• No results found

Versterking van vaderschap2.4

In document Een vader is meer dan honderd meesters (pagina 32-35)

De ondersteuning die vaders vanuit hun omgeving ondervinden vormt een factor die sterk kan bijdragen aan het succesvol uitoefenen van de vaderrol (Bernard van Leer Foundation, 2001; Lamb, 1998). Daarbij komt er steeds meer oog voor het feit dat vaders een andere ondersteuningsbehoefte hebben dan moeders: vaders zijn geen mannelijke moeders. Bovendien groeit het besef dat de invulling van vaderschap een grote diversiteit kent en niet los kan worden gezien van de (culturele, etnische, sociaaleconomische) context.

Opvoedingsondersteuning moet daarom veelvormig zijn en aansluiten bij de specifieke ondersteuningsbehoefte van de verschillende groepen opvoe-ders, zo bleek uit het vaderonderzoek van Distelbrink et al. (2005). Een belangrijke aanbeveling uit dit onderzoek luidde dat discussie- of zelfhulp-groepen, via zelforganisaties, de school of andere centrale instellingen in de wijk, gefaciliteerd zouden moeten worden. Daarin dient de uitwisseling van ervaringen centraal te staan, zowel binnen eigen kring als naar herkomst gemengd en zowel voor vaders als voor beide seksen gezamenlijk. Laag-drempeligheid en een open werkwijze, waarin paternalisme en al te per-soonlijk aanspreken wordt vermeden, is in het algemeen van belang, maar vooral nodig voor de minder betrokken vaders en de oudere generatie.

Ook uiten de vaders in het onderzoek de behoefte aan informatieve programma’s en discussieprogramma’s voor televisie, als meest toegankelijke medium, over opvoeden - ook vaderen - in Nederland. Zij noemen daarbij de variant van sketches of soaps als speelse vorm om bepaalde boodschappen over te brengen. Gezien de belangstelling voor schriftelijke informatie bij een deel van de vaders zouden de resultaten van discussies en onderzoek meer verspreid moeten worden. Dit kan bijvoorbeeld via toegankelijk schriftelijk materiaal, internet of (eigen) media. Ook is gepleit voor een mediacampagne die een positief beeld geeft van vaderschap en wijst op het

belang van de vaderrol voor de ontwikkeling van kinderen, bijvoorbeeld door het inzetten van rolvoorbeelden. Naast radio en tv zou dergelijke informatie kunnen worden verspreid op plekken waar de vaders veel samenkomen.

Hoewel moeders veelal de motor voor verandering zijn, kunnen zij door hun houding of gedrag, bewust of onbewust, vaders ook belemmeren in het oppakken van hun vaderrol. Bovendien kunnen zij mede bijdragen aan de socialisatie van mannelijkheid en vrouwelijkheid. Deze kwesties vragen dus eveneens om aandacht. Bestaande voorzieningen voor opvoedingsondersteu-ning kunnen moeders makkelijker via deze kanalen benaderen. Hierbij lijkt wel enige voorzichtigheid geboden. Het is niet wenselijk dat het idee van een van bovenaf opgelegde emancipatie postvat, omdat dit tegendraads kan werken. Emancipatie kan verschillende vormen aannemen.

Daarnaast verdient genderpedagogiek meer aandacht, dat wil zeggen dat zowel in het onderricht aan als bij de omgang met kinderen bewust gewerkt wordt vanuit principes van seksegelijkheid. Dit geldt voor het onderwijs, maar ook voor andere instellingen met een socialiserende rol. Ook onder-steuningsinitiatieven gericht op jongeren vanuit eigen kring spelen hierbij een rol. Scholen zouden ook meer direct een bijdrage kunnen leveren aan het stimuleren van een grotere betrokkenheid. Dit kan enerzijds door met leerlingen discussies te voeren over het belang van vaders in de opvoeding, anderzijds door vaders zelf meer te betrekken bij school. (Lokale) jongeren-zenders zouden eveneens een actieve rol kunnen hebben door het aanzwen-gelen en stimuleren van discussies. Dergelijke discussies vinden overigens al op internet plaats.

Uit een korte inventarisatie van literatuur over vaderprojecten gericht op migrantengroepen van JSO (2005) komt het belang van een apart aanbod voor vaders en een specifieke benadering (bijvoorbeeld meer gericht op de toekomst van kinderen dan op dagelijkse opvoedvragen) naar voren. Ondui-delijk is in hoeverre deze bevindingen gelden voor Antilliaanse en Caribische mannen en voor uitwonende vaders. Het advies van JSO om vaderactivitei-ten doelgericht te lavaderactivitei-ten zijn en goed aan te sluivaderactivitei-ten bij de culturele achter-grond van vaders lijkt in elk geval van belang. Dit geldt zeker voor uitwo-nende vaders. Ook moet er rekening gehouden worden met de werktijden van vaders. Dat geldt ook in de reguliere opvoedondersteuning. Distelbrink en Ketner (2011) bevelen op basis van wat bekend is over Afro-Surinaamse en Antilliaanse vaders aan rolmodellen of moderators in te zetten uit eigen kring. Deze aanbeveling sluit aan op de gevoeligheid van het thema van

afwezige vaders en de gespannen verhoudingen die er kunnen zijn tussen mannen en vrouwen en die bijdragen aan het in stand houden van patronen.

Voor reguliere instellingen die vaders willen bereiken en ondersteunen, is het van belang rekening te houden met onbekendheid met voorzieningen of wantrouwen over professionele hulp die in verschillende migrantengroepen kan spelen, zowel bij moeders als vaders (bijvoorbeeld Distelbrink et al., 2005). Daarbij komt: het reguliere aanbod aan opvoedingsondersteuning is sterk gericht op moeders, wordt aangeboden door vrouwen en spreekt daarom wellicht minder mannen aan. De beproefde ‘outreachende’ metho-den van werving via ouderkamers op scholen bij moeders leveren naar verwachting ook minder contact met vaders op. Dit geldt nog sterker als het uitwonende vaders betreft. Om hen te bereiken moeten andere en minder voor de hand liggende kanalen, zoals voetbalclubs, of specifieke media die hen wel bereiken worden ingezet.

In de navolgende hoofdstukken gaan we na wat initiatieven gericht op de ondersteuning van vaders kunnen bijdragen aan de versterking van vader-schap, en wat er nodig is om vaderschap ook meer structureel in de stad te ondersteunen.

Amsterdamse vaders aan het woord

In document Een vader is meer dan honderd meesters (pagina 32-35)