• No results found

3. De erotiek volgens Bataille

3.4 Een dierlijk mens

3.4.2 Voortplanting als sleutel tot de erotiek

‘Het erotische moment is zelfs het hoogtepunt van dit leven, waarvan de grootste kracht en de diepste intensiteit zich openbaren juist op het moment dat twee wezens tot elkaar komen, paren en aldus voortbestaan’ (TE: 37).

Voortplanting is een zaak van discontinue wezens, stelt Bataille (E: 17). Hij doelt hiermee op de fundamentele individualiteit van alle wezens (met uitzondering van de één-celligen14),

waarbij elk wezen uniek is en op zichzelf staat: ‘Ieder wezen onderscheidt zich van alle anderen’ (E: 17). Daarnaast wordt elk wezen geboren en gaat het weer dood. Deze allesbepalende momenten van het menselijke leven vinden hun basis in de geslachtelijke voortplanting waarbij de zaadcel van de man en de eicel van de vrouw samenkomen en zich verenigen. Dit korte moment van vereniging waarbij de beide cellen samensmelten noemt Bataille de continuïteit. Het samenkomen van de twee cellen betekent de dood van de twee cellen, maar tegelijkertijd de geboorte van een nieuwe afzonderlijke levensvorm. Voor Bataille is de continuïteit van de mens en de dood daarom identiek: ‘Het gewelddadigst voor ons is de dood, want die rukt ons los van de discontinuïteit, die we hardnekkig willen laten voortduren’ (E: 22). Deze constatering leidt tot een interessant aspect van erotiek.

In de eerste plaats is erotiek een psychologisch zoeken ‘...dat losstaat van de natuurlijke bestemming die in de voortplanting en het verzorgen van kinderen besloten ligt’ (E: 15). Dit psychologisch zoeken staat bij Bataille echter in verband met de dood: ‘Men kan van de erotiek zeggen, dat zij de bevestiging is van het leven tot in de dood’ (E: 15). Het is belangrijk om te begrijpen dat Bataille probeert te spreken over een menselijke ervaring van binnenuit: ‘U en ik bestaan vanbinnen’ (E: 20). Het besef dat wij unieke, discontinue

individuen zijn gaat volgens Bataille gepaard met een groot gevoel van eenzaamheid. De mens onderscheidt zich namelijk van het dier door het bewustzijn van de dood. Voor veel mensen is dit een ondraaglijk idee dat zich manifesteert in een enorme doodsangst15. Het is

deze angst die ten grondslag ligt aan het werk van Bataille over erotiek, en die volgens hem leidt tot het menselijke verlangen om terug te keren naar de staat van continuïteit.

14 Bataille wijdt in ‘De erotiek’ een passage hieraan, maar ik zal mij concentreren op de discontinuïteit van

geslachtelijke wezens.

15 Doodsangst is een veel besproken thema binnen de sociale wetenschappen. De Amerikaanse psychotherapeut

Irvin D. Yalom beschrijft in zijn boek ‘Tegen de zon inkijken’ de wonde van het besef van sterfelijkheid. Vanuit zijn observaties van mensen in zijn praktijk komt hij tot de conclusie dat ‘veel mensen leiden aan angsten, depressie en andere symptomen die gevoed worden door de angst voor de dood’ (Yalom 2008: 15). De dood is

Bataille beschrijft dit als een hachelijke situatie die voor mensen maar moeilijk te verdragen is: ‘Iemand kan het vreselijk vinden dat hij niet op de wereld is zoals een golf dat is, te midden van veel andere golven, zonder al die splitsingen en samenvoegingen’ (E: 20). Alleen de discontinuïteit verleent de mens haar bestaan, maar het is de continuïteit die haar oorsprong en haar einde betekent. Het verlangen naar de continuïteit, dat voortkomt uit de angst voor de dood, ligt ten grondslag aan Bataille’s theorie over de erotiek en is in deze studie daarom een belangrijke notie.

Het geeft tegelijkertijd het karakter van Bataille’s ideeën weer. Door middel van krachtige metaforen en ongrijpbaar taalgebruik probeert Bataille de heimwee naar deze onbewuste staat uit te drukken16. Veel van deze metaforen ontleent Bataille aan natuurlijke

verschijnselen die de bron zijn van leven en dood en bepalend zijn voor het voortbestaan van de mens. Uit de geschetste ontwikkelingen in paragraaf 3.2 wijst Bataille op de tegenstrijdige houding van de mens: aan de ene kant is zij onderdeel van de krachten van de natuur en is zij in dat opzicht gelijk aan het dier, aan de andere kant is de mens zich bewust geworden van deze krachten en heeft zij zich gericht op de arbeid. Erotiek is, zoals ik zal laten zien in de volgende deelparagraaf, de bemiddeling tussen deze twee houdingen: ‘Het gaat in de erotiek altijd om een ontbinding van bestaande vormen. Ik herhaal: van die vormen van ordelijk en maatschappelijk leven, die de discontinue orde van de afzonderlijke mensen die wij zijn in stand houden’ (E: 25).In de volgende deelparagraaf zal ik ingaan op deze ontbinding, die volgens Bataille schending, verkrachting en vernietiging van de discontinue wezens betekent en zich ten volste openbaart in erotiek.

