• No results found

Nadat we de metingen met elkaar hebben vergeleken, analyseerden we vervolgens de ontwikkeling van elk van de uitkomstmaten (vier sociaal-emotionele probleemgedragingen, totaalscore en prosociaal gedrag) over de jaren. Daarbij hebben we gebruikgemaakt van multilevelanalyse: een techniek die ons in staat stelt dit op een juiste manier te doen. In dit deel van het onderzoek belichten we de effecten van het programma Vakmanstad over de tijd voor de individuele scores op de SDQ van de leerlingen (die dit schooljaar in de groepen 6 tot en met 8 zitten). We onderzoeken de ontwikkeling van individuen over een langere tijd op meerdere meetpunten. Op elk van de uitkomstmaten zijn 909 metingen vastgesteld; in totaal deden 398 leerlingen aan de testen mee. Het gemiddelde aantal metingen is 2,27 per leerling (minimaal één meting en maximaal drie metingen).

Emotionele problemen

0246

1 1.5 2 2.5 3 1 1.5 2 2.5 3

de mare de bloemhof

95% CI gemiddelde emotionele problemen meting

Model 0

Est (SE) Model 1

Est (SE) Model 2

Est (SE) Model 3

Est (SE) Vaste deel

Intercept 1.28 (0.08) 1.37 (0.09) 1.24 (0.33)

School 0.33(0.18) ns 0.34 (0.18) ns

Groep 0.01 (0.05) ns

Geslacht 0.12 (0.15) ns

Random deel

U (Individu) 1.44 (0.08) 1.13 (0.08) 1.13 (0.08)

E (meting) 1.50 (0.05) 1.51 (0.05) 1.51 (0.05)

Loglikelihood -1822.3183 -1820.5634 -1820.2073 -1823.0543

Rho 53,5%

Meer dan vijftig procent van de verschillen is te verklaren uit individuele verschillen tussen leerlin-gen. Wanneer we gaan kijken naar de verschillende multilevelvergelijkingen, dan zien we dat het toevoegen van de school geen significant effect heeft. Toch laten we de variable school staan omdat

model 1 een sterkere waarde laat zien dan het basismodel. Groep en geslacht zijn geen betekenis-volle variabelen. Het toevoegen van deze variabelen in model 3 verbetert de modelfit te weinig.

Gedragsproblemen

-2024

0 .5 1 1.5 2 0 .5 1 1.5 2

de mare de bloemhof

95% CI gemiddelde gedragsproblemen meting

Model 0 Est (SE)

Model 1 Est (SE)

Model 2 Est (SE)

Model 3 Est (SE) Vaste deel

Intercept 0.67 (0.05) 0.57 (0.06) 0.55 (0.21)

School 0.40 (0.11) 0.39 (0.11)

Groep -0.03 (0.03) ns

Geslacht 0.36 (0.11)

Random deel

U (Individu) 0.75 (0.05) 0.73 (0.05) 0.71 (0.05)

E (meting) 0.97 (0.03) 0.97 (0.03) 0.97 (0.03)

Loglikelihood -1428.572 -1422.2881 -1415.3745 -1419.2485

Rho 53,9%

Ook bij gedragsproblemen ligt bijna 54% van de variatie op het individuele niveau. Bij de schaal voor gedragsproblemen heeft het toevoegen van de school wel significant effect. Leerlingen op De Bloemhof scoren hoger op gedragsproblemen. Het model waarbij groep en geslacht zijn toegevoegd is nog beter: hierbij is geslacht significant, jongens scoren hoger. Gedragsproblemen veranderen niet met de jaren, zo lijkt het.

Hyperactiviteit

-20246

1 1.5 2 2.5 3 1 1.5 2 2.5 3

de mare de bloemhof

95% CI gemiddelde hyperactiviteit meting

Model 0

Est (SE) Model 1

Est (SE) Model 2

Est (SE) Model 3

Est (SE) Vaste deel

Intercept 2.48 (0.11) 2.47 (0.13) 2.96 (0.41)

School 0.05 (0.25) ns 0.03 (0.25) ns

Groep -1.88 (0.07)

Geslacht 1.08 (0.22)

Random deel

U (Individu) 1.86 (0.10) 1.86 (0.10) 1.77 (0.10)

E (meting) 1.78 (0.06) 1.78 (0.06) 1.77 (0.06)

Loglikelihood -2052.4994 -2047.3613 -2037.3613 -2038.8667

Rho 63,37%

De verschillen tussen leerlingen zijn bij hyperactiviteit groter dan bij de emotionele problemen en gedragsproblemen. Meer dan 63% van de variatie zit op het niveau van de leerlingen. Bij de schaal voor hyperactief gedrag zien we dat het toevoegen van de school geen significant effect heeft.

