• No results found

B1 Versterkte inzet op natuurlijke inrichting en functioneren van regionale (oppervlakte)watersystemen

Voor Rijkswateren worden de ecologische KRW-doelen (inclusief nutriënten) in 2027 waarschijnlijk voor vrijwel 100% behaald, zo geeft het PBL in de Nationale Analyse Waterkwaliteit aan. Daarbij is onder meer uitgegaan van 100% doelbereik in regionale- en grenswateren die afwateren op Rijkswateren en instantaan effect van de inrichtingsmaatregelen. De kans bestaat dat het bereiken van 100% doelbereik in de praktijk iets langer zal duren.

Voor regionale wateren gaat het PBL in de Nationale Analyse Waterkwaliteit onder andere specifiek in op de relatie tussen doelbereik voor nutriënten en doelbereik voor biologische kwaliteitselementen. Samengevat is doelbereik voor biologische kwaliteitselementen in 2027 gemiddeld genomen lager (ordegrootte 5-25%) dan doelbereik voor nutriënten (Figuur 13 en Figuur 12) (PBL, 202066). Het in 2027 verwachte doelbereik voor ecologische KRW-doelen in regionale wateren ligt dan ook rond de 50-60%, met maximale

maatregelenpakketten van waterbeheerders en 100% inzet op DAW in 2022-2027.

Doordat waterbeheerders de Praagmatische aanpak hebben gebruikt, zouden de doelen moeten passen bij het pakket aan inrichtingsmaatregelen dat door waterbeheerders is voorgesteld voor de planperiode 2022-2027. De gestelde doelen voor de ecologische toestand in oppervlaktewaterlichamen zouden gebaseerd moeten zijn op het te verwachten effect van alle maatregelen. In theorie zou hiermee het doelbereik voor de ecologische waterkwaliteit in 2027 (of later, omdat het effect enige tijd kan duren) dus niet door inrichting beperkt moeten zijn. Daarbij moet bedacht worden dat veel waterbeheerders niet alleen voor sterk veranderde waterlichamen streven naar een meer natuurlijke toestand, maar dat dat ook het geval is bij sommige kunstmatige wateren. Terwijl het strikt genomen volgens de richtlijn geen noodzaak is om een sloot of kanaal richting een natuurlijk systeem te ontwikkelen.

Het PBL geeft aan dat, naast het behalen van de doelen voor nutriënten, meer focus op inrichtings- en beheersmaatregelen nodig is om doelbereik voor ecologische waterkwaliteitsdoelen te vergroten. Oftewel:

de voorgenomen maatregelen van waterbeheerders zijn waarschijnlijk niet voldoende voor het bereiken van de ecologische doelen. Nuance hierbij is dat het door het PBL gebruikte modelinstrumentarium niet alle maatregelen goed kan doorrekenen en dat watertypen als moerasbeken en brakke wateren niet in de analyses zijn betrokken (PBL, 2020). Desondanks wijst het PBL op mogelijk onvoldoende maatregelen voor 100% doelbereik in de regionale, zowel stilstaande als stromende wateren (Figuur 13 en Figuur 12).

Dit staat dus in contrast met de Praagmatische methode. Een eensluidende verklaring voor de geconstateerde discrepantie tussen de (vaak op basis van expert judgement bepaalde)

maatregelenpakketten van de waterschappen en de door het PBL (op basis van modelberekeningen) geconstateerde doelgaten is niet te geven, omdat daarvoor achtergrondinformatie ontbreekt. Mogelijk is er sprake van verschillen in inschatting van effectiviteit van maatregelen op de ecologische waterkwaliteit en dus doelbereik.

In algemene zin stelt het PBL dat verbetering van de (oever)inrichting en een extensiever oever- en slootbeheer kan bijdragen aan hoger doelbereik van oppervlaktewateren. Het gaat hierbij om het zo natuurlijk mogelijk functioneren van water(eco)systemen. Inrichtingsmaatregelen als beekherstel en aanleg van moeraszones en natuurvriendelijke oevers zijn daarop gericht, evenals peilbeheer en herstellen van afvoer- en morfologische dynamiek door sturing in de waterhuishouding. Het gaat echter ook om het beheren en onderhouden van heringerichte (delen van) watersystemen.

