• No results found

Voorbijgaan aan een weigeringsgrond (coulance)

5. MAKEN GEMEENTEN EEN REDELIJKE AFWEGING?

5.5 Voorbijgaan aan een weigeringsgrond (coulance)

Gemeenten die weigeringsgronden in hun beleidsplan opgenomen hebben, passen deze niet altijd strikt toe in de praktijk. Blijkbaar wordt in deze gevallen een individuele afweging gemaakt. Tabel 14 geeft weer in welke gevallen gemeenten in 2017 burgers tóch toelieten tot schuldhulp, ondanks het feit dat er op de situatie van de aanvrager één of meer weigeringsgronden van toepassing waren.

Vanuit ons dienstverleningsconcept verlenen wij maatwerk. we proberen iedereen te helpen, of een alternatief te bieden. Bij fraudeschulden waarbij sprake is van voorwaardelijke opzet zijn we strenger, maar zelfs dan leveren we maatwerk en zoeken we de beste oplossing.

5.5.1 Zelfstandigen met actief bedrijf

Bij de beoordeling van aanvragen in 2017 werd niet vaak voorbij gegaan aan de weigeringsgrond 'zelfstandigen met een actief bedrijf'. Slechts 15% van de gemeenten geeft aan dat in 2017 voornamelijk coulance werd verleend bij zelfstandigen met een actief bedrijf. Hoewel de weigeringsgrond 'zelfstandige met een actief bedrijf' in 2017 het vaakst werd genoemd in het beleid én het vaakst werd toegepast47, maken gemeenten - in tegenstelling tot de andere veel voorkomende weigeringsgronden – in veel mindere mate een uitzondering op deze weigeringsgrond.

Zij lijken op dit onderdeel strikt vast te houden aan het formele beleid. Deze uitkomst strookt met de bevindingen uit het rapport "Een open deur?" Ook in dat onderzoek bleek dat vooral zelfstandigen met een actief en nog levensvatbaar bedrijf categoriaal en zonder nadere beoordeling worden uitgesloten, namelijk in zes van de elf gemeenten.48

5.5.2 Fraudeschulden en recidive

21% van de gemeenten vermeldt dat zij voornamelijk bij fraudeschulden (ongeacht of deze zijn ontstaan door opzet en grove schuld) en bij recidive een uitzondering maken op de formele weigeringsgronden. In het rapport "Een open deur" kwam al naar voren dat tien van de elf gemeenten aanvragers niet meer op voorhand uitsloten van schuldhulpverlening als er een fraudeschuld in het schuldenpakket zat. Gemeenten kijken meer dan vroeger naar de mate van verwijtbaarheid van de fraudeschuld. De Inspectie SZW concludeerde eind vorig jaar dat ongeveer 42% van de gemeenten in 2016 of 2017 wijzigingen had aangebracht in de beleidsregels van de toegang. In de meeste gevallen zijn enkele weigeringsgronden afgeschaft. Er wordt vaker gekeken naar de individuele situatie van de burger.

Kortom, het beeld dat de enquête laat zien is dat de weigeringsgrond fraudeschulden mét opzet/grove schuld niet heel vaak (meer) door gemeenten wordt toegepast (13%). Deze doelgroep kan bij de gemeente waarschijnlijk alleen terecht voor lichte vormen van schuldhulp en niet voor een schuldregeling (met schone lei). Overigens geeft slechts 1% van de gemeenten aan dat de meest voorkomende uitzondering wordt gemaakt voor "personen met fraudeschulden zónder opzet/grove schuld'. Dat bevestigt vooral dat deze formele weigeringsgrond nauwelijks voorkomt (zie tabel 12).

Daarnaast gingen relatief veel gemeenten (30%) voorbij aan de weigeringsgrond voor mensen die korter dan twee jaar geleden schuldhulpverlening ontvingen.49

In "Een open deur?" lieten de in dat onderzoek betrokken gemeenten aan de ombudsman weten dat de uitsluitingstermijnen voor recidivisten korter zijn geworden en dat gemeenten hier minder strikt aan vasthielden. Met andere woorden, recidivisten (korter dan twee jaar geleden) worden in het beleid vaak genoemd bij de weigeringsgronden (37%) maar in de praktijk blijkt dat relatief weinig gemeenten (11%) korte termijn recidive noemen als meest toegepaste weigeringsgrond. Dat is onder andere te verklaren uit het relatief hoge percentage gemeenten (31%) dat toch een individuele afweging maakt en coulance betracht.

47 Zie tabellen 11 en 12.

48 Bij de toegang tot schuldhulpverlening gaat het in eerste instantie om een actief bedrijf. De levensvatbaarheid moet dan nog bepaald worden. De vraag is echter of zelfstandigen altijd een levensvatbaarheidstoets krijgen of dat zij op basis van het hebben van een actief bedrijf al geweigerd worden.

