• No results found

De verzorgingsstaat behoort geen ander ideaal te hebben. Juist omdat zij over zoveel voorzieningen beschikt, is het haar doodzonde te suggereren dat velen niet op eigen

benen kunnen staan en die voorzieningen nodig hebben. Die zonde heeft trouwens

een straf: indien de suggestie inderdaad massaal wordt opgenomen - en er zijn tekenen

dat dit gebeurtzal de consumptieve vraag naar welzijn blijven toenemen tot het

systeem aan overbelasting bezwijkt.

Eindnoten:

1 Opmerkelijk zijn met name de publikaties van George en Wilding, Janowitz, Robson en Wilensky. Zie voor de titels de literatuurlijst achter in deze bundel.

2 Aldus o.m.P. Thoenes, De elite in de verzorgingsstaat, Leiden 1962, blz. 124 e.v.

3 Vergelijk Thoenes, aldaar, blz. 125. Overigens komt de term welfare society méér voor in de literatuur maar dan in een andere betekenis dan de hier gebezigde. Zo bij W.A. Robson, Welfare State and Welfare Society: Illusion and Reality, Londen 1976, blz. 7, en bij P.F. Drucker, The Unseen Revolution: How Pension Fund Socialism Came to America, Londen 1976, blz. 180 e.v.

4 Over de verzorgingsstaat als nationalisering van belangen, mijn bijdrage ‘De krijgsmacht in de verzorgingsstaat’, in H.J.H. Brentjens en Ch.F. Turpijn (red.), Welzijn en krijgs-macht, Deventer 1977, blz. 33-43.

5 Zie in dit verband de omschrijving bij Thoenes, aldaar, blz. 128, die bewust ‘open’ is gelaten. 6 Janowitz, aldaar, blz. 77; Drucker, aldaar, blz. 101 e.v.

7 Uitvoeriger hierover J.A.A. van Doorn, ‘Conservative gedachten over wetenschap en maatschappij’, in Mens en Maatschappij, LII, 1977, blz. 7 e.v.

8 Kees Schuyt, Kees Groenendijk en Ben Sloot, De weg naar het recht, Deventer 1976. Zie voorts Jan de Lange en Percy B. Lehning, ‘Krijgt de burger wat hem toekomt?’ in deze bundel. 9 Een recente publikatie met veel literatuur: D.J. Wolfson, Op zoek naar een aanvaardbare

verdeling (rede), Leiden 1977.

10 Een goed overzicht van de discussie hieromtrent bij H. Daudt, ‘De politieke toekomst van de verzorgingsstaat’, in deze bundel.

11 Janowitz, aldaar, blz. 85 e.v., ‘The emergence of weak political regimes’.

12 H.L. Wilensky, The Welfare State and Equality, Berkeley/Los Angelos/Londen 1975, blz. 27 e.v. Anders dan vele auteurs acht Wilensky de welfare state dus niet gekoppeld aan een democratisch bestel en een kapitalistische economie.

13 Aldus de staatssecretaris van Sociale Zaken, P.J.J. Mertens, aangehaald in Sociaal en Economisch Jaarboek 1975-1976, samengesteld door N. van Rossum, Amsterdam/Brussel 1976, blz. 132. 14 Sociaal en cultureel rapport 1976, SCP, Den Haag 1976, blz. 69, tabel 6.3.

15 L.W. Ruitenberg, ‘Kosten en financiering’, in R.M. Lapré (red.), De economie van de welzijnszorg, Alphen aan den Rijn 1976, blz. 116, 118.

16 C.W. Schouten en R.H. Boelhouwer, ‘Economie en maatschappelijke dienstverlening’, in Lapré, aldaar, blz. 171.

17 A. Peper, Vorming van welzijnsbeleid; Evolutie en evaluatie van het opbouwwerk, Meppel 1972, blz. 142; laatstgenoemd cijfer werd verstrekt door CRM.

