• No results found

Voortraject en vergunningverlening

In document Onderzoek asbestvondst Kanaleneiland (pagina 51-53)

GRIP 2 – 22 juli t/m 2 augustus

3. Observaties en analyse

3.1 Voortraject en vergunningverlening

1. Observatie: De keuze van Mitros voor renovatie van de flats in bewoonde staat heeft bij

bewoners tot overlast en ontevredenheid geleid. Het hierdoor ontstane wantrouwen werd versterkt bij de afhandeling van de gevolgen van de asbestvondst.

De renovatiewerkzaamheden die door Mitros werden uitgevoerd aan woningen in Kanaleneiland duurden al geruime tijd, voordat de asbestvondst op 22 juli 2012 leidde tot opschaling van de crisisorganisatie. Al langere tijd waren bewoners ontevreden over de wijze waarop de

woningcorporatie de werkzaamheden aanpakte. De renovaties verliepen niet vlekkeloos, zo hebben meerdere bewoners (van diverse flatgebouwen in de wijk) langere tijd zonder sanitair en

kookgelegenheid gezeten, omdat er door Mitros voor was gekozen te renoveren in bewoonde staat. Er was slechts een beperkt aantal wisselwoningen beschikbaar. De ontevredenheid van bewoners is geëscaleerd tot in de gemeenteraad van Utrecht, waarin hierover op 22 maart 2012 vragen werden gesteld.

Deze opeenstapeling van ‘incidenten’ zorgde voor wantrouwen van bewoners jegens Mitros en daarmee voor een gespannen relatie. Toen op 22 juli 2012 asbest werd aangetroffen tijdens de renovatiewerkzaamheden en als gevolg daarvan bewoners geëvacueerd werden en de wijk werd afgezet, vormde dit de spreekwoordelijke ‘druppel die de emmer deed overlopen’. Het bevestigde het wantrouwen van bewoners jegens de woningcorporatie. Gemeente Utrecht heeft tijdens de crisis een schakelfunctie tussen Mitros en bewoners gevormd, om zo de emoties en beleving van bewoners te kanaliseren.

2. Observatie: Woningcorporatie en gemeente hebben een gezamenlijke opgave en zijn nauw

met elkaar verbonden via de Woonvisie van de gemeente en daaruit voortvloeiende prestatieafspraken.

Gemeenten en woningcorporaties hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het wonen in de gemeente c.q. het werkgebied van de corporatie, zeker daar waar het gaat om het beheer en de nieuwbouw van sociale huurwoningen. Gemeenten en corporaties werken hierbij samen via een Woonvisie, die eens in de vier jaar wordt opgesteld door de gemeente. Hieruit vloeien gezamenlijk opgestelde prestatieafspraken voort.

Eind 2011 zijn in de gemeente Utrecht nieuwe prestatieafspraken voor de periode 2011 – 2015 opgesteld, onder de noemer ‘Bouwen aan de stad’. Deze prestatieafspraken zijn ondertekend door de gemeente Utrecht, Mitros en de andere woningcorporaties binnen de Stichting Woning-

corporaties Utrecht (STUW). De uitvoering van prestatieafspraken wordt periodiek gemonitord. Voor het laatst gebeurde dit in december 2011 door een onderzoeksbureau. De samenwerking tussen gemeente en woningcorporatie komt daarnaast aan de orde in de visitatie van Mitros die eens in de vier jaar plaatsvindt.

Een belangrijke bijlage van de prestatieafspraken, is het ‘Algemeen Sociaal Plan’, dat inzicht geeft in de rechten en plichten van alle betrokkenen nadat het besluit tot sloop of renovatie van woningen is genomen.

3. Observatie: Het asbestsaneringsbedrijf staakte de sanering niet direct toen er verdacht

materiaal werd aangetroffen.

Een asbestverwijderaar van het asbestsaneringsbedrijf Oskam Asbestverwijdering B.V. treft op dinsdag 17 juli verdacht materiaal aan dat lijkt op asbest en dat niet is opgenomen in de

asbestinventarisatie. De saneringswerkzaamheden gaan dinsdag 17 en woensdag 18 juli echter gewoon door, waardoor er mogelijk meer asbest vrijkomt, totdat de Deskundig Toezichthouder Asbestsloop (DTA) van het asbestsaneringsbedrijf het werk op woensdag stillegt. Dit is niet adequaat handelen, van zowel de asbestverwijderaar als de asbesttoezichthouder, omdat de asbestverwijderaar dit had moeten melden en de asbesttoezichthouder het had moeten

constateren. Een dag na de vondst op woensdag 18 juli worden Mitros en de gemeente telefonisch ingelicht. Op donderdag 19 juli meldt Mitros de ‘calamiteit’ schriftelijk aan de gemeente en vraagt toestemming om het asbest te verwijderen. De gemeente geeft op vrijdag 20 juli toestemming om de aangetroffen asbest te verwijderen. Uit de melding van Mitros is op dat moment niet af te leiden dat het om een groot aantal woningen zou gaan.

