• No results found

bepalings-grens asbest en aan de achtergrondwaarden voor grond uit de Regeling bodemkwaliteit (bijlage B, tabel 1), VROM, 2007. Tevens is rekening gehouden met de achtergrondwaarden in de grond, zoals deze door de gemeente Roermond zijn vastgesteld.

Econsultancy is onder meer gecertificeerd voor de protocollen 2001, 2002 en 2018 van de BRL SIKB 2000. In dat kader verklaart Econsultancy geen eigenaar van de onderzoekslocatie te zijn of te wor-den.

2. VOORONDERZOEK 2.1 Geraadpleegde bronnen

De informatie over de onderzoekslocatie is gebaseerd op de bij de gemeente Roermond aanwezige informatie (contactpersoon ing. R.L.H. Ottenheim), informatie verkregen van ViaVast Vastgoedont-wikkeling (contactpersoon ing. A. A. S. Cieters) en informatie verkregen uit de op 28 oktober 2014 uit-gevoerde terreininspectie.

Van de locatie en de directe omgeving zijn uit verschillende informatiebronnen gegevens verzameld over:

 het historische, huidige en toekomstige gebruik;

 eventuele calamiteiten;

 eventueel eerder uitgevoerde bodemonderzoeken;

 de bodemopbouw en geohydrologie;

 verhardingen, kabels en leidingen.

Bijlage 6 geeft een overzicht van de geraadpleegde bronnen.

14101961 ROE.VIA.NEA Pagina 2 van 14

2.2 Afbakening onderzoekslocatie vooronderzoek

Het vooronderzoek omvat de onderzoekslocatie en de direct hieraan grenzende terreindelen en per-celen binnen een afstand van 25 meter.

De onderzoekslocatie (± 6.300 m²) ligt aan de Groenezijweg, ten noorden van de dorpskern van Ool in de gemeente Roermond (zie bijlage 1). De onderzoekslocatie is kadastraal bekend gemeente Her-ten, sectie B, nummers 1662 (ged.) en 1667(ged.).

Volgens de topografische kaart van Nederland bevindt het maaiveld zich op een hoogte van circa 20 m +NAP en zijn de coördinaten van de onderzoekslocatie X = 194.680, Y = 355.300.

2.3 Historisch en huidig gebruik onderzoekslocatie

Uit historisch kaartmateriaal blijkt dat de onderzoekslocatie vanaf begin 19e eeuw tot omstreeks 1930 in gebruik is geweest als akkerland. Vanaf omstreeks jaren 30 tot de jaren 60 van de vorige eeuw is de onderzoekslocatie grotendeels in gebruik geweest als boomgaard, waarna op de onderzoeksloca-tie ondermeer tuinderskassen en kippen/varkensstallen zijn gebouwd welke in de afgelopen 2 decen-na gefaseerd zijn gesloopt (zie tabel II). De locatie is momenteel grotendeels onverhard en ligt braak.

Verder bevindt zich plaatselijk een puinverharding op de onderzoekslocatie. In het verleden zijn ver-der op de onver-derzoekslocatie twee bovengrondse HBO-tanks (1.400 liter en 10.000 liter) aanwezig geweest welke reeds middels een verkennend bodemonderzoek zijn onderzocht (zie hoofdstuk 2.5) . Onderstaand figuur geeft een weergave van de onderzoekslocatie gedurende de periode 1958-1988.

In bijlage 2a is de huidige situatie op een locatieschets weergegeven. Bijlage 2b bevat enkele foto's van de onderzoekslocatie.

14101961 ROE.VIA.NEA Pagina 3 van 14

Uit het bouwdossier van de gemeente Roermond blijkt dat er in het verleden voor de opstallen op de onderzoekslocatie diverse bouw- en sloopvergunningen zijn afgegeven. Tabel I geeft een opsomming van de verleende bouwvergunningen op de onderzoekslocatie. Tabel II geeft een opsomming van de bij de gemeente Roermond geregistreerde sloopactiviteiten op de onderzoekslocatie.

