haeck (103), Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske (092), Wormer- en Jisperveld & Kalverpolder (090), Polder Westzaan (091), Eilandspolder17 (089), Krammer-Volkerak (114), IJsselmeer18 (072), Groote Wielen (009) en Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving19 (010). Deze gebieden voldoen aan het selectiecriterium van “tien

belangrijkste gebieden” én het selectiecriterium van geografische spreiding (Eilandspolder (089) en Krammer-Volkerak (114). Met het oog op sterk onder druk staan van de metapopulatie in Friesland zijn in aanvulling op Oudegaasterbrekken, Fluessen (010) en omgeving, waar de soort relatief veel voorkomt, de Groote wielen en de Friese IJsselmeerkust geselecteerd.

H3150 Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden

Voor de aanmelding van Habitatrichtlijngebieden (2003) zijn de vijf volgende gebieden voor dit habitattype geselecteerd: Wieden (035), Zwarte Meer (074), Naardermeer (094), Oostelijke Vechtplassen (095), Nieuwkoopse Plassen & De Haeck (103).

Bij de selectie is over het hoofd gezien dat langs de Friese IJsselmeerkust (IJsselmeer, 072) een aanzienlijke oppervlakte van dit habitattype in de vorm van fonteinkruidvelden aanwezig is (ruim 1000 ha). Het gebied voldoet aan het criterium van “belangrijkste gebied”. Andere gebieden met minstens 100 ha van dit habitattype zijn achtereenvolgens: Zwarte Meer (074) (enkele honderden ha, fonteinkruid), Nieuwkoopse Plassen & De Haeck (103) (rond 200 ha, o.a.

krabbenscheer), Wieden (035) (ruim honderd ha, veel krabbenscheer) en Oostelijke

Vechtplassen (095) (ruim honderd ha, o.a. krabbenscheer). De hierboven genoemde gebieden doen recht aan de ecologische variatie binnen dit habitattype: grote meren met

fonteinkruidvelden én plassen met krabbenscheer.

In het Naardermeer (094) betreffende de met waterplanten begroeide plassen vooral

Kranswierwateren (H3140) en is het aandeel van het habitattype Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden ten hoogste enkele tientallen hectare.

H4010B Vochtige heiden (laagveengebied)

Voor de aanmelding van Habitatrichtlijngebieden (2003) zijn voor dit subtype van dit

habitattype in de eerste stap drie gebieden geselecteerd: Wieden (035), Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske (92), Wormer- en Jisperveld & Kalverpolder (090). Met het oog op geografische spreiding is hieraan het gebied Nieuwkoopse Plassen & De Haeck (103) (Natura 2000-landschap Meren en Moerassen, West) toegevoegd.

De in de Noordhollandse gebieden aanwezige oppervlakte is hierbij overschat. Op basis van recente informatie zijn de drie gebieden met elk meer dan 10 ha van dit subtype vochtige heide (laagveengebied) zijn: Weerribben (034), Wieden (035) en Nieuwkoopse Plassen & De Haeck (103). De aanwezige oppervlakte in Wormer- en Jisperveld & Kalverpolder (090) en Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske (092), bedraagt in elk van deze gebieden niet meer dan 1 hectare. Uit een oogpunt van geografische spreiding en ecologische variatie20 kan Ilperveld,

16 Destijds bekend als Duinen Texel, Waal en Burg, Dijmanshuizen en de Bol.

17 Destijds bekend als Eilandspolder-oost.

18 Voorheen Friese IJsselmeerkust.

19 Destijds bekend als Oudegaasterbrekken, Gouden Bodem en Fluessen.

20 Gebieden boven het IJ stellen andere eisen aan de gebiedsspecifieke ecologische vereisten (brakke invloed).

Varkensland, Oostzanerveld & Twiske (092) (Natura 2000-landschap Meren en Moerassen, boven IJ21) worden toegevoegd aan de selectie. De aanwezige oppervlakte is hier groter dan in het Wormer- en Jisperveld & Kalverpolder (090) waar het subtype vochtige heiden, laagveengebied ook in goede kwaliteit aanwezig is.

