• No results found

De visie op het vak GL

In document Een geestelijke ruggengraat (pagina 35-37)

5. Empirisch onderzoek

6.3. De visie op het vak GL

Vanuit de literatuur blijkt dat er traditioneel drie modellen zijn ten aanzien van de

godsdienstpedagogiek. Dit zijn het monoreligieuze model (teaching in religion), het multireligieuze model (teaching about religion) en het interreligieuze model (teaching from religion). De

godsdienstpedagogen geven de voorkeur aan interreligieus leren omdat het dit in de huidige samenleving de beste optie is. In onze huidige samenleving hebben de leerlingen te maken met veel verschillende levensbeschouwelijke tradities, maar is er tegelijkertijd een geestelijke armoede door de secularisatie en zijn mensen meer dan ooit zoekend naar spiritualiteit en zingeving.

Godsdienstpedagogen als Pollefeyt en E.T. Alii denken dan ook dat het teaching from religion zich zal ontwikkelen naar het hermeneutisch communicatieve model of het teaching for religion zoals E.T. Alii dat beschrijft (2009). De kern van deze modellen is dat leerlingen als het ware opnieuw God uitvinden/ontdekken met behulp van verhalen en symbolen uit verschillende tradities en met behulp van nieuwe verhalen en symbolen. Er is niet één religieuze traditie die de hoofdtoon voert, maar verschillende levensbeschouwelijke tradities worden gebruikt om eigen antwoorden op levensvragen te vinden.

Ten aanzien van de visie op het vak GL vinden de respondenten dat het multireligieuze en

interreligieuze model moeten worden gecombineerd. Het monoreligieuze model is volgens hen niet toepasbaar in de huidige samenleving. Er moet niet één geloof (het protestants christelijke geloof) worden overgedragen of opgedrongen aan de leerlingen omdat dit volgens de respondenten niet werkt. Leerlingen moeten daarin een eigen keus kunnen maken en hebben daar volgens de respondenten enige mate van kennis voor nodig. Volgens enkele respondenten vormt deze kennis een basis waarmee het interreligieuze model kan worden toegepast. Hierin komt dit dus gedeeltelijk overeen met wat de godsdienstpedagogen zeggen in de literatuur. Een verschil is echter dat in de literatuur de vraag gesteld wordt of er kennis van de verschillende levensbeschouwelijke tradities

nodig is om leerlingen eigen antwoorden op levensvragen te laten ontdekken. Voor de respondenten fungeert de kennis over verschillende levensbeschouwelijke tradities duidelijk als preventie van onbegrip en misverstanden ten opzicht van mensen in de samenleving. Voor de

godsdienstpedagogen is dit ook een onderdeel van het vak GL, maar de identiteitsontwikkeling is voor hen een net zo belangrijk onderdeel van het vak.

6.4. De positie van het vak in de school

De respondenten zijn het er unaniem over eens dat het vak GL geen volwaardige positie heeft binnen de school CSG Calvijn Meerpaal. Het vak wordt door docenten en leerlingen niet als heel belangrijk gezien en staat in de lessentabel omdat het een christelijke school is.

Uit de zeven interviews in het vakblad Narthex met verschillende vakdocenten op scholen verspreid over Nederland, blijkt dat CSG Calvijn Meerpaal hierin geen uitzondering is. Hoewel de meeste van de geïnterviewde vakdocenten een volwaardige positie van hun vak zien op hun school, is er ook een school waar het vak het sluitstuk is geworden en hebben nog twee andere scholen uren geschrapt vanwege de bezuinigingen. Maar er zijn zeker ook scholen waar het vak GL een volwaardige plaats heeft binnen de school. Uit de interviews met de betreffende vakdocenten blijkt dat dit o.a. komt doordat op de school een vaksectie aanwezig is die een stevige basis vormt. De vakdocenten

verzetten veel werk in het bedenken en uitvoeren van lessen en buitenschoolse activiteiten waarmee leerlingen worden geactiveerd om bezig te zijn met het vak GL. Nog een element om het vak een volwaardige positie te geven binnen de school is om het hele team erbij te betrekken. En een laatste punt dat mij opviel is dat religie en school met elkaar worden verbonden via de pedagogiek van de school. Levensbeschouwing blijft op deze manier niet ‘slechts’ een schoolvak, maar is van belang voor het beleid van de school, de manier waarop het beleid wordt uitgevoerd en zet zowel het team als de leerlingen aan het denken over de diepere zaken van het leven.

Om de positie van het vak GL op CSG Calvijn Meerpaal te verbeteren hebben de respondenten ook ideeën. Alle respondenten zijn het erover eens dat het vak meer inhoud zou krijgen en daarmee een betere positie als er een vakdocent op school is die vorm geeft aan de lessen, de vieringen en als een stimulator werkt binnen de school. Het is volgens de respondenten een flinke taak om als vakdocent GL op school te fungeren. Het is een taak die absoluut niet onderschat moet worden. Deze vakdocent moet iemand zijn die zelf een stevige basis (ankers) heeft en die in staat is om zowel met collega’s als met leerlingen in gesprek te gaan over levensbeschouwing en zelf een duidelijke visie heeft op hoe het levensbeschouwelijke onderwijs vorm zou moeten krijgen.

Er is één respondent die benadrukt dat het belangrijk is dat er duidelijkheid komt ten aanzien van het beoordelen van het vak GL met cijfers en/of letters. Door de onduidelijkheid die er is, wordt de indruk gewekt bij het docententeam dat het vak er niet echt toe doet. De schoolleiding moet ook

duidelijkheid uitstralen als het gaat om het opofferen van een lesuur GL en dat dit niet meer gebeurt. Als een lesuur GL wordt opgeofferd om in plaats daarvan een ander vak te geven, geeft de

schoolleiding hiermee het signaal dat het andere vak belangrijker is dan het levensbeschouwelijk onderwijs. Een laatste punt dat respondenten noemden is dat er meer activiteiten gedaan kunnen worden met zowel docenten als leerlingen buiten het ene lesuur om dat op het rooster staat. Zoals er ook wel eens een sportdag is, zo kan er ook een middag zijn waarop leerlingen en docenten bezig zijn met levensbeschouwelijke thema’s.

Een aantal punten die de respondenten aandragen om de positie van het vak op CSG Calvijn

Meerpaal te verbeteren, komen dus overeen met wat vakdocenten aangeven in het vakblad Narthex. Het is belangrijk dat er één of meerdere vakdocenten zijn die een stimulator zijn in de school en zowel het docententeam als de leerlingen betrekt bij levensbeschouwing. Het is goed om het vak niet alleen tijdens de reguliere roosteruren uit te voeren, maar ook buiten deze uren om momenten te creëren waarop leerlingen bezig zijn met levensbeschouwelijke thema’s. Wat de respondenten niet aangeven, maar de vakdocenten wél is dat levensbeschouwing door de gehele school verweven moet zijn. Dit kan door bijvoorbeeld bij een fusie of het betrekken van een nieuw schoolgebouw de vaksectie GL te laten meedenken over de (nieuwe) identiteit van de school en hoe dit tot uiting kan komen. Het kan ook door het vak levensbeschouwing te ontsluiten vanuit de pedagogiek van de school en op zo’n manier het vak het fundament te laten zijn waar alle andere vakken op rusten. Levensbeschouwing hoort van binnenuit bij onderwijs.

In document Een geestelijke ruggengraat (pagina 35-37)