Tabel I. Verleende bouwvergunningen

Naam aanvrager Datum vergunning Omschrijving Asbestverdacht?

J.J.H. van Heel 8 maart 1954 Oprichten kippenhok golfplaten

J.H. Thissen 28 maart 1955 Oprichten van een bergplaats -

J.J.H. van Heel 26 maart 1956 Oprichten kippenhok golfplaten

J.J.H. van Heel 23 juli 1962 Bouwen varkenshok golfplaten

J.J.H. van Heel 11 februari 1963 Uitbreiden kippenhok -

J.J.H. van Heel 11 februari 1963 Verplaatsen en uitbreiden kippenhok golfplaten J.J.H. van Heel 11 februari 1963 Verplaatsen en veranderen wagenloods golfplaten

J.J.H. van Heel 27 september 1965 Oprichten trekkas (*A)

J. van Heel 24 februari 1969 Verbouwen varkensstal tot sorteerruimte golfplaten

J. van Heel 6 juli 1970 Uitbreiden tuinderskas (*A)

J.J. van Heel 25 oktober 1971 Uitbreiden gebouw bestemd voor bloemen-teelt

-

(*A) In de voegkit van tuinderskassen werd in het verleden veelal asbest toegepast.

Tabel II. Sloopactiviteiten

Naam aanvrager Datum Omschrijving Asbestverdacht?

Familie van Heel 23 oktober 1998 Sloopmelding van kippenhok en plantenkas. 160 m2 golfplaten (handmatig verwijderd) 20 m3 glas (*A)

J. van Heel 6 december 2005 Sloopvergunning voor 2 kippenhokken Opmerking in de vergunning: Asbest dient verwijderd te worden door een hiervoor gecertificeerd bedrijf.

(*A) In de voegkit van tuinderskassen is in het verleden veelal asbest toegepast geweest.

2.4 Calamiteiten

Voor zover bij de opdrachtgever bekend hebben zich op de onderzoekslocatie in het verleden geen calamiteiten met een bodembedreigend karakter voorgedaan. Ook uit informatie van de gemeente Roermond blijkt niet dat er zich in het verleden bodembedreigende calamiteiten hebben voorgedaan.

2.5 Uitgevoerde bodemonderzoeken op de onderzoekslocatie

Op een deel van de onderzoekslocatie zijn reeds enkele bodemonderzoeken uitgevoerd, te weten:

- Verkennend bodemonderzoek, Econsultancy, rapport 98061245 ROE/DRI/NVN, juli 1998. In totaal zijn destijds 19 boringen verricht tot maximaal 4,0 m -mv. Hiervan zijn destijds twee bo-ringen afgewerkt als peilbuis. Zintuiglijk zijn destijds in de bodem sporen puin waargenomen.

Ter plaatselijk van de voormalige bovengrondse tanks zijn destijds zintuiglijk geen (olie-gerelateerde) verontreinigingen waargenomen. Zowel in de bodem als in het grondwater zijn analytisch destijds eveneens geen verontreinigingen aangetroffen;

14101961 ROE.VIA.NEA Pagina 4 van 14

- Historisch bodemonderzoek, Econsultancy, rapport 04111639 ROE.VOG.HIS, d.d. 13 de-cember 2004. In het kader van het onderzoek zijn destijds 8 profileringsboringen geplaatst.

Hierbij zijn zintuiglijk destijds geen bijzonderheden waargenomen;

- Op de locatie heeft een partij grond gelegen (zand, ± 350 m3), welke in 2009 door Econsul-tancy bv middels een partijkeuring is onderzocht (09081522 ROE.WIJ.AP04, d.d. 4 septem-ber 2009). Deze partij grond bleek destijds sporen puin te bevatten en bleek destijds analy-tisch als “vrij toepasbaar” te kunnen worden beschouwd. Deze partij grond is middels een meldingsformulier bij de gemeente Roermond op de locatie hergebruikt (locatie en laagdikte onbekend).