Leerlingen op De Bloemhof en De Mare scoren vergelijkbaar op hyperactiviteit. Het model waarbij groep en geslacht zijn toegevoegd is beter, hierbij zijn groep en geslacht significant. Jongens scoren hoger, terwijl leerlingen in hogere groepen juist lager (is beter) scoren op deze schaal. Hyperactivi-teit lijkt met de jaren af te nemen.

Problemen met vrienden

-2024

1 1.5 2 2.5 3 1 1.5 2 2.5 3

de mare de bloemhof

95% CI gemiddelde omgang peers meting

Model 0

Est (SE) Model 1

Est (SE) Model 2

Est (SE) Model 3

Est (SE) Vaste deel

Intercept 1.18 (0.06) 1.10 (0.07) 1.77 (0.28)

School 0.32 (0.15) 0.34 (0.15)

Groep 0.14 (0.05)

Geslacht 0.23 (0.13)

Random deel

U (Individu) 0.89 (0.07) 0.89 (0.07) 0.89 (0.07)

E (meting) 1.33 (0.04) 1.33 (0.04) 1.31 (0.04)

Loglikelihood -1685.3308 -1682.9466 -1677.2282 -1685.4679

Rho 52,92%

Op de schaal voor problemen met vrienden zien we dat het toevoegen van de school een klein maar wel significant effect heeft. Leerlingen op De Bloemhof scoren hoger: kinderen op deze school hebben over de jaren heen meer problemen met vrienden. Het model waarbij groep en geslacht zijn toegevoegd, is beter. Zowel groep als geslacht is positief. Hogere groepen laten meer problemen zien en ook hier laten jongens meer problemen zien dan meisjes. Wij stellen hier model 2 voor.

Totaalscore

051015

1 1.5 2 2.5 3 1 1.5 2 2.5 3

de mare de bloemhof

95% CI gemiddelde verspringen meting

Model 0

Est (SE) Model 1

Est (SE) Model 2

Est (SE) Model 3

Est (SE) Vaste deel

Intercept 5.64 (0.22) 5,51 (0.26) 6.47 (0.83)

School 0.49 (0.50) ns 0.47 (0.49) ns

Groep -0.32 (0.13)

Geslacht 1.78 (0.44)

Random deel

U (Individu) 3.71 (0.20) 3.71 (0.20) 3.57 (0.20)

E (meting) 3.53 (0.11) 3.53 (0.11) 3.52 (0.11)

Loglikelihood -2676.08 -2675.6012 -2664.9314 -2665.3013

Rho 63,68%

Bij de totaalscore zien we dat bijna 64% van de variatie ligt op het niveau van de individuele leerling. Bij de Totaalschaal voor SDQ zien we dat het toevoegen van de school geen significant effect heeft. Uiteindelijk is er geen verschil tussen De Bloemhof en De Mare. Het model waarbij groep en geslacht zijn toegevoegd is wel beter: hierbij zijn groep en geslacht significant. Jongens scoren duidelijk hoger, terwijl leerlingen in hogere groepen juist lager (is beter) scoren op de totaalschaal.

Prosociaal gedrag

4681012

1 1.5 2 2.5 3 1 1.5 2 2.5 3

de mare de bloemhof

95% CI Prosociaal gedrag

meting

Model 0 Est (SE)

Model 1 Est (SE)

Model 2 Est (SE)

Model 3 Est (SE) Vaste deel

Intercept 8.20 (0.09) 8.51 (0.10) 8.65 (0.38)

School -1.15 (0.20) -1.11 (0.20)

Groep 0.06 (0.06) ns

Geslacht -1.03 (0.17)

Random deel

U (Individu) 1.34 (0.10) 1.26 (0.10) 1.15 (0.10)

E (meting) 1.86 (0.06) 1.86 (0.06) 1.85 (0.06)

Loglikelihood -2002.139 -1986.727 -1969.386 -1968.3146

Rho 54,1%

Bij de schaal voor pro-sociaal gedrag zien we dat het toevoegen van de school wel een significant effect heeft, leerlingen op De Bloemhof scoren lager (in dit geval slechter). Het model waarbij groep en geslacht zijn toegevoegd is wederom beter, hierbij is groep niet maar geslacht wel significant.

Hier scoren jongens lager dan meisjes op de schaal voor pro-sociaal gedrag. We kunnen hier geen verschillen over de jaren vaststellen.

Conclusie 9.12

Wanneer we naar de beide groepen leerlingen op de school gaan kijken over de tijd, dan zien we dat school er eigenlijk niet heel veel toe doet. Er zijn verschillen tussen jongens en meisjes, jongens scoren hoger en hebben meer last van gedragsproblemen dan meisjes. Het is wel zo dat er op de totaalschaal een groepseffect is: hoe hoger de groep hoe minder de score, hoe minder problemen.

Maar we zien geen schooleffect en ook geen effect over de tijd. Deze analyses tonen niet aan dat er een ‘ander’ effect is van de interventie Vakmanstad op de SDQ.

V Verwey-Jonker Instituut

Verschillen in sociaal-emotionele ontwikkeling