• No results found

Voor de uitvoering van het vooronderzoek is gebruik gemaakt van de NEN 5725 (strategie voor het uitvoeren van vooronderzoek bij verkennend en nader onderzoek). Ten behoeve van het vooronderzoek is archiefmateriaal bij de gemeente Boekel opgevraagd. In de hierna volgende paragrafen worden de resultaten hiervan besproken.

Geraadpleegde bronnen

 Gemeentelijke informatie inzake bodemonderzoeken of verdachte locaties;

 Historische topografische kaart uit historische atlas;

 Actuele luchtfoto‟s;

 Kaart met provinciale grondwaterbeschermingsgebieden;

 Opdrachtgever/eigenaar;

 Bodemkaart;

 Kadastrale gegevens.

2.2. Locatiegegevens en gebruik Onderzoekslocatie

De onderzoekslocatie bevindt zich aan de Schepersdijk, ten noordoosten van Boekel en ten noordwesten van Venhorst. De locatie is in gebruik als akkerland. De oppervlakte bedraagt circa 61.030 m2. Kadastraal is het perceel bekend als gemeente Boekel, sectie D, nummer 3274. In figuur 1 is een overzichtsfoto van de onderzoekslocatie weergegeven.

Figuur 1 Overzichtsfoto onderzoekslocatie

Op de onderzoekslocatie vinden geen bodembedreigende bedrijfsactiviteiten plaats. Ook zijn geen verdachte locaties, zoals bijvoorbeeld boven- en/of ondergrondse brandstoftanks of ophooglagen aanwezig.

Overig terrein en omgeving

De locatie wordt aan de zuidzijde begrensd door de Schepersdijk. Aan de westzijde wordt het perceel begrensd door het Grootven en een agrarisch bedrijf. Ten noorden ligt een ven en ten oosten een bosgebied met daaronder de voormalige stortplaats Schepersdijk. De regionale ligging van de onderzoekslocatie is weergegeven op de topografische

overzichts-Pagina 6 van 18

kaart in bijlage 1 en de luchtfoto in figuur 2. Voor een indruk van de onderzoekslocatie wordt verwezen naar de situatietekening in bijlage 2.

Figuur 2 Ligging onderzoeksgebied Bron:Google Maps

2.3. Historische gegevens

Volgens de Grote Historische topografische Atlas van Noord-Brabant was de onderzoekslo-catie omstreeks 1900 in gebruik als heidegebied met moeras, zie figuur 3. De directe om-geving bestond ook uit heidegebied met moeras.

Figuur 3 Historische atlas Bron: kich.nl

Pagina 7 van 18

Vanaf omstreeks de jaren „50 is de onderzoekslocatie in gebruik voor agrarische doeleinden.

Wanneer de huidige bebouwing, ten westen van de onderzoekslocatie, is gerealiseerd is niet bekend, maar in ieder geval voor 1956. Voor zover bekend zijn op de locatie geen brand-stoftanks of andere verdachte activiteiten aanwezig geweest. Ten oosten is een voormalige stortplaats aanwezig. De stortplaats was tijdens de stortperiode (vermoedelijk 1964 – 1989) door de gemeente Boekel in gebruik als gemeentelijke stortplaats voor met name het stor-ten van huisvuil. Het stortmateriaal bestaat hoofdzakelijk uit huisvuil afkomstig uit de ge-meente Boekel. Daarnaast is in mindere mate ook bouw- en sloopafval gestort. Mogelijk dat er ook bedrijfsafval van onbekende samenstelling is gestort. Na sluiting van de stort is in de daarop volgende jaren door de gemeente Boekel nog snoeiafval gestort.

2.4. Toekomstig gebruik

De agrarische bestemming krijgt een natuurbestemming. Over het toekomstige gebruik is verder niets bekend.

2.5. Eerder uitgevoerde bodemonderzoeken

Naar opgave van de gemeente Boekel is op onderhavige locatie niet eerder bodemonder-zoek uitgevoerd.

Ten oosten, aangrenzend aan het perceel, ligt een voormalig vuilstort. De provincie Noord-Brabant heeft in 2007 een NAVOS-onderzoek uitgevoerd. Het resultaat is hieronder samen-gevat.

Rapportage NAVOS-onderzoek Provincie Noord-Brabant, Schepersdijk te Boekel NB0800001, NB075500001, 21-08-2007

Deklaag: lichte verontreiniging met lood en PAK (dikte deklaag niet dikker dan 0,5 meter).

Grondwater: in het bovenstroomse ondiepe grondwater (stromingsrichting is weste-lijk gericht) zijn matig verhoogde concentraties arseen, nikkel en zink aangetroffen.