Van de puinverharding (mengranulaat), welke in 2006 door Bloem Civieltechniek bv op de locatie is aangebracht, is geen productcertificaat (meer) voorhanden. Door Bloem Civieltechniek bv (contact-persoon de heer T. Clerkx) zijn het weekrapport van het betreffende werk alsmede factuur van het werk beschikbaar gesteld (zie bijlage 7). Gelet op de afkomst van het materiaal (Leenaerts Born bv), het jaartal van toepassing, de geschiedenis van het terrein waar de onderzoekslocatie deel van uit-maakt en het (sinds 1993) geldende verbod op het bewerken en verwerken van asbesthoudende materialen, acht Econsultancy deze verharding als zijnde “onverdacht” voor de parameter asbest.

2.6 Belendende percelen/terreindelen

De onderzoekslocatie is gelegen in het buitengebied van Ool.

In bijlage 6 zijn de geraadpleegde informatiebronnen voor de omliggende terreindelen en belendende percelen binnen 25 meter van de onderzoekslocatie opgenomen. Ten zuiden en westen van de on-derzoekslocatie bevinden zich woningen met siertuinen. In overige richting grenst de onderzoeksloca-tie aan agrarisch gebied.

Van de aangrenzende terreindelen/percelen zijn geen bodemonderzoeksgegevens bekend. Er vinden geen industriële activiteiten in de directe omgeving van de onderzoekslocatie plaats.

2.7 Terreininspectie

Voorafgaand aan het bodemonderzoek is er een terreininspectie uitgevoerd. Deze is gericht op de identificatie van bronnen, die mogelijk hebben geleid of kunnen leiden tot een grond- en/of grondwa-terverontreiniging.

De tijdens de terreininspectie aangetroffen situatie komt overeen met de locatiegegevens, zoals deze zijn opgenomen in paragraaf 2.3. Op de onderzoekslocatie zijn geen mogelijke bronnen voor een grond- en/of grondwaterverontreiniging aangetroffen.

Op het maaiveld zijn géén asbestverdachte (plaat)materialen waargenomen.

2.8 Toekomstige situatie

De initiatiefnemer is voornemens (ondermeer) een woonblok op de locatie te realiseren.

2.9 Informatie lokale of regionale achtergrondgehalten

De onderzoekslocatie is met betrekking tot de bovengrond gelegen binnen de bodemkwaliteitszone

"Overige woonbebouwing”, van het gebied waarvoor de gemeente Beesel, Leudal, Maasgouw en Roermond gezamenlijk een “Nota bodembeheer Regio Maas & Roer 2011-2021” hebben opgesteld.

Binnen deze zone komen in de bovengrond licht verhoogde gehalten aan zware metalen, PAK, PCB en minerale olie voor.

14101961 ROE.VIA.NEA Pagina 5 van 14

Met betrekking tot de ondergrond is de onderzoekslocatie gelegen binnen de bodemkwaliteitszone

"Overig”. Binnen deze zone komen in de ondergrond eveneens licht verhoogde gehalten aan zware metalen, PAK, PCB en minerale olie voor.

Regionaal komen tevens verhoogde concentraties van metalen in het grondwater voor. De provincie Limburg heeft specifieke beleidslijnen geformuleerd met betrekking tot deze regionaal verhoogde con-centraties van metalen in het grondwater (zie onder meer brief 95/36199V van Gedeputeerde Staten van de provincie Limburg van 12 september 1995).

2.10 Bodemopbouw

De originele bodem bestaat volgens de bodemkaart van Nederland, kaartblad 58 West, 1967 (schaal 1:50.000), uit een kalkloze ooivaaggrond, welke volgens de Stichting voor Bodemkartering voorname-lijk is opgebouwd uit lichte zavel. De afzettingen, waarin deze bodem is ontstaan, behoren geologisch gezien tot Holocene afzettingen.

2.11 Geohydrologie

Tectonisch gezien ligt de onderzoekslocatie in de Roerdalslenk. Deze slenk wordt aan de zuidwest-zijde begrensd door de Feldbiss en aan de noordoostzuidwest-zijde door de Peelrandbreuk. Beide breuken zijn noordwest-zuidoost gericht.

