• No results found

Voorlopige conclusie na analyse van Bij Kijkduin (1921)

5. Analyse van Bij Kijkduin (1921)

5.6 Voorlopige conclusie na analyse van Bij Kijkduin (1921)

In dit hoofdstuk heb ik onderzocht hoe Pieter Louwerse de held Michiel de Ruyter heeft vormgegeven en hoe hij hem aantrekkelijk heeft gemaakt voor de jeugd. Louwerse heeft in Bij Kijkduin een onbekende jongen van ongeveer 15 tot 16 jaar oud genomen als hoofdpersoon. Deze jongen, genaamd Kors, maakt kennis met Michiel de Ruyter en gaat voor het eerst naar zee. Voor de jeugd is hij herkenbaar, want hij is enthousiast en alles is nieuw voor hem. Via Kors, met wie de lezer zich goed kan identificeren, leert de lezer de volwassen Michiel de Ruyter kennen. In Bij Kijkduin heeft Louwerse de geschiedenis van Michiel de Ruyter bewerkt door een onbekend kind uit de omgeving van de held als hoofdpersoon op te voeren.

De lezer krijgt gedurende het boek steeds kleine beetjes informatie over de volwassen De Ruyter. De Ruyter vertelt zelf kort over zijn jeugd. Typisch voor dit verhaal, waarin drie kinderen voorkomen

69

(Kors, Tinus en Bertha), is dat Louwerse De Ruyter heeft vormgegeven als een echte kindervriend. Dit maakt hem aantrekkelijk voor de lezer, die zelf ook nog een kind is. Deze eigenschap komt niet terug in eerder onderzoek naar heldenverhalen of bewerkingsstrategieën. De andere eigenschappen van De Ruyter zijn ook positief. Opvallend is nog dat de tegenstanders van De Ruyter zijn heldenmoed bevestigen. Dit geeft een extra dimensie van waarheid. Daarnaast vertelt Louwerse ook over de landgenoten van De Ruyter, die spotten met zijn vroomheid en die hem bangheid verwijten. Louwerse maakt duidelijk hoe het echt zit: De Ruyter is juist heel vroom en dapper. Door ook de negatieve reacties over De Ruyter te beschrijven geeft Louwerse een compleet beeld van de held. Wat betreft uiterlijk heeft Louwerse zich vooral gericht op de beschrijving van de kleding van De Ruyter. Enerzijds draagt hij thuis zijn huiskleding en anderzijds draagt hij zodra hij bezoek krijgt of buiten huis gaat zijn admiraalskleding.

In Bij Kijkduin maken de hoofdpersonen een reis waarop ze tegenstanders moeten verslaan. Enerzijds beschrijft Louwerse de heldenmoed van de personages, bijvoorbeeld tijdens de Slag bij Solebay (1672) en de Slag bij Kijkduin (1673). Anderzijds geeft Louwerse de lezer vaak een kijkje bij mevrouw De Ruyter thuis. De combinatie tussen heldenmoed en huiselijkheid is volgens Kloek en Mijnhardt (2001) kenmerkend voor 19e-eeuwse heldenverhalen.

Louwerse heeft wat betreft de relaties van de held De Ruyters moeder en vrouw duidelijk vormgegeven. De moeder van De Ruyter was vroeger erg belangrijk en dit past in het beeld van Hourihan (1997) dat de moeder belangrijk is voor de held. Mevrouw De Ruyter is vaak in de buurt van Kors en zijn vrienden, omdat ze Bertha bezoeken die bij mevrouw De Ruyter als dienstmeisje werkt. Het belang van mevrouw De Ruyter en Bertha past bij wat Kloek en Mijnhardt (2001) zeggen over huiselijkheid. Over de rest van het gezin en over de vrienden en leermeesters van De Ruyter komt de lezer niet tot nauwelijks meer te weten. Centraal staat in Bij Kijkduin de vriendschap tussen Kors, Tinus, Aai en Piet en over hen komt de lezer meer te weten. Voor Aai en Piet zijn hun moeders belangrijk, voor Kors is zijn vader belangrijk, want dat is zijn voorbeeld. Aai, Piet en Kors zijn net als De Ruyter helden. Hiermee laat Louwerse zien dat zelfs de simpelste jongen of de volwassen man die de weg kwijt is een held kan worden, weliswaar door de aanwezigheid van De Ruyter. Voor Kors is De Ruyter als een inspiratiebron.

In het verhaal zijn er twee vooruitwijzingen die spanning opwekken en sluiten slechts drie van de zestien hoofdstukken af met een cliffhanger. Beide spanningstechnieken heeft Louwerse dus beperkt toegepast. Ook op het gebied van informatiedosering zijn er weinig voorbeelden te vinden. Gedachtestreepjes gebruikt Louwerse wel, maar dienen niet per se om spanning mee op te wekken. Van uitroepen, uitroeptekens en puntjes heeft Louwerse wel veelvuldig gebruik gemaakt om de spanning te verhogen. Met de puntjes kan Louwerse pauzes laten vallen die een bepaalde spanning oproepen of plotselinge gebeurtenissen aangeven die de personages in het spreken onderbreken. Met de uitroeptekens en korte zinnen heeft Louwerse de dialogen levendig en spannend weergegeven. Soms mengt de verteller zich hierin door ook op deze manier vertellerscommentaar te geven, waardoor het verhaal sensationeler wordt.

Met de analyseresultaten uit dit hoofdstuk kan ik een antwoord geven op de vraag hoe Louwerse Michiel de Ruyter heeft vormgegeven en aantrekkelijk heeft gemaakt voor de jeugd. Louwerse heeft met Bij Kijkduin iets meer dan anderhalf jaar uit het leven van De Ruyter uitgelicht. Hij beschrijft positieve innerlijke eigenschappen en uiterlijke kenmerken en gaat ook in op de kritiek die De Ruyter kreeg, maar laat hierbij ook blijken dat dit onterecht was. De kindvriendelijkheid van De Ruyter springt eruit als positieve eigenschap. In dit verhaal is ook een kind de hoofdpersoon. Dit zal de held voor de lezer sympathiek maken. Het verhaal concentreert zich rondom vier onbekende personages, die in de duur van het boek zich in de nabije omgeving van De Ruyter bevinden. Bertha, het zusje van Kors, werkt bij mevrouw De Ruyter thuis, waardoor de vier jongens/mannen ook veel bij De Ruyter thuis komen. Hierdoor is er een combinatie van huiselijkheid wanneer ze Bertha bezoeken en van

70

heldenmoed tijdens de Slag bij Solebay (1672) en de Slag bij Kijkduin (1673). Vooral moeders zijn belangrijk voor de personages, maar voor Kors is zijn vader ook belangrijk, omdat hij een voorbeeld voor hem is. Vooral de vriendschap tussen de vrienden staat centraal. Aan de ene kant passen Aai en Piet op de jonge Kors en Tinus voor wie alles op zee en in de haven nieuw is en aan de andere kant passen Kors en Tinus op Aai en Piet, die erg van brandemoris houden. In dit verhaal zijn Aai, Piet en Kors ook helden. Zij verrichten heldendaden tijdens hun leven en sterven uiteindelijk als helden op zee. De vormgeving van Tinus is minder uitgebreid dan die van de andere personages. Wat betreft de schrijfstijl heeft Louwerse gebruik gemaakt van uitroepen, korte zinnen en puntjes aan het einde van zinnen om de spanning te verhogen.

71