H6410 Blauwgraslanden

Voor de aanmelding van Habitatrichtlijngebieden zijn voor dit habitattype vijf gebieden geselecteerd: Wijnjeterper Schar en Terwispeler Grootschar (015-01622), Olde Maten en Veerslootslanden (037), Dinkelland (049), Bennekomse Meent23 (065) en Bruuk (069). De landelijke oppervlakte van dit habitattype bedraagt niet veel meer dan 100 ha waarvan ongeveer de helft van goede kwaliteit. Op grond van recente gegevens met name over het kwaliteitsaspect, herbegrenzing van gebieden, aanpassing definitie van het habitattype (o.a.

afgrenzing ten opzichte van kalkmoerassen en heischrale graslanden, respectievelijk H7230 en H6230) én inschatting van de herstelkansen worden de volgende gebieden als “belangrijkste”

beschouwd:

· In de Bruuk (069) is de grootste oppervlakte aanwezig (> 15 ha), waarvan een groot deel goed ontwikkeld is. De kansen op uitbreiding en verbetering kwaliteit zijn groot (en deels al in ontwikkeling). Het habitattype komt voor in twee vormen, te weten als blauwgrasland en veldrus-schraalland. De laatste vorm is nergens anders in ons land zo goed ontwikkeld.

· In het gebied Binnenveld (065) (voorheen Bennekomse Meent) is een aanzienlijke oppervlakte aanwezig (6-7 ha) waarvan ongeveer de helft goed ontwikkeld is en waar substantiële uitbreiding kan worden gerealiseerd.

· Olde Maten en Veerslootslanden (037)herbergt ongeveer 5 ha blauwgrasland, ten dele goed ontwikkeld met bijzondere soorten als knotszegge en parnassia. Het aangrenzende gebied Wieden (035) heeft weliswaar een grotere oppervlakte maar minder bijzondere soorten.

Verder worden de herstelkansen daar lager ingeschat.

· In het gebied Nieuwkoopse Plassen & De Haeck (103) is door de uitbreiding met het

aangrenzende beschermde natuurmonument De Meije de oppervlakte blauwgrasland in dit gebied toegenomen tot ongeveer 5 ha, waardoor dit gebied het belangrijkste gebied in het westen van het land is geworden met als bijzondere soort knotszegge.

· Wijnjeterper Schar en Terwispeler Grootschar (nu onderdeel Van Oordts Mersken, 015) herbergen in totaal ruim 5 ha blauwgrasland, deels van goede kwaliteit met bijzondere soorten als knotszegge en vlozegge.

Het habitattype blauwgraslanden komt verspreid over het land in diverse Natura

2000-landschappen voor waardoor de ecologische variatie van dit schaarse habitattype onvoldoende door deze selectie wordt afgedekt. Met het oog op geografische spreiding worden daarom nog twee gebieden voor de Natura 2000-landschappen Beekdalen en Rivierengebied toegevoegd:

· Dinkelland (049) (Natura 2000 landschap Beekdalen, Midden24), in het deelgebied Punthuizen is een kleine oppervlakte (1,5 ha) blauwgraslanden van bijzondere kwaliteit aanwezig met bijzondere soorten als moeraswespenorchis, wijdbloeiende rus en moerassmele.

21 Voor de selectie is het Natura 2000-landschap Meren en Moerassen ingedeeld in drie regio’s: Noord (Groningen, Friesland, Overijssel en noord Gelderland), West (west Gelderland, Utrecht en Zuid Holland en Noord Holland tot aan het IJ), Boven het IJ (Noord Holland noordelijk van het IJ).

22 Dit gebied is bij de samenvoeging van Habitat- en Vogelrichtlijngebieden tot Natura 2000-gebieden in twee delen gesplitst: Wijnjeterper Schar (16) en Terwispeler Grootschar dat gelegen is binnen het Vogelrichtlijngebied Van Oordt’s Mersken (15). Bij de onderbouwing van de selectie worden beide gebieden nog als één Habitatrichtlijngebied beschouwd.

23 Dit gebied heet nu Binnenveld.

24 Voor de selectie is de Natura 2000-landschappen Hogere Zandgronden/ Beekdalen ingedeeld in drie regio’s: Noord (Groningen, Friesland, Drenthe), Midden (Gelderland, Twente), Zuid (Noord Brabant, Limburg).

· Vlijmens Ven, Moerputten & Bossche Broek (132) (Natura 2000 landschap Beekdalen,

Midden24) met een aanzienlijke oppervlakte (6 ha) van deels goede kwaliteit. Het betreft een van de weinige voorbeelden van blauwgrasland met grote pimpernel en draadrus.

H7140B Overgangs- en trilvenen (veenmosrietlanden)

Voor de aanmelding van Habitatrichtlijngebieden (2003) zijn voor het subtype

veenmosrietlanden drie gebieden geselecteerd: Wormer- en Jisperveld & Kalverpolder (090), Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske (091) en Langstraat (130).

