• No results found

3. Twee boeken, twee geschiedenissen

3.3. Verschillende visies op de regeerperiode van de Britse Pinson Bonham

Het is tijd om opnieuw uit te zoomen om te zien of de geschiedenissen op het vlak van historische beschrijvingen van elkaar verschillen. Noemt de een gebeurtenissen die de ander overslaat of andersom? Ik besloot de boeken voor een tweede keer zorgvuldig te lezen en het uittreksel dat ik al bij de eerste keer lezen maakte verder aan te vullen (zie bijlage 5 en 6). Door de uittreksels naast elkaar te leggen valt één sterk inhoudelijk verschil op, namelijk de visie op het gouverneurschap van de Britse Pinson Bonham (1811-1816), die regeerde tijdens de Britse overheersing van Suriname tussen 1804 en 1816. Vlier beschrijft Bonham als een alleenheerser ‘in den volsten zin des

woords’.234 Hij werd ‘zozeer gevreesd, dat men niets durfde [te] ondernemen om het misbruik, dat hij van zijn gezag maakte, tegen te gaan’.235 Volgens Vlier koos Bonham alleen nog maar Engelsen voor bestuurlijke functies en besloot hij om het beheer van alle plantages waarvan de eigenaren in

232 Hagers, ‘Maria Vlier schreef geschiedenis’, 48.

233 De Kom, Wij slaven van Suriname, 129-130; Wolbers, Geschiedenis van Suriname, 716-717. 234 Vlier, Geschiedenis van Suriname, 110.

43 Europa woonden over te dragen aan de Engelse John Bent. Bonham deed dit naar eigen zeggen om de rechten van de afwezige plantage-eigenaren te waarborgen, maar volgens Vlier nam Bonham met dit besluit de macht van directeuren uit handen. Vlier schrijft in dit verband over haar witte opa Ph. J. Vlier die weigerde zijn ondertekening van een opgestelde bezwaarbrief tegen de commissie van John Bent aan de Britse koning in te trekken. Daarop werd hem een stadsarrest opgelegd door Bonham.236

Wolbers geeft een ander beeld van Bonham. Hij schrijft dat Bonham gunstig gezind was tegenover de Moravische Broedergemeente, voor Wolbers erg belangrijk, en dat hij maatregelen nam tegen te zware straffen die werden uitgevoerd op fort Zeelandia en waren opgelegd aan mensen in slavernij.237 Daarnaast prijst hij Bonham om zijn wijzigingen in het financiële stelsel die Suriname weer in een gezondere staat brachten. Ook Wolbers schrijft over de aanstelling van John Bent die ‘velen vijandig tegen hem [Bonham] [deed] worden’ en ‘de gemoederen van velen in Suriname [beroerden]’.238 Wolbers noemt Ph. J. Vlier in verband met een petitie die hij zou hebben opgesteld tegen de door Bonham afgekondigde proclamatie waarin de bevoegdheden van Bent waren opgeschreven. De bezwaarbrief die naar de Britse koning werd gezonden noemt hij pas later en daarbij schrijft hij niets over betrokkenheid van Ph. J. Vlier. De passages over het bestuur van Pinson Bonham verschillen dus zowel qua inhoud, als qua toon.

Wolbers schrijft zelf dat hij met zijn benadering van het Engelse bewind ‘niet met Teenstra en anderen [instemt], wanneer zij het Britsch bestuur als nadeelig voor de kolonie beschouwen’.239 Dat deze auteurs een ‘ongunstig en onregtvaardig oordeel over het Britsch bewind’ uitbrachten komt volgens Wolbers doordat ‘er zoo weinig bronnen tot het regt kennen van dit tijdvak in Holland of Suriname aanwezig waren’.240 Wolbers merkte in zijn onderzoek op dat ‘ofschoon de bron op 's Rijks Archief mildelijk vloeide’ zij in 1804 ‘plotsklaps’ ophield waarna er ‘noch in Nederland noch in Suriname belangrijke bescheiden omtrent den zoogenaamden Engelschen tijd (1804-1816) aanwezig [waren]’.241 Wolbers ‘besloot naar Engeland te reizen, ten einde dáár eenig onderzoek in het werk te stellen’.242 Via de door Wolbers geplaatste voetnoten bij zijn werk is na te gaan dat Wolbers de bestuursperiode van Bonham vrijwel volledig beschrijft aan de hand van brieven die door Bonham zelf zijn verstuurd naar Groot-Brittannië. Mogelijk voelde Wolbers daardoor meer sympathie voor Bonham. Vlier had daarentegen toegang tot verhalen van haar eigen familie over deze periode. Nota bene haar eigen opa was betrokken bij deze gebeurtenissen. Daarnaast baseerde zij haar

236 Ibidem, 112-115.

237 Wolbers, Geschiedenis van Suriname, 564D-568. 238 Ibidem, 568.

239 Ibidem, 596. 240 Ibidem.

241 Wolbers, Geschiedenis van Suriname, III. 242 Ibidem.

44 geschiedenis ongetwijfeld grotendeels op bestaande literatuur, oftewel op literatuur die volgens Wolbers het Britse bestuur als nadelig beschouwde. Dit verklaart dan ook de nadruk van Vlier op de nadelige gevolgen van het bestuur van Bonham voor de meer aanzienlijke burgers van Suriname. Een andere verklaring is dat het neerzetten van de Britse overheersing als een zware periode

gedomineerd door een ‘alleenheerser’ bijdroeg aan het gevoel van gemeenschappelijk lijden en daarmee aan onderlinge verbondenheid. Dit versterkte Vliers boodschap van vaderlandsliefde. Voor Wolbers was deze Britse periode juist een kans om te laten zien dat het beleid in de kolonie anders en beter kon, waaraan de Nederlandse regering een voorbeeld kon nemen.

Op basis van het inhoudelijke onderzoek in dit hoofdstuk is gebleken dat de kans dat Vlier en

Wolbers elkaars manuscript inzagen klein is. Mogelijk stonden ze wel met elkaar in contact, maar een grote invloed op elkaars werk zullen ze niet gehad hebben. Hun boeken zijn daarvoor ook te

verschillend. Wolbers beschrijft de geschiedenis van Suriname uitgebreider en gaat nadrukkelijker in op de gruwelijkheden van de slavernij en op het werk van missionarissen. Voor Vlier was het lastiger de koloniale problematiek te bekritiseren, toch uitte ze wel degelijk kritiek op de slavernij en sprak ze in enkele passages met een verzoenende toon over de Marrons. Tegelijkertijd koos ze in de

conflicten tussen de koloniale overheid en de Marrons telkens voor de koloniale kant, waarbij ze wel een dappere rol van het vrijcorps benadrukte. De genoemde verschillen tussen de boeken van Vlier en Wolbers komen enerzijds voort uit perspectief en ideologie, anderzijds uit door de overheid opgelegde grenzen. Tot slot zijn er verschillen in de boeken die voortkomen uit verschillend brongebruik. Daar is de beschrijving van het gouverneurschap van Pinson Bonham een voorbeeld van. Wolbers heeft als eerste Nederlandse auteur de bronnen in het rijksarchief van Londen

geraadpleegd. Daardoor kijkt hij vanuit een Brits perspectief op dit gouverneurschap. Aangezien Vlier deze bronnen niet geraadpleegd heeft bekijkt zij deze periode enkel vanuit een Surinaams-

Nederlands perspectief, dat bovendien gevormd is door ervaringen binnen haar eigen familie. Het resulteerde in geheel verschillende opvattingen over het beleid van Bonham.

45