• No results found

Vermindering administratieve lastendruk

In document Handhaven, wanneer, waarmee, hoe? (pagina 47-50)

Hoofdstuk 8: Mogelijke gevolgen voor de gemeentelijke handhaving

8.2 Vermindering administratieve lastendruk

Het voornemen van het kabinet om de lastendruk aanzienlijk te reduceren heeft zich vertaald in een plan om de vergunninglast te verlagen. Dit gebeurt op zowel landelijk als lokaal niveau. Op lokaal niveau is het plan uitgevoerd door de VNG. Deze heeft haar modelverordeningen getest op nut en noodzaak. Op grond van de resultaten heeft zij, waar mogelijk, de vergunningplicht verwijdert of vervangen door een meldingsplicht. Daarnaast heeft zij een stappenplan ontwikkeld waarmee gemeenten lokale regelgeving kunnen testen op nut en noodzaak. Dit stappenplan maakt duidelijk welke regelgeving afgeschaft kan worden, maar niet welke gevolgen deze afschaffing heeft.

In dit onderzoek (hoofdstuk 6) worden een aantal gevolgen genoemd, namelijk: 1. de mogelijkheid om voorschriften toe te voegen;

2. de mogelijkheid om bezwaar te maken tegen een vergunning. 3. de mogelijkheid om een vergunning in te trekken;

4. toezicht en handhaving verschuiven naar de "achterkant".

Het is van groot belang dat gemeenten zich realiseren dat deze gevolgen bestaan. De

gemeentelijke organisatie, vooral de handhavende organisatie, zal rekening moeten houden met de gevolgen en zich daarop moeten aanpassen. Met het oog op deze aanpassingen ontstaan er een aantal keuzemogelijkheden voor de gemeente. Deze keuzes hebben mogelijk gevolgen voor de afdeling handhaving.

Wanneer een vergunningsplicht wordt afgeschaft, wordt er geen vergunning meer verleend waar bepaalde individuele voorschriften aan gekoppeld kunnen worden. Er gelden op dat moment slechts algemene regels. In feite verliest de gemeente een stukje van haar regulerende macht, vooral die op het individu gericht is. Deze moet worden opgevangen door de algemene regels zo veel mogelijk dekkend te maken voor alle gevallen.

Door de algemene strekking van de regels zal er ruimte voor interpretatie ontstaan voor burgers en bedrijven. Het bestuur heeft de wens dat deze ruimte op de juiste manier wordt ingevuld. Of dit gebeurt, is maar de vraag en moet per geval door het bestuur worden ingeschat. Daarbij zal een keuze moeten worden gemaakt tussen het reguleren, waarmee ruimte voor interpretatie zo veel mogelijk wordt weggenomen, of deze ruimte voor interpretatie open laten, waarmee het bestuur burgers en bedrijven aanspreekt op hun eigen verantwoordelijkheid.

Een ander aspect, waar de verantwoordelijkheid van burgers en bedrijven wordt aangesproken, is de houding ten opzichte van derden. Wanneer een vergunningsstelsel wordt afgeschaft is het niet meer mogelijk om bezwaar te maken tegen een vergunningaanvraag. Burgers kunnen gewoonweg starten met hun activiteit. Een derde zal pas een handhavingsverzoek in dienen wanneer zij merkt dat een activiteit niet aan de algemene regels voldoet, terwijl het bezwaar tegen een vergunning mogelijk is voordat een activiteit is gestart.

Wanneer een vergunningsplicht wordt afgeschaft is het voor de gemeente moeilijk om op de hoogte te blijven van activiteiten waar mogelijk handhavend moet worden opgetreden. Dit probleem kan deels worden opgevangen met een meldingsplicht, maar daarbij moet het doel van de deregulering in ogenschouw worden genomen; het wegnemen van administratieve lasten. De burger of het bedrijf moet bij een meldingsplicht namelijk alsnog een administratieve actie ondernemen, het melden van de activiteit.

