• No results found

Verschillen in methoden tussen de gemeente Amsterdam en andere bedrijven en instanties

In document Kansen en valkuilen (pagina 56-59)

In het vorige hoofdstuk werden de verschillende gebruikte methoden voor het analyseren van (an)organische resten uit een beerputcomplex omschreven en werden de verschillende methoden uit Nederland, België en het Verenigd

Koninkrijk met elkaar vergeleken. Binnen de verschillende bedrijven en instanties worden meerdere methoden gebruikt voor het analyseren van een vondstcategorie. Dit is onder andere afhankelijk van de vragen die gesteld worden in het Programma van Eisen, de beschikbare tijd, de hoeveelheid vondsten, de personele bezetting, het budget en de aanwezige kennis. Om deze redenen was het niet mogelijk om per bedrijf of instantie een enkele methode per vondstcategorie vast te stellen en te vergelijken met de gebruikte methoden bij de gemeente Amsterdam. Hierom wordt in dit hoofdstuk een algemeen beeld geschetst van de verschillen aan methoden tussen de Afdeling Archeologie van Monumenten en Archeologie van de gemeente Amsterdam en andere bedrijven en instanties in Nederland, België en het Verenigd Koninkrijk.

7.1.

Verschillen tussen de methoden

7.1.1. Keramiek

In Amsterdam wordt keramiek net zoals bij andere instanties en bedrijven in Nederland volgens vier verschillende methoden gekwantificeerd en gedetermineerd naar het Deventer systeem.320 Onder het kwantificeren valt het tellen

van het aantal scherven321, het vaststellen van het gewicht, de MAE-methode322 en de EVE-methode.323 De EVE-

methode en de MAE-methode worden bij de gemeente Amsterdam niet met elkaar gecombineerd, zoals dat wel bij andere bedrijven en instanties wordt gedaan.324 In België wordt de EVE-methode niet toegepast. De compleetheid van

een object wordt bepaald met behulp van een percentage schaal. Hierbij kan gekozen worden uit verschillende categorieën: 0-5% (losse scherf), 5-20%, 20-40%, 40-60%, 60-80%, 80-99% en 100%.325 Het determineren van

keramiek gaat in het Verenigd Koninkrijk anders dan in Amsterdam. In het Verenigd Koninkrijk wordt gebruikt gemaakt van een noteringssysteem met letters voor het noteren van het soort keramiek en nummercodes voor het sorteren van de keramiek in een database.326 Daarnaast kan tijdens het determineren een microscoop gebruikt worden

voor het bekijken van de soort keramiek, vorm en decoratie.327 7.1.2. Glas

In Amsterdam wordt glas op meer manieren gekwantificeerd dan bij andere bedrijven en instanties in Nederland en het glas wordt gedetermineerd naar het Deventer systeem. Onder het kwantificeren vallen het tellen van het aantal scherven, de MAE-methode328 en de EVE-methode329. De glasscherven worden niet gewogen en bij andere bedrijven

en instanties wordt de EVE-methode minder vaak toegepast. In België wordt het glas geïnventariseerd via

catalogusnotities, zie paragraaf 6.2.2. ‘Glas’.330 Hierbij wordt het glas gekwantificeerd naar aantal scherven, gewicht,

MAE-methode en MAI-methode, de EVE-methode wordt niet toegepast.331 In het Verenigd Koninkrijk wordt wel

gebruik gemaakt van de EVE-methode, maar niet van de MAE-methode. Daarnaast worden de scherven niet opgenomen in een catalogus maar in een database, zoals dat wel bij Amsterdam en andere instanties en bedrijven in Nederland en België het geval is.332

320 Gawronski/Jayasena 2009, 17. 321 Gawronski/Jayasena 2017, 24. 322 Gawronski/Jayasena 2011a, 29-30. 323 Gawronski/Jayasena 2017, 33. 324 van Oosten 2014, 139. 325 de Rue 2014, 56-58. 326 Heard 2013, 26. 327 Seddon 2016, 30. 328 Gawronski/Jayasena 2009, 10. 329 Gawronski/Jayasena 2016b, 48. 330 Caluwé 2014, 123. 331 Henrotay/Hercot 2012, 2. 332 Edmonds 2018, 176.

