• No results found

Verklarende woordenlijst

In document Leidraad Zonnestroomprojecten (pagina 69-71)

Toelichting op een aantal technische termen die in deze brochure zijn gebruikt.

aansluitdoos: koppeldoos

AC: wisselstroom; een afkorting van de Engelse term Alternating Current. AC-module: zonnepaneel met eigen kleine omvormer. Levert wissel- stroom en kan direct op het elektriciteitsnet worden aangesloten.

amorf silicium: hier bedoeld als silicium ‘zonder regelmatige kristalstructuur’.

array: een groep zonnepanelen, die samen het DC - gedeelte van een zonnestroomsysteem vormen.

autonoom zonnestroomsysteem: zonnestroomsysteem zonder koppeling met het elektriciteitsnet, dat direct is aangesloten op de elektrische apparatuur of op een accu waarin de opgewekte elektriciteit kan worden opgeslagen voor later gebruik.

Balance of system (BOS): alle onderdelen van het zonnestroom- systeem behalve de zonnepanelen, zoals ondersteunings- constructie, koppelkasten, elektrische bekabeling, omvormers, installatiekosten etc.

BIPV: gebouwgeïntegreerde zonnestroomsystemen, van het Engelse Building Integrated PV.

CIS: koper-indium-diselenide (copper indium di selenide); halfge-

leider materiaal voor zonnecellen

CdTe: cadmium-telluride; halfgeleider materiaal voor zonnecellen

DC: gelijkstroom; van het Engelse Direct Current.

draaischijfmeter: een ouder type kWh-meter waarbij een draai-

schijf zichtbaar is. Een vast aantal omwentelingen van de schijf komt overeen met het verbruik van 1 kWh elektriciteit.

dunne laag of dunne film: zonnecellen gemaakt van een dunne laag halfgeleidermateriaal op een dragerlaag. Dit zijn amorf silicium, CIS en CdTezonnecellen.

EPC: Energie Prestatie Coëfficiënt. De EPC-waarde is een dimensie-

loos getal en is een maat voor de energie-efficiëntie van een gebouw. Hoe lager het getal, hoe energiezuiniger het ontwerp.

flash-test: test waarbij een zonnepaneel wordt geflitst met als doel om de elektrische eigenschappen (spanning, stroom, vermogen) vast te stellen. De meting vindt plaats onder standaard testcondities (STC).

flash-test vermogen: piekvermogen van een zonnepaneel, gemeten in een flash-test.

fotovoltaïsch: datgene wat onder invloed van licht (‘fotos’ in het

Grieks) een elektrische spanning en stroom opwekt.

halfgeleider: materiaal dat alleen onder bepaalde omstandigheden

stroom geleidt, bijvoorbeeld wanneer er licht op valt. Silicium is een halfgeleider.

hellingshoek: de hoek waaronder de zonnepanelen ten opzichte van het horizontale vlak staan opgesteld.

instraling: het vermogen dat op een bepaald moment geleverd

wordt door de zon, uitgedrukt in Watt per vierkante meter (W/m2).

inverter: omvormer

junction box: Engelse benaming voor koppeldoos.

koppeldoos: beschermdoosje voor elektrische

bekabeling, achterop het zonnepaneel.

koppelkast: kast waarin de bekabeling van een aantal strings wordt

samengevoegd voor koppeling van het array aan de omvormer.

kristallijn silicium: monokristallijn of multikristallijn silicium.

Maximum Power Point (MPP): combinatie van stroom en

spanning van een zonnepaneel die tot het hoogst bereikbare vermogen van een zonnestroomsysteem leidt, gegeven een bepaalde instraling en temperatuur.

mismatch: het verschil tussen het samengestelde maximum

vermogen van zonnepanelen die in serie of parallel geschakeld en de som van de individuele maximale vermogens. Het verschil ontstaat door effecten van onder meer ongelijke temperatuur, vervuiling, beschaduwing en productieverschillen.

monokristallijn: met ononderbroken kristalstructuur.

multikristallijn: met onderbroken kristalstructuur. Herkenbaar aan

meestal een blauwe kleur en oplichtende kristal-elementjes onder verschillende belichtingshoeken. Ook wel ‘polykristallijn’ genoemd.

netgekopppeld zonnestroomsysteem: geheel van array en

omvormer(s), dat verantwoordelijk is voor de elektriciteits- productie, tot aan de aansluiting aan het elektriciteitsnet. Ook wel PV-systeem genoemd.

