• No results found

VERKEERSONGEVALLEN MET LICHAMELIJK LETSEL 1A. Evolutie en tendensen

Dienst Informatie

Hoofdstuk 3: Strategie en beleid

1. VERKEERSONGEVALLEN MET LICHAMELIJK LETSEL 1A. Evolutie en tendensen

Met het oog op een daling van het aantal verkeersongevallen in het algemeen en het aantal

verkeersongevallen met doden en gewonden in Dendermonde in het bijzonder, werkte het korps aan de realisatie van onderstaande subdoelstellingen.

- Het verhogen van de verkeersveiligheid van de schoolgaande jeugd

- Het verhogen van de verkeersveiligheid in het algemeen en in de zwarte zones in het bijzonder - Het controleren van federale verkeersprioriteiten zoals zwaar vervoer, gordel, alcohol en drugs in

het verkeer

Verkeersongevallen met lichamelijk letsel (VOLL)

Zoals vermeld in het deel van de scanning en analyse, daalde het aantal letselongevallen van 368 in 2002 naar 153 in 2018. Ten opzichte van 2002, het jaar waarin het verkeersactieplan startte, daalde het aantal letselongevallen op het grondgebied met 58%. Ten opzichte van 2017 is dit een daling met 9,5%.

Ondanks een aantal negatieve uitschieters zien we geen constante daling maar een duidelijk dalende trend voor de periode 2002 t/m 2018.

Letselongevallen met betrokkenheid zwakke weggebruikers

Uit onze eigen ISLP-databank en stuurborden blijkt dat bij meer dan de helft van het aantal letselongevallen (63%) een tweewieler (fietser, bromfietser of motorrijder) betrokken was.

Snelheid

In 2018 werden met de bemande camera 498.064 voertuigen gecontroleerd en stelden onze diensten 18.030 snelheidsinbreuken vast. 96,38% van het aantal gecontroleerde bestuurders respecteerde met andere woorden de snelheidslimiet en 3,62% beging een snelheidsinbreuk.

Daarnaast werden in 2018 met de onbemande camera ongeveer 2.946.597 voertuigen

gecontroleerd. In vergelijking met 2018 betekent dit een stijging van het aantal gecontroleerde voertuigen met 28%.

99,60% van de gecontroleerde bestuurders respecteerde de snelheidslimiet. T.o.v. 2017 betekent dit een procentuele daling van 0,1%.

0 100 200 300 400

2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018

Evolutie aantal letselongevallen

Alcohol en drugs in het verkeer

In 2018 stelden alle diensten samen voor het sturen onder invloed van alcohol 298 pv’s op.

Daarnaast werden ook nog 255 processen-verbaal voor het sturen onder invloed van drugs opgesteld. Dit is 32% meer in vergelijking met 2017.

In 2018 werden gezien de ernst van de inbreuk voor de ganse zone in totaal 323 rijbewijzen door het parket ingetrokken voor een periode van 15 dagen en werden 9 gerechtelijke dossiers (o.m. drugs en verboden wapens) opgestart.

Zoals u in onderstaande grafiek kan zien, steeg zowel het totaal aantal ongevallen als het aantal letselongevallen in relatie met alcohol:

- Het aantal ongevallen in relatie met alcohol steeg van 44 naar 47 t.o.v. 2017.

- Het aantal letselongevallen in relatie tot alcohol steeg van 11 naar 14 t.o.v. 2017.

Van de 361 betrokkenen bij een letselongeval bleek 3,3% onder invloed van alcohol.

0 100000 200000 300000 400000 500000 600000 700000

2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018

Snelheidscontrole bemande camera

0,00%

1,00%

2,00%

3,00%

4,00%

5,00%

2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018

Percentage snelheidsinbreuken bemande camera

1B. Te trekken lessen STERKTEN:

- Mogelijkheid tot grondige ongevallenanalyse:

Door maandelijkse opvolging van de ongevallenproblematiek en periodieke analyses van de ongevallen met lichamelijk letsel naar oorzaken van de ongevallen, tijdstip, aard weggebruiker,…

is het voor de verkeersafdeling mogelijk om op zeer korte termijn ongevalsoorzaken en/of doelgroepen te bepalen. Uit algemene analyses bleek o.m. dat wanneer we invloed willen blijven uitoefenen op de ongevallencijfers, we op dit ogenblik de tweewielers (fietsers, bromfietsers en motorrijders) als belangrijkste doelgroep dienen te blijven weerhouden. De tweewielers zijn en blijven actueel immers goed vertegenwoordigd in de ongevallen met lichamelijk letsel.

- Veel verkeerscontroles mogelijk door goede organisatie en doorgedreven automatisering:

Op dagelijkse basis wordt een dienstplanning uitgewerkt (maximale capaciteitsaanwending). Het calogpersoneel neemt maximaal administratieve taken over van het operationeel personeel (ook de opvolging van de educatieve projecten). Er wordt maximaal gebruik gemaakt van

computersoftware voor de verwerking en het beheer van de gegevens.

