• No results found

Verplichte terug- en invordering, schuldregeling

Het uitgangspunt dat fraude niet mag lonen brengt met zich mee dat mensen hun onterecht ontvangen uitkering volledig moeten terugbetalen. Tot 1 januari 2013 hadden gemeenten beleidsvrijheid op dit punt. Veel gemeenten hadden al als uitgangspunt dat alle onterecht ontvangen bijstand terug betaald moest worden, maar hierbij werd ook een kosten/batenanalyse gemaakt. Denk aan het afzien van terugvorderen van kruimelbedragen.

Daarnaast wordt vanaf 1 januari 2013 onderscheid gemaakt tussen verwijtbare en niet-verwijtbare vorderingen voor de regels rond terugvordering. Dit sluit aan bij de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp). Deze wet staat in beginsel alleen open voor mensen die bij het ontstaan (en onbetaald laten) van de vordering te goeder trouw zijn geweest. Schulden mogen voor de WSNP niet zijn ontstaan uit fraude of anderszins te kwader trouw.

Als een fraudevordering langer dan vijf jaar geleden is, dan kan betrokkene wel worden toegelaten tot de WSNP.

6.1 Terugvorderen en verrekenen verplicht

Vanaf 1 januari moet ten onrechte of tot een te hoog bedrag verstrekte bijstand volledig verplicht worden teruggevorderd als dit het gevolg is van een schending van de inlichtingenplicht93. Herzien of intrekken van de uitkering is bij schending inlichtingenplicht ook een verplichting en geen bevoegdheid. Het gaat om terugvordering van de kosten van bijstand, ofwel het brutobedrag.

In alle andere gevallen blijft terugvordering een bevoegdheid. Als er sprake is van verplichte terugvordering of de verplichting tot het betalen van een bestuurlijke boete, dan verrekent het college die kosten en de bestuurlijke boete met de algemene bijstand. Dit is geen bevoegdheid, maar een verplichting94. Dit geldt uitsluitend voor vorderingen die zijn ontstaan op of na 1 januari 2013. Op eerder ontstane vorderingen blijven de oude regels van toepassing.

Beleidsruimte invorderen

Terugvorderen is het besluit dat iemand geld moet terugbetalen, invorderen is het daadwerkelijk innen van de terugvordering.

Terugvorderen is altijd verplicht bij schending van de inlichtingenplicht, of er nu een lopende uitkering is of niet.

Maar invorderen is alleen verplicht als er een lopende uitkering is. In die situatie is het college verplicht om een deel van de uitkering aan te wenden om de boete / vordering af te lossen. Is er geen lopende uitkering meer, dan blijft terugvorderen te allen tijde verplicht, maar voor invorderen is geen verplichting in de wet opgenomen.

Invorderen gebeurt in dat geval via een betalingsregeling of dwangbevel. Om mensen te motiveren om aan het werk te gaan, is het mogelijk om het bedrag dat ingevorderd wordt vast te stellen op een hoogte waarmee betrokkene meer overhoudt dan de beslagvrije voet.

Het is – gezien de strengere regels met betrekking tot de MAU – overigens niet verstandig om in die situaties volledig af te zien van invorderen.

Wijziging beleidsregels

Beleidsoptie: neem in de beleidsregels terugvordering op dat ook op vermogen ingevorderd kan worden.

6.2 Afzien van terugvordering

Er is nu geen beleidsvrijheid meer voor de gemeente om af te zien van verdere terugvordering. Slechts in enkele situaties is afzien van verdere terugvordering mogelijk95:

- Belanghebbende heeft gedurende tien jaar volledig aan zijn betalingsverplichtingen voldaan.

93Artikel 58 eerste lid PW, artikel 25 eerste lid IOAW

94Artikel 60 vierde lid PW, artikel 28, tweede lid IOAW,

95Artikel 58, zevende en achtste lid PW, artikel 25, zesde en zevende lid IOAW

- Belanghebbende heeft gedurende tien jaar niet volledig aan zijn betalingsverplichtingen voldaan, maar heeft het achterstallige bedrag over die periode alsnog betaald. Daarbij heeft hij ook de wettelijke rente en de kosten die betrekking hebben op de invordering betaald.

- Belanghebbende heeft gedurende tien jaar geen betalingen verricht en het is niet aannemelijk dat hij dat in de toekomst wel gaat doen.

- Belanghebbende lost in één keer een bedrag van ten minste 50% van de reststom in één keer af.

- Er is sprake van dringende redenen.

Na tien jaar is er wel beleidsvrijheid voor gemeenten in situaties zoals hierboven beschreven. In die situaties mag de gemeente na tien jaar besluit om het restant van de vordering kwijt te schelden. Maar de gemeente mag ook verder gaan met invorderen, of bijvoorbeeld een deel kwijtschelden96. Dit geldt niet voor de boete, daar is kwijtschelding niet mogelijk.

Aanpassen beleidsregels

Het verdient aanbeveling om de beleidsregels terugvordering hierop aan te passen.