In de maatregelenpakketten van waterschappen zijn na afstemming in 2020 inmiddels meer maatregelen opgenomen die zijn gericht op beheer en onderhoud van inrichtingsmaatregelen die genomen zijn en

66(1) Gaalen, F. van, L. Osté & E. van Boekel (2020), Nationale analyse waterkwaliteit. Onderdeel van de Delta-aanpak Waterkwaliteit, Den Haag: Planbureau voor de Leefomgeving. (2) Gaalen, F. van, & L. Osté (2020), Addendum bij het eindrapport van de Nationale analyse waterkwaliteit. Onderdeel van de Delta-aanpak Waterkwaliteit, Den Haag: Planbureau voor de Leefomgeving. In het vervolg wordt hiernaar gerefereerd als: PBL (2020).

worden (persoonlijke mededeling M. van Eerd, oktober 2020). Sowieso zijn doelen en maatregelenpakketten deels nog in ontwikkeling (tot december 2020) sinds de publicatie van de NAW, waardoor de bovenstaande bevindingen kunnen wijzigen.

Figuur 12 Aandeel regionale waterlichamen, voldoend aan de biologische norm in 2027

Figuur 13 Aandeel regionale waterlichamen dat voldoet aan nutriëntnorm in 2027

Extra ambitie

De extra maatregel bestaat uit substantieel meer inzet op door waterschappen op inrichtings- en beheermaatregelen in waterlichamen waar het doelbereik achterblijft.

De ruimte voor een dergelijke extra ambitie op inrichtings- en beheermaatregelen in dergelijke

waterlichamen is vanuit de gevolgde werkwijze met afwegingen van doelen en significante schade aan gebruiksfuncties echter beperkt. Extra ambitie zonder schade aan gebruiksfuncties is zonder aanpassingen mogelijk met natuurvriendelijk beheer, zoals ecologisch schonen van sloten. Daarnaast kan worden gedacht aan een versterkte inzet op voorkomen en verwijderen van uitheemse soorten.

Extra inzet op natuurlijke inrichting en functioneren van watersystemen boven op het voorgenomen maatregelenpakket 2022-2027 betekent formeel bezien immers een nieuwe afweging voor significante schade op gebruiksfuncties als gevolg van maatregelen, waardoor mogelijk ook doelen (GEP) zouden moeten worden bijgesteld.

Dat neemt niet weg dat een fors grotere inzet door vooral waterschappen op bijvoorbeeld hermeandering en morfologische processen (beken, rivieren), natuurlijker peilbeheer en aanleg en beheer van grote

moeraszones (meren, lijnvormige wateren), en daarbij mogelijk acceptatie van schade aan gebruiksfuncties, zal leiden tot een grotere ecologische waarde en meer doelbereik, zoals het PBL aangeeft.

Dit alles is afhankelijk van de gebieds- en waterlichaamspecifieke omstandigheden, maar ook van de definitieve maatregelenpakketten die eind 2020 in de Ontwerp SGBP’s worden opgenomen. Eind 2020 is een nieuwe analyse van doelbereik en verdere concretisering van deze maatregel dan ook op zijn plaats.

Verwacht effect

Meer natuurlijk functioneren van regionale watersystemen met de status ‘kunstmatig’ en deels ook ‘sterk veranderd’, met bijpassende algen, waterplanten, macrofauna en vis, en daardoor hoger doelbereik voor ecologische waterkwaliteit (GEP).

Mogelijke neveneffecten zijn:

• Een groter ruimtebeslag dan volgend uit het maximaal pakket 2022-2027;

• Een vertraagde aan- en afvoer van oppervlaktewater in lijnvormige wateren;

• Effecten op landgebruik en gebruiksfuncties van oppervlaktewateren67.