• No results found

Het aantal klassen verandering van de Gt kan misleidende informatie geven over de mate van verdroging. Bijvoorbeeld: als de GHG verschuift van 39 naar 41 centimeter en de GLG van 119 naar 121 centimeter dan verandert de Gt van III naar VI (3 klassen verschil). De feitelijke veranderingen zijn in dit geval klein maar de indicator wijst toch op sterke verdroging.

De verschuiving VGHG wordt (net zoals de VGLG berekend als het verschil tussen de

GHG op de oude en op de nieuwe Gt-kaart:

oud nieuw

GHG GHG GHG

V = −

waarbij GHGoud (in cm) wordt bepaald uit de Gt in oude Gt-kaart 1 : 50 000,

gebruikmakend van de geschatte GHG per Gt door Van der Sluijs (1982, 1990; vermeld in Tabel 2) . De verschuiving van de GLG wordt op analoge wijze berekend. Evenals bij de Gt-verschuivingsindicator worden de gemiddelde verschuivingen per kaartvlak van de oude 1 : 50 000 Gt-kaart uitgerekend. Resultaten zijn weergegeven in Figuur 23 (linksonder en rechtsonder).

Figuur 23 Verschil in aantal Gt-klassen (boven), in centimeters GHG (linksonder) en in centimeters GLG (rechtsonder) tussen de oude en de geactualiseerde Gt-kaart. Verschil is uitgerekend per 1 : 50 000 kaartvlak Uit Figuur 23 blijkt dat in delen van het Waterschap sprake is van vernatting, en in andere delen van verdroging ten opzichte van de oude Gt-kaarten. Op basis van verandering in Gt kan in 11% van het oppervlak gesproken worden van vernatting en in 74% van verdroging. In 15% van het oppervlak zijn de Gt-veranderingen nihil. In het peilbeheerste gebied ten noorden van de lijn Oosterhout-Kaatsheuvel lijken de Gt-veranderingen fors; deze gaan echter niet samen met grote GHG en/of GLG- veranderingen. Kleine dalingen van GHG en GLG zorgen er hiervoor dat de klassengrens van Gt VI en Gt VII wordt gepasseerd waar de Gt eerder nog op IV respectievelijk VI werd geschat.

Ten zuiden van de lijn Dongen-Tilburg lijken sterke Gt-veranderingen wel samen te gaan met sterke GHG- en/of GLG-veranderingen. Echter, in een groot deel van dit gebied zijn Gt VI veranderd naar VII en Gt V naar VI. De schatting van de GLG op basis van de oude Gt-kaart is hier onzeker, omdat de definitie van de GLG “dieper dan 120 cm” is en er geen gemeten GLG uit deze periode zijn naast de ruwe schatting uit Van der Sluijs (1990). Deze onzekerheid in de oude GLG leidt mogelijk tot een overdreven beeld van de verdroging van de GLG. Ditzelfde geldt voor de

GHG verschuiving bij de verandering Gt VII naar Gt VIII (GHG “dieper dan 80 cm”) ten zuiden van Gilze en ten westen van Tilburg.

5.2 Reactie van het Waterschap op de kaarten

Het Waterschap heeft conceptkaarten ingezien en daarop gereageerd. Alterra heeft op basis van dit commentaar naar achterliggende oorzaken gezocht en geanalyseerd of op basis van de beschikbare gegevens en de gehanteerde methodiek aanpassing van de kaarten mogelijk zou zijn zonder naar een resultaat toe te werken. De aldus bijgestelde kaarten zijn aan het Waterschap uitgeleverd. Alle discussiepunten die betreking hebben op de conceptkaarten zijn gegeven in Tabel 11 en Figuur 24. Tabel 11 Resterende discussiepunten na bijstellen van conceptkaarten

Nr. Gebied Twijfelpunt

Waterschap Verklaring Oplossing(-en) veranderingenaangebracht

1. het noordelijk/ bemalen gebied De GLG is in het noordelijk/ bemalen gebied veel te diep >180, tevens is de voorspelfout hier gering, dit kan echt niet.