Wanneer er slechts algemene regels gelden, is het opsporen van overtredingen moeilijker voor het bestuur. De handhaving verschuift als het ware naar de achterkant. Dat betekent dat het bestuur pas na een overtreding kan optreden. Gemeenten moeten daarom meer inzetten op toezicht, om goed op de hoogte te blijven van overtreders. Het is van groot belang dat de gemeente deze verschuiving in overweging neemt bij het afschaffen van een vergunningstelsel. Mogelijk moeten er binnen de organisatie aanpassingen plaats vinden, om de handhaving goed te laten verlopen. Deze verschuiving zal in het handhavingsbeleid zichtbaar worden in de urenbalans. Mogelijk worden er meer uren voor toezicht ingepland.

Het intrekken van een vergunningstelsel heeft ook als gevolg dat een handhavend instrument niet meer kan worden ingezet, namelijk het intrekken van een vergunning. Deze wordt immers niet meer verleend. Een kleiner instrumentarium betekent een minder sterke handhaving. Dit moet echter niet overschat worden, omdat er nog voldoende andere instrumenten zijn.

8.3 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

De bundeling van een aantal vergunningsplichten en meldingsplichten in één

omgevingsvergunning is een andere maatregel van het kabinet om de administratieve lasten bij burgers en bedrijven te verlagen. De omgevingsvergunning wordt in de Wabo geregeld en leidt tot één omgevingsvergunning voor fysieke projecten. Deze omzetting heeft gevolgen voor de afdeling vergunningverlening binnen de gemeente. De vergunningaanvraag wordt bij invoering van de Wabo ingediend bij één loket en wordt verleend door één bevoegd orgaan via één procedure. Om dit te realiseren zullen er organisatorische en financiële inspanningen plaats moeten vinden.

Naast de gevolgen voor de vergunningverlening heeft de Wabo ook gevolgen voor de handhaving. Door de bundeling van vergunningen en meldingen komen verschillende

werkterreinen (bijvoorbeeld milieu en bouw) samen in een vergunning. Voorheen werden deze werkterreinen afzonderlijk behandeld door het personeel van de afdeling handhaving. Nu zullen er inspanningen moeten plaatsvinden om het een en ander te coördineren en organiseren. Daarnaast worden met de komst van de Wabo kwaliteitscriteria opgesteld waaraan de

gemeentelijke handhaving moet voldoen. Bovendien worden er 25 regionale uitvoeringsdiensten opgericht om de handhaving te bevorderen.

De kwaliteitscriteria worden in het besluit omgevingsrecht opgenomen. Het concept besluit bevat op dit moment al kwaliteitseisen voor het handhavingsbeleid. Dit zijn eisen waaraan het

opgenomen die de kwaliteit van de handhavende organisatie moeten beschermen. Gemeenten moeten zich voor 1 januari 2011 aan deze criteria conformeren. De criteria zijn echter nog niet vastgesteld. Er zijn wel concept kwaliteitscriteria, waar een hoop kritiek op wordt geuit. De criteria zouden te streng zijn en te grote gevolgen hebben voor de gemeenten.

Niet alleen de kwaliteitscriteria stuiten op veel weerstand. Ook de invoering van de 25 uitvoeringsdiensten, waaraan gemeenten en provincies vanaf 1 januari 2012 verplicht deel moeten nemen, stuit op een hoop kritiek. Ook over deze uitvoeringsdiensten is nog een hoop onduidelijk, omdat het takenpakket van deze diensten nog niet is vastgesteld. Wel is duidelijk dat de omgevingsdiensten gevolgen hebben voor de gemeentelijke handhaving. Het is erg belangrijk dat er duidelijke afspraken worden gemaakt tussen de gemeente, de provincie en de regionale uitvoeringsdiensten.

In document Handhaven, wanneer, waarmee, hoe? (pagina 47-50)