omvormer: elektronisch apparaat dat gelijkstroom (DC) uit de

arrays omzet in wisselstroom (AC) van het elektriciteitsnet. Ook wel inverter genoemd.

opbrengstfactor ofwel performance ratio: de verhouding tussen

de werkelijke opbrengst van het zonnestroomsysteem en het theoretisch maximum van de zonnepanelen. Het verschil tussen werkelijke en theoretische opbrengst wordt veroorzaakt door verliezen in de omvormer, de kabels en nog een aantal factoren. De waarde voor netgekoppelde zonnestroomsystemen ligt meestal tussen de 0,7 en 0,8.

oriëntatie: de richting waarin de zonnepanelen staan opgesteld, bijvoorbeeld zuid of zuidoost.

performance ratio: opbrengstfactor

piekvermogen: vermogen van een zonnepaneel of zonnestroom- systeem, uitgedrukt in Watt-piek, gespecificeerd onder standaard testcondities.

polykristallijn: multikristallijn

PV: afkorting van het Engelse woord photovoltaic(s). Aanduiding voor

fotovoltaïsche technologie, ook wel een afkorting voor

zonnestroomsystemen.

PV-cellen: zonnecellen

PV-laminaat: zonnepaneel zonder frame.

PV-module: zonnepaneel

PV-paneel: zonnepaneel

PV-systeem: zonnestroomsysteem

PVT: de combinatie van een zonnecollector en een zonnepaneel in een systeem. Naast de productie van elektriciteit wordt ook de zonnewarmte gebruikt.

PV-vermogen: piekvermogen

saldering: het verrekenen van teruggeleverde stroom aan het

elektriciteitsnet met afgenomen stroom van het net.

silicium: halfgeleider die gewonnen wordt uit zand. Basismateriaal voor de meeste zonnecellen.

specifieke opbrengst: kental waarmee het functioneren van een

zonnestroomsysteem kan worden beschreven. Dit getal wordt uitgedrukt in kWh/kWp/jaar, en geeft dus weer wat een geïnstal- leerde kiloWatt-piek (kWp) aan zonnestroomvermogen per jaar aan elektrische energie (in kWh) levert. In Nederland levert een gemiddeld systeem dat optimaal is georiënteerd een specifieke opbrengst van ongeveer 800 kWh/kWp/jaar.

standaard testcondities (STC): omstandigheden waaronder een

zonnepaneel zijn gespecificeerde piekvermogen levert: zonnespec- trum AM1.5 (blauwe hemel), instraling van 1000 W/m2 en een celtemperatuur van 25ºC.

STC-vermogen: piekvermogen van een zonnepaneel onder

standaard testcondities.

string: serieschakeling van zonnepanelen. Het aantal panelen per string wordt bepaald door de vereiste ingangsspanning van de omvormer.

tilthoek: hellingshoek

Watt-piek (Wp): eenheid voor het vermogen van een zonnecel of

zonnepaneel. Een Wp opgesteld zonnestroomvermogen levert in Nederland jaarlijks ongeveer 0,8 kWh zonnestroom.

zonnecel: kleinste fotovoltaïsche element, meestal gemaakt van

monokristallijn of multikristallijn silicium. De meest voorkomende afmetingen van zonnecellen zijn 125 x 125 mm of 156 x 156 mm.

zonnecollector: basiseenheid van een zonneboiler systeem dat

zonlicht opvangt en omzet in warmte.

zonnepaneel: element (basiseenheid) bestaande uit serie-

geschakelde zonnecellen tussen glazen of kunststof platen, al dan niet bevestigd in een metalen of kunststof frame. Wordt ook wel

PV-module of PV-paneel genoemd.

zonnestroom: de elektriciteit opgewekt met een zonnestroom- systeem, zie ook PV.

zonnestroomsysteem: netgekoppeldzonnestroomsysteem of

autonoomzonnestroomsysteem.

zonnestroomvermogen: piekvermogen

zonnewoning: een woning die gebruikt maakt van passieve en

actieve zonne-energie en een EPC heeft van 0,68 of lager. De woning biedt een hoog comfort en een laag energieverbruik en maakt gebruikt van duurzame materialen. Een zonnewoning voldoet aan de eisen van het Certificaat Zonnewoning dat hiervoor ontwikkeld is.

Adressen

In document Leidraad Zonnestroomprojecten (pagina 69-71)