18 Gegevens, op verzoek van A. Peper, verstrekt uit begrotingstukken van het ministerie van CRM. 19 Janowitz, aldaar, blz. 32 e.v.; zie ook de vergelijking tussen Nederland en Duitsland bij

Wilensky, aldaar, blz. 11 e.v.

20 S.W. Couwenberg, Het particuliere stelsel: De behartiging van publieke belangen door particuliere lichamen, Alphen aan den Rijn 1953, blz. 8.

21 De vraag of kerkelijke bemoeienis ook onder het ‘particulier’ initiatief valt, is omstreden. Zie bij voorbeeld de opvatting van P.J. Roscam-Abbing in de Prae-adviezen betreffende taak en

onderlinge verhouding van kerk, particulier initiatief en overheid ten aanzien van de maatschappelijke zorg, Haarlem 1949, blz. 93 e.v.

22 J. Everts, De verhouding van kerk en staat in het bijzonder ten aanzien der armenverzorging, Utrecht 1908, blz. 300.

23 J.M.G. Thurlings, De wankele zuil: Nederlandse katholieken tussen assimilatie en pluralisme, Nijmegen/Amersfoort 1971, blz. 99.

24 H. Daalder, Politisering en lijjdeliijkheid in de nederlandse politiek, Assen 1974, blz. 50; zie ook de verhelderende grafische voorstelling van de veranderende politieke machtsverhoudingen bij P.E. Kraemer, The Societal State, Meppel 1966. blz. 98.

25 Thurlings, aldaar, blz. 99.

26 M. Matthijssen, De intellectuele emancipatie der katholieken, Assen 1963, blz. 77, 83; ook Kraemer, aldaar, blz. 92 e.v.

27 C.D. Moulijn, ‘Rooms-katholieke cultuurpenetratie’, in Wending, II, 1948, blz. 721. 28 Matthijssen, aldaar, blz. 83.

29 J.P. Kruijt en W. Goddijn, ‘Verzuiling en ontzuiling als sociologisch proces’, in A.N.J. den Hollander e.a. (red.), Drift en koers, Assen 1961, blz. 238 e.v.

30 Motief en functie: Bewogenheid en beweging in het maatschappelijk werk 1908-1958, Haarlem 1958, blz. 342 e.v.

31 Thurlings; aldaar, blz. 105; Matthijssen, aldaar, blz. 75.

32 J.P. Kruijt, ‘Levensbeschouwing en groepssolidariteit in Nederland’, in Sociologisch Jaarboek, XI, 1957, blz. 45 e.v.

33 Algemene uitwerking van deze these bij A.L. Stinchcombe, ‘Social structure and organizations’, in J.G. March (ed.), Handboek of Organizations, Chicago 1965, blz. 160-169.

34 H. Festen, 125 jaar geneeskunst en maatschappij, 1974, blz. 115 e.v.

35 Zie de samenstelling van het bestuur in Motief en functie, aldaar, blz. 375 e.v.

36 Zie de mening van ds. Landsman, vermeld in de zogenaamde Knelpunten-nota van CRM, Den Haag 1974, blz, 70, alsook W.C.D. Hoogendijk, ‘Van verzuiling naar decentralisatie’, preadvies Conferentie Nationale Raad voor Maatschappelijk Welzijn, nov. 1976, blz. 81 e.v.

37 Couwenberg, aldaar, blz. 103 e.v. 38 Knelpunten-nota, aldaar, blz. 70 e.v.

39 S. Santema, Georganiseerde maatschappelijke gezondheidszorg, Assen, 19764, blz. 69. 40 Knelpunten-nota, aldaar, blz. 72.

41 Naast onderzoek geven Schuyt c.s., aldaar, een uitvoerig exposé van de historische ontwikkeling van de relatie tussen balie en ‘alternatieve’ rechtshulp.