16 Jacques Lacan, die door Bataille in het voorwoord van De erotiek wordt bedankt voor zijn steun en zijn

bijdrage, verwijst met zijn psychoanalytische inzichten naar een gelijksoortig heimwee dat gekenmerkt wordt door het verlies van de ervaring van eenheid. Het belang van taal en de symbolische orde vervullen een centrale rol in Lacan’s theorie. Volgens hem ontstaat er, als gevolg van de intrede in de orde, ‘een splitsing tussen het

3.4.3 Grensoverschrijding

‘Zoals ik al zei is erotiek in mijn ogen de verstoring van een evenwicht waarbij de mens zichzelf willens en wetens op het spel zet’ (E: 38).

Volgens Bataille is de wereld van de arbeid en het verstand de basis van het menselijke bestaan. De mens heeft hierdoor de rationele wereld tot stand gebracht, ‘...maar toch sluimert diep in hem nog altijd een zekere gewelddadigheid’ (E: 49).

Rondom het arbeidsproces gingen er daarom regels gelden die nageleefd moeten worden. De orde van de arbeid moet geweld enigszins uitsluiten om efficiënt en doelmatig te kunnen zijn. Volgens Bataille is dit de reden waarom de mens verboden ging instellen.

Het verbod, dat een duidelijke grens tussen twee werelden aangeeft, elimineert het animale geweld dat de op nut gebaseerde activiteiten zo wild kan verstoren. Echter, het instellen van het verbod, dat gepaard ging met de afwijzing van onze gewelddadige natuur is volgens Bataille een vergissing van de mens. De afwijzing van geweld kan namelijk nooit leiden tot de eliminatie van dat geweld. Alhoewel de mens zich in deze fase bewust is geworden van zichzelf en nee kan zeggen tegen de natuur, betekent het geenzins dat de mens de natuur kan bedwingen.

Het verbod kan echter wel het geweld beteugelen en aan banden leggen. Bataille spreekt hier over een menselijke uitvinding - dieren kennen immers geen verboden - die niet absoluut is17. Het verbod is daarmee én de uitbanning én tegelijkertijd de bevestiging van onze

gewelddadige natuur. Bataille maakt hier een opmerkelijke en belangrijke stap in zijn betoog, die in het belang van dit onderzoek bijzondere aandacht verdient. Hij beweert namelijk dat het verbod bestaat om geschonden te worden.

Ze is immers door de mens zelf ingesteld, aldus Bataille: ‘Alles wat verboden is, kan net zo goed worden toegestaan. Er is geen verbod dat niet overtreden zou kunnen worden. Vaak wordt de overtreding toegelaten en vaak wordt zij zelfs voorgeschreven’ (E: 80).

De schending van het verbod geeft de mens tijdelijk toegang tot het geweld en tot de

continuïteit. Deze toegang is nadrukkelijk slechts tijdelijk. De schending van het verbod leidt,

17 Sommige verboden lijken inderdaad soms onzinnig en niet-rationeel. Naast de beteugeling van het geweld

dienen ze echter ook voor de fysieke overleving van de groep en het individu. De specifieke verboden die per tijd, plaats en cultuur verschillen verwijzen namelijk ook naar een dieperliggende sociale oorzaak: de homogeniteit van de groep. Verboden zijn in dat geval een sociaal bindmiddel waarbij niet de specifieke

volgens Bataille, namelijk niet tot de opheffing van dit verbod; ze is het verwachte

complement van het verbod en is, net als het verbod, aan regels gebonden: ‘Het gaat niet om vrijheid: dit is mogelijk op dat moment en tot zo ver, dat is de zin van de overtreding’ (E: 83).

Het verbod en de overtreding reguleren daarom het geweld, waardoor het blijft bestaan en het ´...zou ons niet dezelfde angsten inboezemen als wij niet wisten, of althans vaag

aanvoelden, dat wij er zelf ook toe in staat zouden zijn.’ (E: 82). Kortom, de schending van het verbod betekent geen breuk met het geweld, maar de bevestiging daarvan.

Daarmee zijn verbod en schending van het verbod keerzijden van dezelfde medaille: ‘Enerzijds doet de afkeer ons ervan weglopen omdat we meer aan het leven hechten. Anderzijds gaat er iets plechtigs en tegelijkertijd iets angstaanjagends vanuit dat ons

fascineert en ons in opperste verwarring brengt.’ (E: 57). In de volgende deelparagraaf zal ik de afschuw en fascinatie ten aanzien van de schending van het verbod betrekken op de erotiek.