• No results found

Er zijn slechts enkele studies gedaan naar het effect van het verstoren van het slaapritme bij pluimvee.

Boerema et al. (2003) onderzochten 7 witte leghennen van 20-22 weken oud. De hennen waren individueel gehuisvest bij een lichtregime van 14 uur licht, 2 uur schemer en 8 uur donker. Ze hielden de dieren gedurende de 14 uur dagperiode wakker met audiovisuele middelen (langs lopen en tikken op de kooi). De hennen werden gedurende de twee uur schermer en 8 uur donker met behulp van infrarood videoapparatuur waargenomen.

Boerema et al (2003) vonden geen verschil in totale lengte van slaap, maar vonden wel meer binoculaire en minder monoculaire slaap bij hennen die 14 uur niet hadden kunnen slapen.

Bobbo et al. (2008) onderzochten het slaappatroon bij 11-dagen oude Hybro-kuikens, die gedurende 8 uur wel of niet verhinderd waren te slapen. Om te voorkomen dat de kuikens zouden slapen, werden ze gedurende 8 uur op een zeer langzaam draaiende lopende band gezet. De auteurs gaven aan dat de methode die Boerema et al. (2003) gebruikten om de dieren wakker te houden bij hen niet werkte, omdat snel gewenning optrad. Gedurende 6 uren na de slaapdeprivatie werden de kuikens

waargenomen. Waarschijnlijk was dit een periode waarin het licht was, maar dit wordt niet

omschreven. De kuikens die niet hadden kunnen slapen sliepen in de 6 observatie-uren erna langer in binoculaire slaap en de periodes van binoculaire slaap waren ook langer dan bij de kuikens die niet gedepriveerd waren. De tijd dat de kuikens in eenzijdige (monoculaire) slaap waren was niet verschillend voor wel of niet gedepriveerde kuikens. Dit komt niet overeen met de bevindingen van Boerema et al. (2003). Bobbo et al (2008) geven aan dat de meest waarschijnlijke reden voor het verschil ligt in de leeftijd van de dieren. Bij jonge kuikens is de ontwikkeling van slaappatronen waarschijnlijk nog niet volledig.

Bij beide onderzoeken zijn geen warnemingen verricht aan eventuele stress als gevolg van slaap- deprivatie. Bobbo et al. (2008) gaven wel aan dat er geen uitingen van stress waargenomen zijn. Er zijn geen studies bekend omtrent het gedrag van hennen bij een verlengde dag.

Literatuur

Bobbo D, Nelini C and Mascetti GG, 2008. Binocular and monocular/unihemispheric sleep in the domestic chick (Gallus gallus) after a moderate sleep deprivation. Experimental Brain Research, 185, 421-427.

Boerema AS, Riedstra B and Strijkstra AM, 2003. Decrease in monocular sleep after sleep deprivation in the domestic chicken. Behaviour, 140, 1415-1420.

Gunnarsson S, Heikkila M and Valros A, 2008. Effect of day length and natural versus incandescent light on perching and the diurnal rhythm of feeding behaviour in layer chicks (Gallus g. domesticus). Acta Agriculturae Scandinavica Section a-Animal Science, 58, 93-99.

Lewis PD and Perry GC, 1986. EFFECTS OF INTERRUPTED LIGHTING REGIMENS ON THE FEEDING- ACTIVITY OF THE LAYING FOWL. British Poultry Science, 27, 661-669.

Lima SL, Rattenborg NC, Lesku JA and Amlaner CJ, 2005. Sleeping under the risk of predation. Animal Behaviour, 70, 723-736.

Ookawa T, 2004. The electroencephalogram and sleep in the domestic chicken. Avian and Poultry Biology Reviews, 15, 1-8.

Perry GC, 2004. Lighting. Editor. Cabi Publishing, Cambridge,

Tanaka T and Hurnik JF, 1991. Behavioral-responses of hens to simulated dawn and dusk periods. Poultry Science, 70, 483-488.

Tanaka T and Hurnik JF, 1992. Comparison of behavior and performance of laying hens housed in battery cages and an aviary. Poultry Science, 71, 235-243.

Wageningen UR Livestock Research Postbus 338 6700 AH Wageningen T 0317 483953 info.livestockresearch@wur.nl www.wageningenUR.nl/livestockresearch

Livestock Research Rapport 758

Wageningen UR Livestock Research ontwikkelt kennis voor een zorgvuldige en renderende veehouderij, vertaalt deze naar praktijkgerichte oplossingen en innovaties, en zorgt voor doorstroming van deze kennis. Onze

wetenschappelijke kennis op het gebied van veehouderijsystemen en van voeding, genetica, welzijn en milieu-impact van landbouwhuisdieren integreren we, samen met onze klanten, tot veehouderijconcepten voor de 21e eeuw.

De missie van Wageningen UR (University & Research centre) is ‘To explore the potential of nature to improve the quality of life’. Binnen Wageningen UR bundelen 9 gespecialiseerde onderzoeksinstituten van stichting DLO en Wageningen University hun krachten om bij te dragen aan de oplossing van belangrijke vragen in het domein van gezonde voeding en leefomgeving. Met ongeveer 30 vestigingen, 6.000 medewerkers en 9.000 studenten behoort Wageningen UR wereldwijd tot de aansprekende kennisinstellingen binnen haar domein. De integrale benadering van de vraagstukken en de samenwerking tussen verschillende disciplines vormen het hart van de unieke Wageningen aanpak.

Wageningen UR Livestock Research ontwikkelt kennis voor een zorgvuldige en renderende veehouderij, vertaalt deze naar praktijkgerichte oplossingen en innovaties, en zorgt voor doorstroming van deze kennis. Onze wetenschappelijke kennis op het gebied van veehouderijsystemen en van voeding, genetica, welzijn en milieu-impact van landbouwhuisdieren integreren we, samen met onze klanten, tot veehouderijconcepten voor de 21e eeuw.

De missie van Wageningen UR (University & Research centre) is ‘To explore the potential of nature to improve the quality of life’. Binnen Wageningen UR bundelen 9 gespecialiseerde onderzoeksinstituten van stichting DLO en Wageningen University hun krachten om bij te dragen aan de oplossing van belangrijke vragen in het domein van gezonde voeding en leefomgeving. Met ongeveer 30 vestigingen, 6.000 medewerkers en 9.000 studenten behoort Wageningen UR wereldwijd tot de aansprekende kennisinstellingen binnen haar domein. De integrale benadering van de vraagstukken en de samenwerking tussen verschillende disciplines vormen het hart van de unieke Wageningen aanpak.

T.G.C.M. van Niekerk, H. Gunnink, B.F.J. Reuvekamp

Welzijn van uitgelegde hennen tijdens