42 Aan dit onderwerp is gewijd de speciale aflevering over dienstverlenende organisatie van Beleid &Maatschappij, II, april/ mei 1975; zie voorts Peper, aldaar, 314 e.v. en Hoogendijk, aldaar, blz. 85 e.v.

43 Waaraan ook ik mij heb schuldig gemaakt. Zie mijn ‘Verzelfstandiging en vermaatschappelijking van de arbeid’, in Organisatie en maatschappij, Leiden 1966, blz. 141 e.v.

44 Een uitstekende uitwerking van deze kwestie in T.J. Johnson, Professions and Power, Londen en Basingstoke 1972.

45 Zie vooral E. Freidson, Profession of Medicine, New York 1970, met name hoofdstuk 12: ‘The professional construction of concepts of illness’, blz. 244 e.v.; over juridisering o.m. Schuyt c.s., aldaar, blz. 344 e.v.

46 Freidson, aldaar, blz. xvii

47 Een goed overzicht aan de hand van vooral Britse ervaringen geeft M. Hill, The State, Administration and the Individual, Fontana/Collins 1976, blz. 127-148.

48 Zelfs de voorstanders van het experiment moeten dit toegeven. Zie bij voorbeeld L. Speijer, in W. Meijering e.a. (red.), Nieuw Dennendal, een goede buurt gesloopt, Baarn 1975, blz. 99 e.v. 49 Hill, aldaar, blz. 76 e.v.

50 Schuyt c.s., aldaar, blz. 323 e.v. 51 Hoogendijk, aldaar blz. 86.

52 Het zijn termen die afkomstig lijken van enigszins opgewonden journalisten. Zie echter de volgende opmerking, ontleend aan een officieel kamerstuk: ‘Het handelen van de overheid en van particuliere organisaties dreigt zich af te spelen binnen een gesloten circuit, dat voornamelijk wordt bepaald door rijksregelingen en daarin verborgen normering. Het is vaak een kwestie van het zoeken naar machtsevenwicht tussen het ambtelijke systeem van de overheid en het deskundigheidsapparaat van de particuliere organisaties. De burger, om wie het uiteindelijk

53 Schuyt, c.s., aldaar, blz. 323 e.v., 341 e.v.; zie ook H.L. Wilensky en Ch.N. Lebeaux, Industrial Society and Social Welfare, New York 1958, blz. 250 e.v.

54 I. Illich, Deschooling Society, Londen 1974, en Medical Nemesis, Londen 1975.

55 Hoogendijk, aldaar, blz. 97 e.v.; Knelpunten-nota, aldaar, blz. 10, 13; zie overigens ook van medische en juridische zijde dergelijke ideeën: J.C. van Es, ‘Mogelijkheden en onmogelijkheden van de huisarts als gezondheidsbevorderaar’, in Medisch Contact, XXXI, 1976, blz. 1362; Schuyt c.s., aldaar, blz. 326 e.v.

56 Nog het meest uitvoerig besproken in Peper, aldaar, blz. 332 e.v.

57 G. van Beusekom-Fretz, ‘Welzijnsmarketing; toch een gevecht tegen de bierkaai?’, in Intermediair, XI, 18 sept. 1975, blz. 1 e.v.

58 Aardige indicaties van deze ontwikkeling geeft H. Vuijsje, Nieuwe vrijgestelden, Baarn 1977, blz. 86 e.v.

59 Schuyt c.s., aldaar, blz. 336 e.v.

60 Janowitz, aldaar, blz. 67 e.v.; zie ook 106 e.v.

61 D.J. Wolfson, ‘Ombuigen van overdrachtsuitgaven’, in ESB, 27 okt. 1976, blz. 1054.

62 Ph.A. Idenburg, ‘Plaats en taak van het particulier initiatief’, preadvies Conferentie Nationale Raad voor Maatschappelijk Welzijn, nov. 1976, blz. 49 e.v.

47

Theorie achter de verzorgingsstaat