Deze selectie is sterk gericht op kwalitatieve aspecten en houdt geen rekening met de relatieve bijdrage van elk gebied cq. aanwezige omvang afgezet tegen de landelijke oppervlakte (1500-2000 ha). Gelet op de aanwezige oppervlakte zijn de drie huidige belangrijkste gebieden:

Weerribben (034, bijna 600 ha), Wieden (035, ca. 250 ha) en Nieuwkoopse Plassen & De Haeck (103, ruim 200 ha). Vanwege voldoende geografische spreiding kan hieraan nog één gebied worden toegevoegd: Ilperveld, Oostzanerveld, Varkensland & Twiske (091) (Meren en

Moerassen, Boven het IJ21) (ca. 50 ha, grootste oppervlakte in deze omgeving).

H7210 Galigaanmoerassen

Voor de aanmelding van Habitatrichtlijngebieden (2003) zijn voor dit prioritaire habitattype de volgende tien gebieden geselecteerd: Duinen en Lage Land Texel (002), Alde Feanen (013), Rottige Meenthe & Brandemeer (018), Weerribben (034), Wieden (035), Korenburgerveen (061),Botshol (083), Nieuwkoopse Plassen & De Haeck (103), Leenderbos, Groote Heide & De Plateaux (136) en Weerter- en Budelerbergen & Ringselven (138) (toen onder de naam Ringselven & Kruispeel).

Op grond van recente gegevens over omvang en kwaliteit van Galigaanmoerassen worden nu de volgende tien gebieden als “belangrijkste” beschouwt: Duinen en Lage Land Texel (002), Alde Feanen (13), Weerribben (034), Korenburgerveen (061), Botshol (083), Zwanenwater &

Pettemerduinen (084), Oostelijke Vechtplassen (095), Nieuwkoopse Plassen & De Haeck (103), Kampina & Oisterwijkse Vennen (133), Weerter- en Budelerbergen & Ringselven (138). De voorkomens van het habitattype in de volgende Natura 2000-landschappen wordt hiermee afgedekt: Duinen, Meren en Moerassen, Hoogvenen en Hogere zandgronden. De gebieden Zwanenwater & Pettemerduinen (084) en Weerter- en Budelerbergen & Ringselven (138) onderscheiden zich door bijzondere kwaliteit (cq. voorkomen van basenminnende plantensoorten).

B4. Toewijzing instandhoudingsdoelstellingen

De hier vermelde gebiedsdoelen van de Natura 2000-gebieden die buiten dit aanwijzingsbesluit vallen en waarvan de definitieve besluiten op het moment van vaststelling van onderhavig besluit nog niet zijn vastgesteld, moeten worden beschouwd als ‘indicatieve’ opgaven en kunnen nog aan verandering onderhevig zijn.

In dit onderdeel wordt voor ieder habitattype, habitatsoort, broedvogelsoort en niet-broedvogelsoort waarvoor onderhavig gebied is aangewezen, inzichtelijk gemaakt hoe de landelijke doelstelling is uitgewerkt in de Natura 2000-gebieden. De niet-broedvogelsoorten waarvoor zowel landelijk als in alle gebieden een behoudsopgave is gesteld zijn samengevat in één tabel. Waar in de vogeltabellen wordt geschreven A…b betreft het een broedvogel en waar wordt geschreven A…n betreft het een niet-broedvogel. Regels in cursief betreffen

complementaire doelen (toelichting in Natura 2000 Doelendocument, paragraaf 3.3).

Onder iedere tabel wordt de landelijke staat van instandhouding (SvI) van betreffende

habitattype of (vogel)soort genoemd. Indien de landelijke doelstelling van betreffende waarde afwijkt van wat kan worden verwacht uit de staat van instandhouding, is dit hier gemotiveerd.

Indien de instandhoudingsdoelstelling van onderhavig gebied afwijkt van de landelijke doelstelling dan is dit nader gemotiveerd.

