• No results found

vooronderstelling niet dat met toenemende

In document Leiderschaptegenwil en dank (pagina 52-55)

opleidingsmogelijkheden

het Fries wel een zachte

dood zou sterven

door de gehele provincie gegeven worden. Twee­ derde van de deelnemers zijn Nederlandstaligen die deze passieve kennis willen verwerven.

Maar de verdere implementatie bleek op pro­ blemen te stuiten. De Nederlandse wetgever ver­ zette zich tegen het Fries, wierp althans grote be­ lemmeringen op. Het vergde een wijziging van de Algemene Wet bestuursrecht voordat Friesta­ lige overheidsdocumenten gelegitimeerd waren. De Nederlandse wetgever heeft daarbij vooral moeite gedaan om de belangen van de Neder­ landstaligen te beschermen. Deze wettelijke aan­ passing heeft tien j aar gevergd. Dat geduld nodig is, blijkt nog meer voor de overname van Fries­ talige plaatsnamen, waartoe in de jaren tachtig was besloten door een aantal gemeenten. Het voormalig staatsbedrijf der p t t, intussen los van politieke besluitvorming, maar belast met de doorgave van adressenbestanden aan vele orga­ nisaties, heeft het tot juni 2000 laten duren om

Bertus Mulder De miskende taaiheid uan het Fries de veranderingen in het adressenbestand over te nemen. Eind 20 o 1 is het na een lange aanlooptij d wettelijk mogelijk geworden notariële akten voor stichtingen en verenigingen in het Fries vast te stellen. Al in de jaren vijftig werd in Fryslan het belang onderkend van Friestalige televisie. Eerst in de jaren negentig was de Om­ roepwet zodanig aangepast dat via de ingang van de regionale televisie dagelijks Friestalige tv- uitzendingen mogelijk zijn geworden. Intussen is Omrop Fryslan tv een der best bekeken regio­ nale zenders, niet meerweg te denken bij evene­ menten als Simmenooo of het hoogtepunt van het kaatsseizoen, de PC te Franeker.

S T A B I E L E T A A L V E R H O U D I N G E N

In het publieke en politieke leven is er in vijftig jaar een heleboel gebeurd. De Staten van Fryslan zijn tweetalig. De tij d ligt ver achter ons dat de Commissaris der Koningin in 1946 hetPvdA-sta- tenlid Jan Piebenga het spreken in het Fries w il­ de verbieden. De Algemene Wet Bestuursrecht is aan de nieuwe situatie aangepast en Friestalige stukken kunnen thans met een wettelijke basis worden geproduceerd. In de rechtspraak zijn de voornaamste barrières weggenomen en in het basisonderwij s en de basisvorming heeft het Fries een bescheiden plaats gekregen.

Om een helder beeld te krijgen van het maat­ schappelijk draagvlak voor het Fries, is taalsocio­ logisch onderzoek telkens van groot belang ge­ bleken. In 1980 verrichtte de Fryske Akademy, thans onderdeel van de k n a w, haar eerste grote onderzoek, resulterend in het rapport 'Taal yn Fryslan’ (1984)13. Het onderzoek is in 1994 her­ haald en de resultaten zijn door middel van een aantal publicaties publiek gemaakt14.

Belangrijkste uitkomst is de stabiliteit van de taalverhoudingen. Het verstaan van het Fries be­ droeg in 1967 97 procent, in 1980 94 procent en in 19 94 ook 94 procent. Het kunnen spreken liep tussen 1967 en 1980 terug van 85 procentnaar 73 procent, maar stabiliseerde voor 1994 op 74 procent. Het kunnen lezen vertoont voor 1980 en 1994 geen verschil, nl. 65 procent, ter­

wijl het percentage inwoners van Fryslan dat het Fries kan schrijven, opliep van 11 procent in 19 8 o tot 17 procent in 19 94.

Het provinciaal bestuur reageerde op de da­ ling in de jaren zeventig niet alleen met het rap­ port ‘Fan Geunst nei Rjocht’. Al eerder, in 19 80, was het Fries onderdeel geworden van het regu­ liere programma van de basisschool. Uit het taal­ onderzoek blijkt een brede acceptatie van zowel het Fries in de basisschool als van opname van het Fries in de basisvorming. 75 procent stemt met dit laatste in, terwijl 5 procent neutraal was en 20 procent tegen. Een rapport van de inspectie van het voortgezet onderwijs komt bij onder­ zoek onder ouders op een percentage van 64 pro­ cent vóór. Er is verder de duidelijke wens dat lo- ketfunctionarissen in Fryslan Fries zouden moe­ ten kunnen spreken (63 procent).

Het onderzoek maakt verder duidelijk dat het Fries steeds minder een zaak is van uitsluitend het platteland. Plaatsen als Heerenveen en Drachten vertonen een forse toename van het percentage Friestaligen. Voor Heerenveen is dat gestegen van 49 procent naar 54 procent, voor Drachten van 51 procent naar 61 procent. In Leeuwarden tekende zich een zelfde ontwikke­ ling af, een stijging van 28 procent naar 33 pro­ cent. Interessant is dat Leeuwarden zich thans manifesteert als de culturele hoofdstad van een tweetalige provincie. Tenslotte blijkt een toegeno­ men waardering voor het Fries in kerkelijk mi­ lieu, de wereld waar vanouds de tale Kanaans ge­ bezigd werd. Dat geldt met name in Hervormde kring.