Het eerste watervoerend pakket heeft een dikte van ± 45 m en wordt gevormd door de grove en grin-drijke zanden van de Formaties van Beegden en Sterksel. Op deze fluviatiele formaties ligt een ho-locene deklaag met een dikte van ± 3 m. Het eerste watervoerend pakket wordt aan de onderzijde begrensd door kleiafzettingen van de Formatie van Stramproy.

De gemiddelde stand van het freatisch grondwater bedraagt ± 16,5 m +NAP, waardoor het grondwa-ter zich naar verwachting bevindt op ± 3,5 m -mv. Het wagrondwa-ter van het eerste wagrondwa-tervoerend pakket stroomt volgens de isohypsenkaart van de Dienst Grondwaterverkenning van TNO, kaartblad 58 West, 1974 (schaal 1:50.000), in noordwestelijke richting. Op een afstand van ± 1,0 km ten zui-doosten van de onderzoekslocatie ligt het pompstation Herten. De onttrekking van dit pompstation heeft waarschijnlijk geen invloed op de grondwaterstroming van het freatisch grondwater. De onder-zoekslocatie ligt niet in een grondwaterbeschermings- en/of grondwaterwingebied.

3. CONCLUSIES VOORONDERZOEK (ONDERZOEKSOPZET)

Daar de onderzoekslocatie gedurende jaren 30 tot de jaren 60 van de vorige eeuw in gebruik is ge-weest als boomgaarden, is de toplaag formeel verdacht voor het voorkomen van OCB (organochloor-bestrijdingsmiddelen). Verder zijn de reeds genoemde voegkit(resten) asbestverdacht (eveneens de fractie < 16 mm) en gelet op het feit, dat er veel verschillende grote en kleine gebouwen verspreid op de locatie aanwezig zijn geweest, bewerking van asbesthoudende materiaal heeft kunnen plaatsvin-den en sloopwerk ook voor de nodige verspreiding van asbesthouplaatsvin-dende materialen heeft kunnen zorgen, dient de gehele onderzoekslocatie derhalve als “asbestverdacht” te worden beschouwd. Daar ter plaatse van de voormalige moestuinen in het verleden nimmer bodemonderzoek (op analytische grondslag) heeft plaatsgevonden, dient deze onderzocht te worden conform de strategie “onverdacht”

van de NEN 5740. Het overige terreindeel is reeds met betrekking tot de meest verdachte parameters onderzocht in 1998 alwaar analytisch destijds géén verontreinigingen zijn geconstateerd. Gelet op het (beperkte) gebruik van de onderzoekslocatie nadien, kan analytisch onderzoek alhier derhalve ach-terwege blijven. Uit deze bevindingen alsmede het overleg met de gemeente Roermond (contactper-soon ing. R.L.H. Ottenheim) is de onderzoeksopzet vastgesteld, zoals in tabel III is weergeven.

14101961 ROE.VIA.NEA Pagina 6 van 14

Tabel III. Onderzoeksstrategie

Deellocatie Oppervlakte Verwachte stoffen Onderzoeksstrategie

A Voormalige moestuinen ± 2.750 m2 metalen, PAK en minerale olie ONV

B Voormalige bebouwing ± 6.300 m2 asbest in overleg met de gemeente Roermond

C Voormalige boomgaard ± 6.300 m2 OCB (*A) VED-HE

D Puinpad (*B) - - -

(*A) Enkel de verdachte toplaag.

(*B) Deze deellocatie wordt (vooralsnog) niet onderzocht (zie hoofdstuk 2.5)

Onderzoeksstrategieën volgens NEN-5740 / NEN 5707:

ONV : Onverdacht

VED-HE : Verdacht, diffuse bodembelasting, heterogene verontreiniging

4. VELDWERK

4.1 Uitgevoerde werkzaamheden

Tijdens het opstellen van het boorplan is rekening gehouden met de doelstellingen en de richtlijnen, die geformuleerd zijn in de inleiding. Daarnaast is rekening gehouden met de onderzoeksprotocollen, zoals weergegeven in tabel III, en de ligging van kabels en leidingen. Bijlage 2a bevat de locatie-schets met daarop aangegeven de situering van de boorpunten/gaten en de peilbuis. In bijlage 3 zijn de bodemprofielen opgenomen.