4. Observatie: De bewoners zijn noch op woensdag 18 juli noch in de dagen erna

geïnformeerd over de asbestvondst.

Direct na de asbestvondst op 18 juli hadden bewoners geïnformeerd moeten worden over de vondst. Dit is niet gebeurd. Geen van de betrokken partijen heeft deze taak op zich genomen. In veel gemeenten wordt in dergelijke omstandigheden een informatiebijeenkomst georganiseerd voor bewoners of worden brieven uitgedeeld. Hierbij hadden ook adviezen aan bewoners gegeven kunnen worden, zoals het advies om deuren en ramen gesloten te houden gedurende de

werkzaamheden, om zo mogelijk verdere verspreiding tegen te gaan (ook wel compartimentering genoemd). Dergelijke informatieverstrekking had tevens de onrust en emoties bij bewoners kunnen kanaliseren. Pas op 20 juli worden bewoners door middel van een brief vanuit Mitros geïnformeerd en geadviseerd.

5. Observatie: In het weekend van 21 en 22 juli worden de meetresultaten bekend en wordt het

duidelijk dat in nog meer woningen asbest is aangetroffen.

Op vrijdag 20 juli wordt bekend dat in twee woningen aan de binnenzijde asbest is aangetroffen. Op zaterdag 21 juli bevestigt Sanitas dat nog drie woningen aan de binnenzijde besmet zijn. De

bewoners van deze vijf woningen worden uit voorzorg geëvacueerd. Uit de meetresultaten en de vondst van asbest in vijf woningen, ontstaat bij Mitros het besef dat de situatie wel eens groter kan worden en ernstiger kan zijn dan op donderdag 19 juli (bij het bekend worden van de eerste meetresultaten) werd ingeschat. Daarom wordt op zaterdagavond een aantal mensen opgeroepen voor overleg op zondag, mede omdat dan aanvullende meetresultaten van bemonstering in andere woningen bekend zullen worden. Mitros stuurt op zaterdagavond een e-mail aan de GG&GD met het verzoek om ‘een plan van aanpak’ en in afschrift aan de afdeling Toezicht en Handhaving van de gemeente Utrecht. Op zondag 22 juli blijken nog eens vijf woningen besmet aan de binnenzijde.

6. Observatie: Na de asbestvondst zijn de gebruikelijke procedurele stappen gevolgd en zijn

geen aanvullende stappen gezet.

Geen van de betrokken partijen, asbestverwijderaar, analyse- en meetbureau, gemeente en Mitros, heeft tussen de vondst van verdacht materiaal op 17 juli, dat op 18 juli leidde tot het melden en stilleggen van de werkzaamheden en waarvan op 19 juli bevestigd werd dat het asbest betrof, en de onderzoeksresultaten van zaterdag 21 en zondag 22 juli geanticipeerd op mogelijke scenario’s noch handelingsperspectieven opgesteld.

De betrokkenen hadden al direct vanaf de bevestigde asbestvondst gezamenlijk aanvullende stappen kunnen nemen ten aanzien van de mogelijke gevolgen(‘what if…’). Er was immers grootschaliger onderzoek uitgezet, met de reële kans dat mogelijk meer asbest zou worden aangetroffen. Daarnaast betrof het een flatgebouw met veel woningen en inwoners, waardoor bij een grotere vondst de impact en gevolgen automatisch ook groter zouden zijn. Men had op de mogelijke gevolgen kunnen anticiperen, bijvoorbeeld door uit voorzorg al met de hulpdiensten en met Sanitas te overleggen over de interpretatie van meetresultaten, handelingsperspectieven, et cetera. Het is reëel te verwachten dat in dat geval de situatie op zondag 22 juli, na alarmering waarschijnlijk meer doordacht en minder acuut was ingeschat en opgepakt.

7. Observatie: Gedurende de asbestsanering heeft onvoldoende compartimentering

plaatsgevonden.

De aanwezigheid van asbest in de woningen toont aan dat tijdens de asbestsanering asbestvezels zijn vrijgekomen buiten de directe omgeving van de saneringswerkzaamheden. Dit duidt op onvoldoende compartimentering van het te saneren object. Indien op basis van de risico-evaluatie besloten is dat compartimentering niet noodzakelijk was, dan heeft de gebruikte

verwijderingsmethode tot onaanvaardbare verspreiding van asbest geleid. Er wordt door de commissie getwijfeld aan de kwaliteit van de uitgevoerde asbestsanering, alsmede het toezicht daarop. Door diverse overheidsinstanties is reeds eerder gewezen op de gebrekkige kwaliteit van asbestsanering en toezicht, zoals verwoord in het rapport ‘Ketenbesef op de werkvloer’ van de Algemene Rekenkamer (vergaderstuk 31394 Tweede Kamer 2008) en de aanpassingen in het beleid rond asbestverwijdering door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (brief 2008/6537 op 21 maart 2008).

In document Onderzoek asbestvondst Kanaleneiland (pagina 51-53)