GLG op punten is ook droog (>180), maar gemeten standen >135. Mogelijk overcorrectie bij stambuisregressie omdat hierbij ook buizen uit zuidelijker gebiedsdelen zijn gebruikt

Alterra doet tijdreeksanalyse en checked of GLG hier te droog op de kaart staat. Zo ja, dan moet nog een vervolgaanpak worden vastgesteld om GLG "omhoog te krijgen". Zo nee dan zijn er geen aanwijzingen voor "te droog". gemiddeld verschil GLG-buis/GLG-kaart gebruikt om de GLG 37 cm omhoog te brengen. 2. Rond de vliegbasis Gilze Rond de vliegbasis Gilze is GLG erg nat, niet verklaarbaar Extrapolatie

regressievergelijking. Alterra versoepeltextrapolatiecriterium en checked of dit drogere situatie oplevert

extrapolatie. verbeterd.

3. Beekdalen Beekdalen, zijn per definitie te droog (GLG), ondanks een geringe voorspelfout In stratum 109 en 136. punt-GLG 140-160, metingen 13-9-2001 100- 120. Mogelijk overcorrectie

Zie oplossing bij 1. Waarnemingen bijplaatsen zou duidelijkheid verschaffen.

geen systematische verandering

aangebracht. wel lokaal aangepast (extrapolatie) 4. tussen tilburg en kaatsheuvel Stratum tussen tilburg en kaatsheuvel heeft een wel erg grote voorspelfout

Hangt hier samen met

diepe standen. - - 5. Gebied tussen oosterhout en reijen GLG veel te

droog. Niet te reconstrueren.Waarnemingen zijn ook erg droog - - 6. Polder tussen oosterhout en geertruidenb erg GLG is veel te

droog Zelfde verklaring als bij 1.Peilenkaart is wel ontvangen maar binnen Alterra niet doorgegeven.

Zie oplossing bij 1. gemiddeld verschil GLG-buis/GLG-kaart gebruikt om de GLG 37 cm omhoog te brengen. 7. tussen donge

en reijen GLG veel tedroog hetzelfde als bij 3 en 1 Zie oplossing bij 1 - 8. Rond de

vliegbasis Gilze

is GHG erg nat,

niet verklaarbaar. Extrapolatieregressievergelijking. Alterra versoepeltextrapolatiecriterium en checked of dit drogere situatie oplevert extrapolatie. verbeterd. 9. Het gebied ten zuiden van waalwijk is GHG veel te

nat 2 gebiedjes.ten Z. van Waalwijk: extrapolatie, maar vanuit natte omgeving. Versoepeling extrapolatiecrit. zal

extra waarnemingen zou

Nr. Gebied Twijfelpunt

Waterschap Verklaring Oplossing(-en) veranderingenaangebracht mogelijk niet helpen

ten W van Waalwijk. Veel stedelijk gebied, vrij ver van waarnemingen af 10. Gebied tussen oosterhout en reijen GHG veel te

droog Niet te reconstrueren.Waarnemingen zijn ook erg droog

- -

Figuur 24 Discussiepunten op basis van de conceptkaarten (circels).

5.3 Opties om de kwaliteit van de GxG-kaarten te verbeteren

De kwaliteit van de GxG-kaarten is gedocumenteerd met aparte (digitale) kaarten waarop de standaardafwijking van de voorspelfout is aangegeven. In paragraaf 4.3.2 is samengevat welke kwaliteit is bereikt met de kartering. In hoofdstuk 6 wordt beschreven hoe deze kennis over de kwaliteit van GxG-kaarten kan worden gebruikt bij de interpretatie van GxG-kaarten. Daarnaast kan worden ingezet op verbetering van de kwaliteit van deze kaarten. In paragraaf 4.3.2 zijn al de belangrijkste mogelijkheden aangegeven om de kwaliteit van de GxG-kaarten te verbeteren:

1. een verhoging van de waarnemingsdichtheid van bruikbare peilbuizen;

2. het verhoging van de waarnemingsdichtheid van incidentele veldopnamen (gerichte opnamen);

3. het karteren van betere hulpinformatie zoals bijvoorbeeld de ligging en diepte van drains;

4. het verbeteren van de kwaliteit van het AHN.

Hieronder wordt in het kort uitgewerkt hoe deze 4 verbeteropties kunnen worden uitgevoerd, wat het investeringsniveau is en wat het vermoedelijke rendement is in termen van kaartkwaliteit.