Aan de hand van de geldende onderzoeksstrategieën zijn de werkzaamheden uitgevoerd zoals die in tabel IV zijn vermeld. Het veldwerk is op 16 en 17 december 2014 uitgevoerd onder kwaliteitsverant-woordelijkheid van de heer P. Jansen . Deze medewerker van Econsultancy in Swalmen staat gere-gistreerd als ervaren veldwerker voor protocollen 2001, 2002 en 2018 van de SIKB BRL 2000 "Veld-werk bij milieuhygiënisch bodemonderzoek". De grondwaterbemonstering is op 6 januari 2015 uitge-voerd, eveneens door de heer P. Jansen.

Tabel IV. Uitgevoerde werkzaamheden

Deellocatie Oppervlakte Strategie

Veldwerk Analyses

Boringen /gaten/peilbuizen Grond Grondwater A Voormalige

moestuinen

± 2.750 m2 ONV 9 (0,5 m -mv)

2 (2,0 m -mv) 1 (peilbuis) (*E)

standaardpakket bovengrond 2x (*C)

standaardpakket ondergrond 1x

standaardpakket (1x)

B Voormalige bebouwing

± 6.300 m2 in overleg met de gemeente Roermond

20 gaten tot 0,5 m -mv (*D) waarvan 4 gaten doorge-boord tot 2,0 m -mv

asbest (kwantitatief) 7x -

C Voormalige boomgaard

± 6.300 m2 VED-HE 19 (0,5 m -mv) OCB (*E)(*A) 3x -(*E)

(*A) Inclusief organische stof (1x)

(*B) De bovenkant van het peilfilter (met een lengte van 1 meter) wordt 0,5 m onder de grondwaterspiegel geplaatst. Indien uit de zintuiglijke waarneming blijkt dat er sprake is van een mogelijke drijflaag, wordt een aanvullende peilbuis geplaatst met een snijdend filter

(*C) Inclusief organische stof en lutum (1x)

(*D) De gaten hebben een afmeting van 0,3 x 0,3 x 0,5 m en zijn gecombineerd uitgevoerd met de boringen.

(*E) Enkel de verdachte toplaag.

14101961 ROE.VIA.NEA Pagina 7 van 14

De gaten en boringen zijn geplaatst met behulp van een schep, edelman- en een veenboor. Van het opgeboorde en opgegraven materiaal is een boorbeschrijving conform de NEN 5104 gemaakt en zijn er grondmonsters genomen over trajecten van ten hoogste 0,5 m, waarbij bodemlagen met verontrei-nigingskenmerken of een afwijkende textuur separaat bemonsterd zijn. De omvang van de puinver-harding blijkt groter te zijn dan ten tijde van de terreininspectie is vastgesteld. Derhalve zijn gaten A08 en A09 ter plaatse van deze puinverharding geplaatst. Ten behoeve van het verkennend onderzoek asbest is het opgegraven materiaal gezeefd over een 16 mm zeef en zintuiglijk beoordeeld. Indien van toepassing is een schatting gemaakt van het asbestgehalte per gat. Indien er asbestverdacht materiaal is aangetroffen, is dit verzameld. Voor de geplaatste peilbuis geldt dat het onderste gedeel-te van de peilbuis (het peilfilgedeel-ter) is geperforeerd en de ruimgedeel-te tussen de wand van het boorgat en het peilfilter is opgevuld met filtergrind. Boven het filtergrind is een laag zwelklei aangebracht, zodat er géén verontreinigingen van bovenaf in de peilbuis kunnen migreren. De filterstelling is bepaald op basis van de grondwaterstand, zoals deze tijdens de veldwerkzaamheden op 16 december 2014 is ingeschat. De peilbuis is direct na plaatsing afgepompt en na een wachttijd van minimaal een week is het grondwater bemonsterd.