49 Hieronder begrepen het Wsnp-traject.

5.5.3 Ontbreken van een stabiel inkomen of stabiele situatie

Uit de antwoorden op de vragenlijst blijkt voorts dat in 2017 21% van de gemeenten het ontbreken van een stabiel of toereikend inkomen noemt als weigeringsgrond waarbij men genegen is coulance te betrachten. Ook de nog niet financieel afgewikkelde echtscheiding was bij 18% van de gemeenten geen reden om schuldhulpverlening te weigeren. In die gevallen bieden gemeenten overigens meestal alleen voorlopige of lichte ondersteuning aan.

Als de scheiding nog niet is afgerond kan schuldsanering niet worden toegepast omdat de hoogte van de schuld nog niet kan worden vastgesteld. Daar wij iedereen willen helpen bieden wij tot die tijd duurzame financiële dienstverlening aan totdat de schuldsanering kan worden gestart.

Zoals eerder aangegeven bij tabel 12 is bij 13% van de gemeenten het ontbreken van een stabiel inkomen een van de belangrijkste redenen in 2017 tot weigering van een schuldhulpverleningsaanbod. Uit tabel 14 blijkt tegelijkertijd dat op deze weigeringsgrond juist ook relatief vaak een uitzondering wordt gemaakt. 21% van de gemeenten geeft aan dat in geval sprake is van een instabiel inkomen, toch een uitzondering wordt gemaakt op de beleidsregels. Deze hoge cijfers (zowel weigering als coulance) laten vermoedelijk zien dat een instabiel inkomen relatief vaak voorkomt.

5.5.4 De eigen woning

15% van de gemeenten laat weten dat in 2017 met name coulance is betracht bij burgers met een eigen woning (ongeacht of deze wel of niet overwaarde heeft). Dit is opvallend omdat geen enkele gemeente deze weigeringsgrond formeel in het beleid zegt te hebben opgenomen (zie tabel 11).

Mogelijk duidt dit op een 'oude' beleidsregel die niet meer actief wordt toegepast maar formeel nog wel van kracht is. Enkele gemeenten (3%) geven aan dat zij in 2017 met name coulance hebben toegepast bij aanvragers met een eigen woning mét overwaarde. De woning met overwaarde is wel bij verschillende gemeenten als weigeringsgrond in formeel beleid vastgelegd.

Tabel 14 Op welke weigeringsgronden passen gemeenten coulance toe?50 (Meerdere antwoorden mogelijk)

Weigeringsgrond %

Personen die korter dan 2 jaar geleden schuldhulpverlening ontvingen (hieronder valt ook het WSNP traject). 30,6%

Personen die geen stabiel of toereikend inkomen hebben. 21,0%

Personen met fraudeschuld(en), ook wanneer deze niet is ontstaan door opzet of grove schuld. 21,0%

Personen met fraudeschuld(en), ontstaan door opzet of grove schuld. 19,4%

Personen bij wie de financiële afwikkeling van de echtscheiding nog niet is afgerond. 17,7%

Personen met een eigen woning ongeacht of de woning overwaarde heeft of niet. 14,5%

Zelfstandigen met actief bedrijf (inschrijving Kamer van Koophandel) 14,5%

Personen die al eerder schuldhulpverlening (hieronder valt ook het WSNP traject) ontvingen (schuldhulp-recidivisten), ongeacht hoe lang geleden.

12,9%

Personen die langer dan 2 jaar geleden schuldhulpverlening ontvingen (hieronder valt ook het WSNP traject). 8,1%

Personen met een eigen woning met overwaarde. 3,2%

Personen met fraudeschuld(en), ook wanneer deze niet is ontstaan door opzet of grove schuld 1,3%

Anders, namelijk 19,3%

5.6 Resumerend

Uit dit onderzoek komt naar voren dat twee derde van de gemeenten weigeringsgronden voor de verschillende doelgroepen in beleid heeft opgenomen. Een derde van de gemeenten heeft dat niet.

In de praktijk wordt in circa 6% van de aanvragen de toegang tot schuldhulp ontzegd op basis van een weigeringsgrond. Bovendien blijkt dat regelmatig toch schuldhulp wordt verleend wanneer sprake is van één of meer weigeringsgronden. Blijkbaar wordt in die gevallen een individuele afweging gemaakt en toch (een lichte vorm van) schuldhulpverlening toegekend. Deze afwijking van het beleid doet zich het vaakst voor bij personen die korter dan 2 jaar geleden schuldhulpverlening ontvingen, die geen stabiel inkomen hebben of die fraudeschulden hebben. Voor de groep zelfstandigen wordt veel minder vaak een uitzondering op het beleid gemaakt. Opvallend is verder dat 66,9% van de gemeenten de toepassing van weigeringsgronden in 2017 heeft moeten schatten en daar dus geen exacte cijfers van heeft.

50 De vraag luidde: "In die gevallen dat u ondanks de aanwezigheid van een weigeringsgrond een burger in 2017 toegang verleende tot schuldhulpverlening: welke weigeringsgronden betrof het voornamelijk (meerdere antwoorden mogelijk)?"