6.3 Preferentie

De verrekening van de boete of de terugvordering met de uitkering gaat voor op beslag. Dat betekent dat andere schuldeisers eigenlijk geen mogelijkheid meer hebben om beslag te leggen, omdat deze ruimte al wordt gebruikt door het college. Beslag is dan weer aan de orde als de boete is afgelost.

De terugvordering van onverschuldigd betaalde uitkering is een preferente (bevoorrechte) vordering. Dat betekent dat als beslag gelegd moet worden op loon of op een andere uitkering omdat de belanghebbende geen uitkering meer bij de gemeente ontvangt, dit beslag preferent is ten opzichte van vorderingen van private schuldeisers.

Voor de boete is dit niet geregeld. De boete is een concurrente vordering.

6.4 Volgorde invordering

In de wet is niet geregeld waar de betrokkene eerst op moet aflossen: de boete of de terugvordering. Hierin moet dus een keuze gemaakt worden, waarbij de volgende overweging een rol kan spelen. De terugvordering is een preferente vordering, de boete is een concurrente vordering. Dit pleit voor het verrekenen van de boete met de uitkering zolang de uitkering nog loopt, zodat daarna een preferente vordering overblijft.

Beleid

Er zal vastgelegd moeten worden waar eerst op wordt afgelost: de boete of terugvordering. Als robuuste incasso wordt toegepast, moet op de boete worden afgelost. Daarna is niets voorgeschreven.

De G4 heeft ervoor gekozen om eerst af te lossen op de boete, omdat deze niet preferent is. Dit wordt geregeld in werkinstructies. Deze keuzemogelijkheid is er overigens niet als de belanghebbende zelf aangeeft welke

vordering hij het eerst wil aflossen. Er is overigens ook wat voor te zeggen om in het lopende kalenderjaar eerst op de terugvordering af te lossen: dat voorkomt dat het reeds afgeloste deel gebruteerd wordt.

6.5 Niet meewerken aan schuldregeling

Kwijtschelding van een vordering aan het einde van een schuldhulpverleningstraject is niet toegestaan als het gaat om verwijtbare vorderingen die betrekking hebben op de schending inlichtingenplicht97. Dit geldt zowel voor openstaande vorderingen wegens schending inlichtingenplicht, als bij openstaande boetes. Dat betekent dat een schone lei niet meer mogelijk is als er een vordering is die is ontstaan wegen schending inlichtingenplicht. Het maakt niet uit of het gaat om de terugvordering van de kosten van bijstand of om de aflossing van de boete.

96Tweede Kamer 2011 – 2012, 33 207, nr. 6., n.r 6.

97Artikel 60c PW, artikel 29a IOAW

Aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving, Stimulansz en RCF, maart 2015 – versie 7 34 Het gaat hier enkel om verwijtbare vorderingen. Dat onderscheid wordt nu ook gemaakt bij terugvorderingen in de sociale verzekeringen en dit sluit aan bij de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP).

In de wet gemeentelijke schuldhulpverlening is geregeld dat gemeenten schuldhulpverlening kunnen weigeren in geval van fraude. De WSNP kent als voorwaarde dat iemand met schulden voor het ontstaan of onbetaald laten van zijn schulden in de vijf jaar voorafgaand aan het Wsnp-verzoek te goeder trouw moet zijn geweest. In de Wet aanscherping handhaving is geen termijn genoemd. Het ligt dus voor de hand om er vanuit te gaan dat een minnelijke schuldregeling pas mogelijk is als de boete en de terugvordering volledig zijn afgelost. De termijn hiervoor is bij de boete maximaal vijf jaar en bij terugvordering in beginsel tien jaar. Het is dus wel mogelijk dat iemand na vijf jaar alsnog de WSNP in gaat. Een minnelijke schuldregeling is op grond van deze wet niet toegestaan, maar de WSNP al wel.

De gemeente mag wel meewerken aan een schuldregeling waarbij wordt gewerkt aan private schulden.

Bovendien kan wel budgetbeheer worden georganiseerd. Op grond van het overgangsrecht blijven bestaande afspraken over betalingsregelingen en schuldsanering gerespecteerd.

Openstaande vorderingen

Over de periode 2007 tot en met 2010 stond aan verwijtbare bijstandsvorderingen het volgende open:

2007: € 485 miljoen 2008: € 523 miljoen 2009: € 506 miljoen 2010: € 497 miljoen.

Hiervan wordt omstreeks 12 procent afgelost. De verwachting is dat dit percentage door het wetsvoorstel zal toenemen, omdat gemeenten worden verplicht tot het opleggen van terugvordering en deze tien jaar lang daadwerkelijk moeten incasseren. Bijna de helft van deze verwijtbare vorderingen in de bijstand is toe te schrijven aan een kleine groep fraudeurs (7,7%)98.

98Tweede Kamer 2011-2012, 33 207, nr. 15, p. 7