7.1.3. Metaal

In Amsterdam wordt metaal gedetermineerd aan de hand van vormtypologieën, parallellen in de literatuur of archeologische collecties. Wanneer een vondst hier niet in voorkomt, wordt alleen de algemene interpretatie van het voorwerp genoteerd.333 Metalen voorwerpen worden bij andere bedrijven en instanties in Nederland of op boven-

genoemde manier onderzocht of met een uitgebreidere methode. In deze methode worden eerst alle metalen objecten gewaardeerd en wordt de vondstcategorie bepaald. Vervolgens wordt de metaalsoort bepaald en of het object gereinigd of geconserveerd moet worden, waarna een selectieadvies gegeven wordt. Het determineren en dateren wordt tevens gedaan met behulp van literatuur en parallellen.334 Een vergelijking met de methoden in België en het Verenigd

Koninkrijk is niet mogelijk, aangezien de methoden niet aangetroffen zijn in de geraadpleegde rapporten.

7.1.4. Natuursteen

In Amsterdam wordt natuursteen gedetermineerd aan de hand van vormtypologieën, parallellen in de literatuur of archeologische collecties. Wanneer een vondst hier niet in voorkomt, wordt alleen de algemene interpretatie van het voorwerp genoteerd.335 Natuurstenen voorwerpen worden bij andere instanties en bedrijven in Nederland of op

bovengenoemde manier onderzocht of met een uitgebreidere methode. In deze methoden worden de fragmenten geteld, gewogen en wordt de MAI-methode toegepast. Na het waarderend onderzoek vindt een selectie plaats, waarbij alle bewerkte en eventuele geïmporteerde steensoorten geselecteerd worden en daarnaast gescand op onder andere gebruikssporen, zie 6.1.6. Natuursteen.336 Een vergelijking met de methoden in België en het Verenigd Koninkrijk is

niet mogelijk, aangezien de methoden niet aangetroffen zijn in de geraadpleegde rapporten.

7.1.5. Zegelresten

In Amsterdam worden zegelresten gedetermineerd aan de hand van vormtypologieën parallellen in de literatuur of archeologische collecties. Wanneer een vondst hier niet in voorkomt, wordt alleen de algemene interpretatie van het voorwerp genoteerd.337 Zegelresten worden bij andere bedrijven en instanties in Nederland op bovenstaande manier

onderzocht. Ook hier is een vergelijking met de methoden in België en het Verenigd Koninkrijk niet mogelijk, aangezien de methoden niet aangetroffen zijn in de geraadpleegde rapporten.

7.1.6. Bot

Het determineren van dierlijk botmateriaal wordt in Amsterdam uitbesteed aan een specialist. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een standaardmethode, zie paragraaf 6.1.8. ‘Bot’. Deze methode is de basis voor onderzoek naar

skeletfragmenten en is voor heel Nederland hetzelfde. In België wordt dezelfde methode toegepast als in Amsterdam, echter daar wordt ook gebruik gemaakt van de NISP-methode, zie paragraaf 6.2.3. ‘Bot’. In het Verenigd Koninkrijk wordt geen gebruik gemaakt van de MAI-methode, maar alleen van de NISP-methode. Alle bevindingen worden hierbij in het MOLA Oracle ingevoerd en niet in een acces database.338

7.1.7. Botanische macroresten

In Amsterdam worden botanische macroresten gezeefd en vervolgens geanalyseerd.339 Bij andere bedrijven en

instanties in Nederland worden botanische macroresten op bovenstaande manier onderzocht of met een uitgebreidere methode, zie paragraaf 6.1.9. ‘Botanische macroresten’. In België worden soortgelijke methoden gebruikt als in Amsterdam en andere bedrijven en instanties in Nederland, terwijl in het Verenigd Koninkrijk een ander methode gebruikt wordt. Bij deze methode kan het monster zowel voor als na het zeven gefloteerd worden, waarna het geanalyseerd wordt.