4.1 Habitatrichtlijn: habitattypen

Habitattype H3140 - Kranswierwateren

Landelijke doelstelling: behoud oppervlakte en verbetering kwaliteit Gebied

nr Natura 2000-gebied Doel

oppervlakte Doel kwaliteit Besluit 034 Weerribben uitbreiding verbetering ontwerpbesluit

035 Wieden uitbreiding verbetering ontwerpbesluit

072 IJsselmeer behoud behoud ontwerpbesluit

073 Markermeer & IJmeer behoud behoud ontwerpbesluit

076 Veluwerandmeren behoud behoud ontwerpbesluit

083 Botshol behoud behoud ontwerpbesluit

092 Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske uitbreiding behoud ontwerpbesluit

094 Naardermeer behoud behoud ontwerpbesluit

095 Oostelijke Vechtplassen uitbreiding verbetering ontwerpbesluit 103 Nieuwkoopse Plassen & De Haeck uitbreiding verbetering ontwerpbesluit

130 Langstraat behoud behoud ontwerpbesluit

132 Vlijmens Ven, Moerputten & Bossche Broek uitbreiding verbetering ontwerpbesluit 146 Sarsven en De Banen behoud behoud ontwerpbesluit

De staat van instandhouding van het habitattype kranswierwateren is op de aspecten oppervlakte en kwaliteit beoordeeld als ‘matig ongunstig’. De doelstelling voor het gebied Nieuwkoopse Plassen & De Haeck wijkt op het aspect oppervlakte af van de landelijke doelstelling, omdat, als gevolg van complexe interacties in het aquatische ecosysteem en ongunstige ecologische randvoorwaarden, de toekomstige ontwikkeling van het habitattype in IJsselmeer, Markermeer & IJmeer en Veluwerandmeren onzeker is. Voor een goede en robuuste landelijke staat van instandhouding is het daarom noodzakelijk om een eventuele

achteruitgang in deze gebieden op te vangen met uitbreiding oppervlakte in o.a. Nieuwkoopse Plassen & De Haeck.

Habitattype H3150 – Meren met Krabbenscheer en fonteinkruiden Landelijke doelstelling: uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteita Gebied

nr Natura 2000-gebied Doel

oppervlakte

Doel

kwaliteit Besluit

009 Groote Wielen behoud behoud ontwerpbesluit

010 Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving behoud behoud ontwerpbesluit

013 Alde Feanen behoud verbetering ontwerpbesluit

018 Rottige Meenthe & Brandemeer uitbreiding verbetering concept-ontwerp 034 Weerribben uitbreiding verbetering ontwerpbesluit

035 Wieden uitbreiding verbetering ontwerpbesluit

036 Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht uitbreiding verbetering ontwerpbesluit 037 Olde Maten & Veerslootslanden behoud behoud ontwerpbesluit 038 Uiterwaarden IJssel uitbreiding verbetering ontwerpbesluit 067 Gelderse Poort behoud verbetering ontwerpbesluit 071 Loevestein, Pompveld & Kornsche Boezem uitbreiding verbetering ontwerpbesluit 074 Zwarte Meer uitbreiding verbetering ontwerpbesluit

076 Veluwerandmeren behoud behoud ontwerpbesluit

083 Botshol behoud behoud ontwerpbesluit

094 Naardermeer behoud behoud ontwerpbesluit

095 Oostelijke Vechtplassen uitbreiding verbetering ontwerpbesluit 103 Nieuwkoopse Plassen & De Haeck uitbreiding verbetering ontwerpbesluit

130 Langstraat behoud behoud ontwerpbesluit

(a) In het Natura 2000-landschap rivierengebied ligt een speciale opgave voor verbetering verspreiding, uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteit van krabbenscheerbegroeiingen en de daaraan gekoppelde fauna.

De staat van instandhouding van het habitattype meren met krabbenscheer en fonteinkruiden is beoordeeld als ‘matig ongunstig’. De doelstelling van het gebied Nieuwkoopse Plassen & De Haeck sluit aan bij de landelijke doelstelling.

Habitattype H4010B – Vochtige heiden (laagveengebied) Landelijke doelstelling: uitbreiding oppervlaktea en behoud kwaliteit Gebied

nr Natura 2000-gebied Doel

oppervlakte Doel

kwaliteit Besluit 013 Alde Feanen uitbreiding verbetering ontwerpbesluit 018 Rottige Meenthe & Brandemeer uitbreiding verbetering concept-ontwerp

034 Weerribben uitbreiding behoud ontwerpbesluit

035 Wieden uitbreiding behoud ontwerpbesluit

090 Wormer- en Jisperveld & Kalverpolder uitbreiding behoud ontwerpbesluit 091 Polder Westzaan uitbreiding behoud ontwerpbesluit 092 Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske uitbreiding behoud ontwerpbesluit

094 Naardermeer behoud behoud ontwerpbesluit

095 Oostelijke Vechtplassen behoud behoud ontwerpbesluit 103 Nieuwkoopse Plassen & De Haeck uitbreiding behoud ontwerpbesluit

(a) De uitbreiding oppervlakte vindt plaats met het oog op duurzaam behoud van vormen met een goede kwaliteit (verbetering structuur & functie).