4.2 Zintuiglijke waarnemingen 4.2.1 Algemene bodemopbouw

De bodem bestaat voornamelijk uit plaatselijk zwak humeus, zwak tot sterk zandig leem. Verder be-staat de bodem uit plaatselijk zwak humeus, sterk tot uiterst siltig, matig fijn zand. De diepere onder-grond bestaat enerzijds uit zwak zandige, matig gleyhoudende klei en anderzijds uit sterk zandig, matig grof grind.

4.2.2 Visuele inspectie toplaag/maaiveld

In tabel V zijn enkele algemene gegevens met betrekking tot de visuele inspectie van de toplaag op-genomen.

Tabel V. Visuele inspectie toplaag

Aandachtsgebied Opmerking

Oppervlakte van geïnspecteerde locatie 6.300 m²

Conditie toplaag Veldvochtig

Beperkingen van de inspectie Beperkt i.v.m. vegetatie >25%

Weersomstandigheden Neerslag < 10 mm/uur, zicht > 50 m

Asbestverdacht materiaal op maaiveld aangetroffen? Nee

4.2.3 Visuele inspectie opgegraven materiaal

Ten behoeve van de visuele inspectie zijn met behulp van een elektrische ramguts en een schep 20 gaten gegraven en is het opgegraven materiaal gezeefd over een 16 mm zeef. Ten behoeve van het asbestonderzoek is het ontgraven materiaal systematisch zintuiglijk op asbestverdachte materialen gecontroleerd.

Tijdens de werkzaamheden zijn er zintuiglijk (fractie > 16 mm) géén asbestverdachte (plaat)-materialen aangetroffen.

Tabel VI geeft een overzicht van de zintuiglijk waargenomen verontreinigingen, die in het opgeboorde materiaal zijn aangetroffen.

14101961 ROE.VIA.NEA Pagina 8 van 14

Tabel VI. Zintuiglijk waargenomen verontreinigingen

Gat/boring Einddiepte boring (m -mv)

Traject diepte (m -mv)

Waargenomen verontreinigingen

A01 4,17 0,00 - 0,50 zwak baksteenhoudend, zwak kolengruishoudend A02 2,00 0,00 - 0,50 zwak baksteenhoudend, zwak kolengruishoudend

A08 0,50 0,00 - 0,50 volledig puin

A09 0,50 0,00 - 0,50 volledig puin

A12 2,00 0,00 - 0,50 zwak kolengruishoudend

13 2,00 0,00 - 0,70 zwak baksteenhoudend, zwak kolengruishoudend

14 0,50 0,00 - 0,50 zwak baksteenhoudend

15 0,50 0,00 - 0,50 zwak baksteenhoudend, matig grindig (*A) 16 2,00 0,00 - 0,70 zwak baksteenhoudend, zwak kolengruishoudend

17 0,50 0,00 - 0,50 zwak grindig (*A)

19 0,50 0,00 - 0,50 zwak kolengruishoudend

20 0,50 0,00 - 0,50 zwak baksteenhoudend, zwak betonhoudend, zwak kolengruishoudend, sterk grindig (*A)

22 0,50 0,00 - 0,50 zwak grindig (*A)

23 0,50 0,00 - 0,50 zwak baksteenhoudend

(*A) Wordt, gelet op het voorkomen in de toplaag en andere zintuiglijke bijmengingen, als antropogene bijmenging beschouwd, is op zichzelf echter niet verdacht voor bodemverontreiniging.

4.3 Grondwater

De bemonstering is uitgevoerd conform de eisen uit het protocol 2002 van de BRL SIKB 2000 en de NEN 5744:2011. Tabel VII geeft een overzicht van de grondwaterstand en de in het veld bepaalde waarde van de troebelheid.

Tabel VII. Overzicht gegevens peilbuis en veldmetingen grondwater

Peilbuisnummer Situering peilbuis Filterstelling (m -mv)

Grondwaterstand 6 januari 2015

(m -mv)

Troebelheid (NTU)

A01 centraal op onderzoekslocatie 3,17-4,17 2,84 72

5. LABORATORIUMONDERZOEK