7.1.8. Pollen

Het analyseren van pollen wordt in Amsterdam uitbesteed aan een specialist. Hoe het monster geanalyseerd wordt, is afhankelijk van de manier waarop het monster vervaardigd is. Het vergelijken van verschillende methoden tussen Amsterdam en andere bedrijven en instanties in Nederland, België en het Verenigd Koninkrijk is hierdoor niet mogelijk.

333 pers. com. Terhorst 17-04-2019, e-mailconversatie.

334 Huisman 2018, 247.

335 pers. com. Terhorst 17-04-2019, e-mailconversatie.

336 Melkert/Machiels 2018, 305.

337 pers. com. Terhorst 17-04-2019, e-mailconversatie.

338 Hartle 2015, 18-19.

7.1.9. Parasieten

Een onderzoek naar de aanwezigheid van parasieten of de eieren van parasieten in een beerputcomplex wordt in Amsterdam uitbesteed aan een specialist. Het vergelijken van verschillende methoden tussen Amsterdam en andere bedrijven en instanties in Nederland, België en het Verenigd Koninkrijk is hierdoor niet mogelijk. Onderzoek naar insecten, mijten en diatomeeën wordt in Amsterdam niet uitgevoerd, dit geldt tevens voor de meeste onderzoeken in Nederland, België en het Verenigd Koninkrijk.

7.1.10. Leer en haar

In Amsterdam worden leer en haar gedetermineerd aan de hand van vormtypologieën, parallellen in de literatuur of archeologische collecties. Wanneer een vondst hier niet in voorkomt, wordt alleen de algemene interpretatie van het voorwerp genoteerd.340 Voorwerpen van leer en haar worden bij andere bedrijven en instanties in Nederland of op

bovengenoemde manier onderzocht of met een uitgebreidere methode, zie paragraaf 6.1.12. ‘Leer en haar’. Een vergelijking met de methoden in België en het Verenigd Koninkrijk is niet mogelijk, aangezien de methoden niet aangetroffen zijn in de geraadpleegde rapporten.

7.1.11. Hout

In Amsterdam worden houten voorwerpen gedetermineerd aan de hand van vormtypologieën, parallellen in de literatuur of archeologische collecties. Wanneer een vondst hier niet in voorkomt, wordt alleen de algemene interpretatie van het voorwerp genoteerd.341 Houten voorwerpen worden bij andere bedrijven en instanties in

Nederland of op bovengenoemde manier onderzocht of met een uitgebreidere methode, zie paragraaf 6.1.13. ‘Hout’. Houten voorwerpen worden in België en in het Verenigd Koninkrijk op een soortgelijke manier geanalyseerd.

7.1.12. Textiel en perkament

In Amsterdam worden voorwerpen van textiel en perkament gedetermineerd aan de hand van vormtypologieën, parallellen in de literatuur of archeologische collecties. Wanneer een vondst hier niet in voorkomt, wordt alleen de algemene interpretatie van het voorwerp genoteerd.342 Een vergelijking van deze methode tussen andere bedrijven en

instanties in Nederland, België en het Verenigd Koninkrijk is niet mogelijk, aangezien de methoden niet aangetroffen zijn in de geraadpleegde rapporten.

7.2.

Conclusie

Uit het onderzoek blijkt dat de methoden tussen de Afdeling Archeologie van Monumenten en Archeologie van de gemeente Amsterdam niet heel erg verschillen met de methoden die bij andere bedrijven en instanties in Nederland toegepast worden. De methoden die in België en het Verenigd Koninkrijk worden toegepast kunnen in veel gevallen niet met die van de Afdeling Archeologie vergeleken worden, omdat de methoden veelal niet opgenomen waren in de geraadpleegde archeologische rapporten. De verschillen tussen de methoden zijn voornamelijk afhankelijk van de vragen die gesteld worden in het Programma van Eisen, van de hoeveelheid vondsten en van het beschikbare budget.

340 pers. com. Terhorst 17-04-2019, e-mailconversatie.

341 pers. com. Terhorst 17-04-2019, e-mailconversatie.

8.

Invloed van de toegepaste kwantificatiemethode op de

In document Kansen en valkuilen (pagina 56-59)