• No results found

staan met beide voeten op Lutheraanse bodem: het geloof alleen geldt, de goede werken niet of nauwelijks, de zondige mens is niet gehouden de schat der goede en

verdienstelijke werken der Heilige Moederkerk te vermeerderen! Horen wij niet

alreeds het knorren van het Germaanse zwijn Nicolaus Amsdorf, hoeftrappelend op

de gehele sacramentele rechtvaardigingsleer, zoals die krachtens de professio fidei

Tridentinae aan ketterse bevuiling

eens en vooral toch was onttrokken: ‘Dass die Propositio, gute Werke sind schädlich

zur Seligheit, eine rechte sei...?’ - Maar laat ik u niet bedroeven met dronkemanspraat

van Duitsers - we hebben reeds voldoende last met de Fuggers, die de koning

tegenwoordig nog maar geld lenen tegen dertig procent interest - laat ons nagaan

wat er te doen valt. Ziet hier: nog steeds beschouwt Don Felipe die Griek als een

zeer belangrijk kunstenaar, spijt het hem het schilderij als altaarstuk te hebben moeten

weigeren, zou hij alles wel ongedaan willen maken. Ik geloof niet te overdrijven

wanneer ik zeg, dat deze aangelegenheid hem in een zwaar gewetensconflict heeft

gestort, hetgeen weinig bevorderlijk is voor zijn gezondheidstoestand en hem maar

afleidt van de zoveel grotere belangen die hij als defensor fidei te behartigen heeft.

Zodra evenwel kwam vast te staan, dat Theotocópuli een ketter is, zou alles op slag

veranderen, zodat uw taak hierop neerkomt de man te observeren en zo mogelijk

bewijzen in handen te krijgen voor zijn ketterse overtuiging. Hierbij behoeft ge u

allerminst te bepalen tot Luther of Calvijn, al verdienen zij de voorkeur, want in geen

drieëntwintig jaar is er een Lutheraan van enig aanzien verbrand. Maar ook het nieuwe

Socinianisme, dat de Heilige Drieëenheid loochent, volstaat, of de Waldenzen, of de

volgelingen van Valdés; onze Griek was lange jaren in Italië, naar ik hoorde;

bovendien is hij Grieks-Katholiek gedoopt oorspronkelijk, hetgeen wellicht tegen

hem uit te spelen is in verband met de onderhandelingen van enkele jaren geleden

tussen patriarch Jeremias en de Wurttembergse Lutheranen over een fusie der beide

kerken (‘kerken’, schrijf ik, en mijn pen beeft niet, ‘kerken’, die tot de onze staan

als de twee moordenaars tot de gekruisigde Heiland!...) - Alle verdere stappen kan

ik vol vertrouwen aan u overlaten, uw inquisitoriale ervaringen in '59 en '60 zult gij

wel niet vergeten zijn, doch één ding: wees voorzichtig. Hoe intiem ik onze vorst

ook meen te kennen, hij is en blijft onberekenbaar, zelfs voor mij. Eén voorbarige

stap van u, ik kan het u nu wel verraden, en uw positie wordt onhoudbaar. Het proces

heeft dan wel voortgang, de koning zal de machtsbevoegdheid van het Heilig Officium

niet aantasten, maar gíj verliest wellicht alles. De koning heeft iets tegen u, ge weet

dit zo goed als ik, en men kan niet naar zijn schilders wijzen, of hij wordt knorrig en

melancholisch. Hoe zegt de Prediker? Indien de slang gebeten heeft eer de

bezwering geschied is, dan is daar geen nuttigheid voor de allerwelsprekendste

bezweerder... Daarom: pak de Griek niet aan voor het hof in Toledo is geweest, op

8 December, de feestdag der Onbevlekte Ontvangenis. Ge hebt dan nog alle tijd u

te documenteren en kunt met Gods hulp een goed afgerond protocol overleggen zodra

de koning in Madrid terug is, een protocol waartegen ook de Quiroga en de eeuwig

schipperende Suprema niets in het midden kunnen brengen. Zo gij in dit opzicht

slaagt, is het niet onmogelijk, dat gij iets van uw oude invloed op de koning terugwint,

- en ik persoonlijk zou het toejuichen, want met een dergelijke jeugd achter zich leeft

niemand als asceet op zijn zesenvijftigste jaar; het heeft inderdaad voor hem een

betekenis, ver uitgaande boven die van het proces tegen een landverrader, dat hij nu

ook de prinses d'Eboli, en daarmee zijn eigen verleden, onschadelijk heeft gemaakt!

- terwijl het hem daarenboven een beslissende afkeer kan geven van het Escorial en

van het ijdel en geldverslindend kunstbedrijf. Ten slotte, voor ik afscheid van u neem:

er wordt van hier uit iemand gezonden om deze zaak onafhankelijk van u ter hand

te nemen, en in delicatere omstandigheden. Stoor zijn werkzaamheid niet, indien gij

er op stuiten mocht.

Het ga u wel, mijn zoon, gedenk ons in uwe gebeden.

Diego de Chaves'.

Lange tijd bleef de inquisiteur met gesloten ogen luisteren naar de gonzende insecten

tegen de vensters. De brief, dat wil zeggen het op het rustbed gegleden papier, bestond

niet meer voor hem. Van de politieke veranderingen was hij reeds op de hoogte, hij

had zijn spionnen aan het hof, zo goed als de Chaves de zijne in Toledo, en van al

die wenken en adviezen zou het onvermijdelijke onthouden enkel en alleen dienen

om er geen een van op te volgen waartoe hij zelf niet reeds besloten had. Even moest

hij lachen om de Chaves' opmerking over het project van de orde van Santa Maria

de la Espada Blanca, de grote Inquisitieorde, door middel waarvan de Quiroga de

centralisatie in de Suprema en in het Groot-Inquisitoriaat had trachten te bespoedigen.

Om lid daarvan te worden moest men zuiver bloed kunnen aantonen over vier

generaties, en het was maar al te zeer bekend, dat dit bij de Chaves bij de tweede

generatie mislopen zou. Behalve politieke

motieven om het plan tegen te werken had hij dus ook persoonlijke gehad... Maar

dit was ten slotte van even weinig belang als al het andere, - behalve dat éne punt

misschien, dat laatste. Dat was iets nieuws. Dat interesseerde hem beduidend meer

dan de mogelijkheid ener ongenade...

Zich tot nadenken zettend over de Chaves' vijfde punt, bemerkte hij, nog steeds