De staat van instandhouding van het habitattype vochtige heiden, laagveengebied (subtype B) is op de aspecten oppervlakte en kwaliteit beoordeeld als ‘matig ongunstig’. De doelstelling van het gebied Nieuwkoopse Plassen & De Haeck sluit aan bij de landelijke doelstelling.

Habitattype H6410 - Blauwgraslanden

Landelijke doelstelling: uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteit Gebied

nr Natura 2000-gebied Doel

oppervlakte

Doel

kwaliteit Besluit 002 Duinen en Lage Land Texel uitbreiding verbetering ontwerpbelsuit 006 Duinen Schiermonnikoog uitbreiding behoud ontwerpbesluit

009 Groote Wielen behoud behoud ontwerpbesluit

013 Alde Feanen behoud verbetering ontwerpbesluit

015 Van Oordt’s Mersken uitbreiding verbetering ontwerpbesluit 016 Wijnjeterper Schar behoud verbetering ontwerpbesluit 021 Lieftinghsbroek behoud verbetering ontwerpbesluit 025 Drentsche Aa-gebied uitbreiding verbetering concept-ontwerp 028 Elperstroomgebied uitbreiding verbetering ontwerpbesluit

034 Weerribben behoud verbetering ontwerpbesluit

035 Wieden behoud verbetering ontwerpbesluit

037 Olde Maten & Veerslootslanden behoud verbetering ontwerpbesluit

041 Boetelerveld uitbreiding behoud ontwerpbesluit

045 Springendal & Dal van de Mosbeek uitbreiding verbetering ontwerpbesluit 046 Bergvennen & Brecklenkampse Veld uitbreiding verbetering ontwerpbesluit 047 Achter de Voort, Agelerbroek & Voltherbroek behoud behoud ontwerpbesluit 049 Dinkelland uitbreiding verbetering ontwerpbesluit

051 Lonnekermeer behoud behoud ontwerpbesluit

057 Veluwe uitbreiding verbetering ontwerpbesluit

058 Landgoederen Brummen uitbreiding verbetering ontwerpbesluit 060 Stelkampsveld uitbreiding behoud concept-ontwerp 061 Korenburgerveen uitbreiding verbetering concept-ontwerp 062 Willinks Weust uitbreiding behoud ontwerpbesluit

065 Binnenveld uitbreiding behoud concept-ontwerp

069 Bruuk uitbreiding verbetering ontwerpbesluit

080 Groot Zandbrink uitbreiding verbetering concept-ontwerp

083 Botshol behoud verbetering ontwerpbesluit

084 Duinen Den Helder - Callantsoog uitbreiding verbetering ontwerpbesluit 087 Noordhollands Duinreservaat uitbreiding verbetering ontwerpbesluit 094 Naardermeer uitbreiding verbetering ontwerpbesluit 095 Oostelijke Vechtplassen behoud verbetering ontwerpbesluit 103 Nieuwkoopse Plassen & De Haeck uitbreiding verbetering ontwerpbesluit

105 Zouweboezem uitbreiding behoud ontwerpbesluit

107 Donkse Laagten behoud behoud ontwerpbesluit

116 Kop van Schouwen uitbreiding behoud ontwerpbesluit 130 Langstraat uitbreiding verbetering ontwerpbesluit 131 Loonse en Drunense Duinen & Leemkuilen uitbreiding verbetering ontwerpbesluit

132 Vlijmens Ven, Moerputten & Bossche Broek uitbreiding verbetering ontwerpbesluit 133 Kampina & Oisterwijkse Vennen uitbreiding verbetering ontwerpbesluit

De staat van instandhouding van het habitattype is op de aspecten oppervlakte en kwaliteit beoordeeld als ‘zeer ongunstig’25. De doelstelling van het gebied Nieuwkoopse Plassen & De Haeck sluit aan bij de landelijke doelstelling.

Habitattype H7140A – Overgangs- en trilvenen (trilvenen) Landelijke doelstelling: uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteit Gebied

nr Natura 2000-gebied Doel

nr Natura 2000-gebied Doel