In het on-, middel- en diepe grondwater zijn licht verhoogde concentraties cadmium en chroom aangetoond. Tevens wordt plaatselijk de fenol-index verhoogd aange-toond. In het grondwater van de peilbuizen stroomafwaarts of ter plaatse van de stort wordt in het ondiepe grondwater plaatselijk een zeer sterke verontreiniging met nikkel (peilbuis B-01, onderkant filterstelling 4,2 m-mv) en matige verontreinigingen met koper (peilbuis B-52, onderkant filterstelling 5 m-mv, en B-53, onderkant filter-stelling 4,5 m-mv) aangetoond. In het middeldiepe grondwater is een matige veront-reiniging met nikkel (peilbuis B-01, onderkant filterstelling 7,5 m-mv) en koper (peilbuis B-53, onderkant filterstelling 10,5 m-mv) aangetroffen. In het diepe grondwater wordt enkel op één plaats (peilbuis B-01 onderkant filterstelling 17 m-mv) nog een matige verontreiniging met koper aangetroffen. Lichte verontreinigin-gen met arseen, cadmium, chroom, lood, benzeen en xylenen zijn aangetoond in het on-, middel- en diepe grondwater. Tevens wordt plaatselijk de fenol-index verhoogd aangetoond. Gezien het voorkomen van sterke tot matige verontreinigingen met ar-seen en nikkel in zowel het benedenstroomse alsmede het bovenstroomse grondwa-ter lijkt ten aanzien van deze stoffen geen relatie te bestaan tussen de grondwagrondwa-ter- grondwater-kwaliteit en de stort. Opgemerkt wordt dat alleen ter plaatse van de stort (peilbuis B-01) een zeer sterke verontreiniging met nikkel wordt aangetoond. Tevens wordt opgemerkt dat alleen benedenstrooms en ter plaatse van de stort matige verontrei-nigingen met koper worden aangetoond.

Pagina 8 van 18

Verspreidingsrisico‟s: de lokale stroming van het ondiepe, middeldiepe en diepe grondwater heeft een overwegend globaal westelijke richting.

2.6. Bodemopbouw en geohydrologie

Het onderzoeksterrein heeft een hoogteligging van circa 20,6 m+NAP. De gegevens van de bodemsamenstelling en de hydrologische gegevens zijn verkregen uit de

TNO-grondwaterkaart. De bodemopbouw is in grote lijnen als volgt:

Deklaag

Door de ligging nabij de Peelrandbreuk bevindt zich ter plekke van de onderzoekslocatie geen deklaag maar reikt het eerste watervoerend pakket hier tot aan het maaiveld.

Eerste watervoerend pakket (0 – 58 m-mv)

Het eerste watervoerend pakket heeft een dikte van circa 58 meter en bestaat voornamelijk uit uiterst grof zand tot matig grof zand (formatie van Sterksel, Veghel).

Stromingsrichting grondwater en onttrekkingen

De stromingsrichting van het freatische grondwater is lokaal westelijk gericht. Naar opgave van de provincie Noord-Brabant ligt het onderzoeksgebied niet in een grondwaterbescher-mingsgebied. Op de onderzoekslocatie wordt grondwater onttrokken ten behoeve van bere-gening. In de nabije omgeving zijn verschillende onttrekkingen aanwezig, zie figuur 4. Het aanwezig zijn van ongeregistreerde onttrekkingen in de directe omgeving is niet bekend en wordt derhalve niet uitgesloten.

Figuur 4 Grondwateronttrekkingen Bron: Wateratlas Provincie Noord-Brabant

Pagina 9 van 18

2.7. Conclusie en hypothese

Op basis van het vooronderzoek hebben op de onderzoekslocatie voor zover bekend geen bodembedreigende activiteiten plaatsgevonden. Ten oosten van de locatie is een voormalige stortplaats gesitueerd. In het grondwater zijn licht tot sterk verhoogde concentraties zware metalen aangetoond, waaronder nikkel en arseen. Aangezien de onderzoekslocatie ten wes-ten van de voormalige stort en dus stroomafwaarts van de stortplaats gelegen is wordt het analysepakket voor het grondwater aangevuld met arseen. Op de onderzoekslocatie wordt verder geen bodemverontreiniging verwacht. Daarom kan conform NEN 5740 uitgegaan worden van een zogenaamde onverdachte locatie.

Aldus is de volgende hypothese opgesteld:

‘grootschalige onverdachte locatie’.

Pagina 10 van 18

3. Onderzoeksstrategie

GERELATEERDE DOCUMENTEN