Deze ontwikkelingen weerspreken twee

vooroordelen. Het eerste is, dat het Fries zo ge- 5 3 bonden zou zijn aan het platteland en het agra­ risch domein, dat het zich daarbuiten niet zou kunnen handhaven. Het tweede dat er in een steeds groter wordende wereld geen toekomst voor minderheidstalen zou zijn. Ondanks een bijna-monopolie van het Nederlands in het onderwijs, bij de overheid, bij de geschreven media en bij de omroepen, wijzen de cijfers voor het Fries niet in deze richting. Blijkbaar klopt de stilzwijgende vooronderstelling niet dat met

Bertus Mulder De miskende taaiheid van het Fries nemende opleidingsmogelijkheden het Fries wel een zachte dood zou sterven. Dat heeft te maken met wat de dichter Douwe Tamminga ooit de ‘taaiheid van de taal’ noemde, de kracht van de taal die in verschillende domeinen (het gezin, het werk, het verenigingsleven) een belangrijke plaats heeft en de veelheid van op Friese leest ge­ stoelde organisaties (toneelgezelschappen). Het is ook een product van de democratisering van de maatschappelijke verhoudingen en de actieve cultuur- en taalpolitiek van de Provincie.

Tot slot. Door bestuursafspraken tussen Rijk en Provincie is de taalpolitiek uit de sfeer van de incidentenpolitiek gehaald. De 48 bepalingen van het Europees Handvest die Nederland voor het Fries heeft ondertekend worden nu program­ matisch uitgewerkt. Hoopgevend voor het tem­ po daarvan, is overigens wel dat er internatio­ naal, door de Raad van Europa, op de naleving wordt toegezien.

Noten

1 Vgl. P. Hemminga. Het beleid in­ zake unieke regionale talen, Ljou- wert/Leeuwarden, 2000, p. 118 e.v.

2 Hemminga, p. 39.

3 Jos de Beus, Veerkracht en m is­ noegen in de duurzame demo­ cratie: de kernstaten sinds 1989, in: Jrb. voorliet democratisch socia­ lisme (21), Amsterdam, 2000, p.

43-4 Manifest der neutrale delega­ ties aan de socialisten der oor­ logvoerende landen, opge­ nomen in Mr. P. J. Troelstra, De Stockholmsche Conferentie, haar werk en beteekenis, Amster­ dam /Rotterdam, 1917, p. 29-32. Een verslag van het 'comité organisateur de la conférence socialiste internationale de Stockholm’ in het overzicht- werk 'Stockholm’, Stockholm, 1918.

5 Troelstra gaat uitvoerig in op de smdie van Bauer in zijn brochu­ re ‘De Wereldoorlog en de soci- aal-democratie’, Amsterdam. 1915, p. 32 e.v.. In de Eerste Wereldoorlog pleit Bauer voor

de opdeling van het Habsburgse rijk; vgl. de inleiding van Botto- more in: Tom Bottomore

e-Patrick Goode, Austro-marxism, Oxford, 1978, p. 32.

6 Vgl. de eerste twee hoofdstuk­ ken van m ijn tweetalige bundel Fryske taalpolityk, Boalsert, 1997, voorzien van een voorwoord van Paul Raima.

7 ‘Jullie moeten af van dat kwasi- nationale — dat staat jullie op den duur in de weg. De Friese taalbeweging, opgezet in de geest van de tijd, op een stevige grondslag, met een uitvoerbaar programma, ontdaan van alle halfrijpheid, maar tegelijk vol krachten vuur voor zijn zaak — dat te bevorderen naast de zaak van de leerstoel op zichzelf, stel ik mij van deze bijeenkomst voor’.

8 Evelien Gans, De kleine verschil­ len die het leven uitmaken. Een historische studie naar joodse soci­ aaldemocraten ensocialistisch- zionisten in Nederland, Amster­ dam, 1999.

9 Vgl. Sam deWolff,Voorhetland van belofte, Nijmegen, 1978, p. 30-31. De W olff grijpt terug op de studie van Otto Bauer. 10 Een recent overzicht geeft Peter

R. Boomsma, Kneppelfreed, ge­ vecht om de taal met wapenstok en waterkanon, Franeker, 1998. Voor een historische benade­

ring hoe rechters in Friesland methet Fries omgingen: zie R.S. Wegener Sleeswijk en L. Older- sma, RechterlijkFrieslandi8u- 1999, Hilversum/Leeuwarden, 1999,p. 18 e.v.

11 De demonstratieve protestver- gadering op 23 november 1951 had als leuze ‘Lyk rjocht foar elk, ek foar in lyts folk’ (gelijk recht voor iedereen, ook voor een klein volk). De leuze was een va­ riant op de centrale leuze van de Friese Volkspartij, die mede door Domela Nieuwenhuis ten onder was gegaan.

12 Report of the Committee of Ex­ perts to the Committee of Mi­ nisters of the Council of Europe in accordance with Article 16 of the Charter, Strasbourg, 9 Fe- bruary 2001.

13 Vgl. mijn bespreking in S&-D, juni 1985, p. 211-213. 14 Durk Gorter en ReitzeJ. Jonk­

man, Taal yn Fryslan op ‘e nij be- sjoen, Fryske Akademy, Ljou- wert, 1995; Reitze Jonkman, Wikselwurking tusken stêd en lan, fierdergeande taalheteroge- nisearringyn Fryslan, ItBeaken, jrg 61,nr. _ , 1999,p. 185-214; L.G. Jansma, Libbensskogingyn Fryslan, Fryske Akademy, Ljou- wert, 2000.

B O E K E N

In document Leiderschaptegenwil en dank (pagina 52-55)