- Gekende verkeersprioriteiten en gemotiveerde medewerkers:

De verkeersprioriteiten worden herhaaldelijk op de voorgrond geplaatst. We mogen er vanuit gaan dat ze gekend zijn bij de medewerkers. De medewerkers van de verkeersafdeling zijn gemotiveerd wat blijkt uit hun sterke wil om de vooropgestelde doelstellingen te realiseren.

- Het verkeersveiligheidsfonds (VVF):

De beschikking over het verkeersveiligheidsfonds laat de aanwerving van bijkomend personeel toe waardoor de uitvoering van bijkomende acties (zowel op repressief als op educatief vlak) mogelijk wordt.

- Kennis en expertise van verschillende medewerkers:

Een aantal medewerkers zijn in de loop van de jaren omgeschoold tot ‘verkeersspecialisten’ na het volgen van een doorgedreven opleiding en de mogelijkheid blijft voor andere medewerkers om deze opleiding te volgen. Dit werkt motiverend om zich te specialiseren in onder andere de materie van zwaar vervoer, drugs in het verkeer, personenvervoer, … Het verkeersteam beschikt intussen over 6 volwaardige motorrijders die vaak ingezet worden bij ordediensten, zowel intern als extern.

0 20 40 60 80

2013 2014 2015 2016 2017 2018

Evolutie aantal ongevallen in relatie met alcohol

totaal aantal ongevallen aantal letselongevallen

ZWAKTES:

- Afhankelijkheid van externe factoren:

De resultaten (o.m. evolutie van aantal ongevallen) houden niet enkel verband met de geleverde inspanningen (o.m. het aantal verkeerscontroles) maar tevens met meerdere externe factoren, waarop wij geen of weinig invloed hebben, zoals o.m. de weersomstandigheden, de

verkeersdrukte, de bereidheid van wegbeheerders tot het nemen van infrastructurele maatregelen, de modal split.

- Werkprocessen:

Alle prioriteit gaat naar toezicht en projecten. De hoge werkdruk die hiermee gepaard gaat, is oorzaak dat er nog steeds te weinig aandacht wordt besteed aan het uitschrijven (analyseren en verfijnen) van de werkprocessen.

- Capaciteit:

Gezien een tekort van 3 voltijdse medewerkers en capaciteitstekort op andere afdelingen dienen wij vanuit het verkeersteam regelmatig bijstand te verlenen bij andere dan onze reguliere taakuitvoeringen. We moeten in het oog blijven houden dat de dagdagelijkse basistaken niet in het gedrang komen en verder worden afgebouwd.

KANSEN:

- Gunstige evolutie ongevallencijfers moet leiden tot groter draagvlak:

De huidige aanpak van de ongevallenproblematiek blijft zijn vruchten afwerpen (cf. ongevallen-analyse). Ontegensprekelijk blijft de gemiddelde snelheid van het verkeer in gans Dendermonde dalen. Uit de analyse bleek dat dit een grote invloed uitoefende op het aantal letselongevallen en zelfs nog meer op het aantal ongevallen met zwaar gewonden.

Een groter draagvlak en een attitudewijziging bij de weggebruikers kan leiden tot een verdere verbetering van de verkeersveiligheid. Een verdere verbetering van de verkeersveiligheid zal namelijk maar mogelijk zijn als de weggebruikers bewust worden gemaakt van de risico’s die zij zelf veroorzaken en als ze ervan overtuigd kunnen worden die risico’s te beperken.

- Ruimte voor onderzoek/analyse:

Op het vlak van verkeersonderzoek zijn er nog heel wat mogelijkheden. Meer en een nderzoek/analyse kan ertoe leiden dat bepaalde ongevalsoorzaken effectief kunnen worden weggewerkt, dat bepaalde groepen van weggebruikers nog doelgerichter kunnen worden aangepakt.

- Ruimte voor sensibiliseringsacties:

Zowel intern als extern moet aandacht gaan naar het creëren van draagvlak voor de acties inzake verkeersveiligheid, die nog altijd bij een aantal mensen gepercipieerd worden als zijnde storend, vormen van ‘pestgedrag’, een manier om extra geld te incasseren, niet proportioneel,… (Nog meer) aandacht kan worden besteed aan sensibilisering van het publiek, door o.a. feedback te geven van de positieve resultaten inzake verkeersveiligheid van de acties, het uiteenzetten van de wijze waarop acties gevoerd worden (op basis van analyses waarbij acties georiënteerd worden naargelang de besluiten van deze analyses), de wijze waarop feedback gegeven wordt aan de overtreders, … evenals het vergroten van het interne draagvlak voor verkeersacties.

- Erkenning deskundigheid door partners en invoering nieuwe handhavingstechnieken:

Al meermaals bleek dat de externe partners onze deskundigheid op het vlak van

verkeershandhaving erkennen. Andere politiezones informeren naar onze manier van werken en nemen dit over. Medewerkers uit het verkeersteam worden o.a. gevraagd om te doceren in verkeersmaterie aan de provinciale politiescholen en bij externe partners.

- Evolutie verkeersveiligheidsfonds:

Het terugschroeven van deze vorm van subsidiëring zou in de toekomst kunnen leiden tot de afbouw van verkeerseducatieve projecten en vooral tot de afvloeiing van contractuele personeelsleden wat dan weer een negatieve invloed zou hebben op het aantal verkeerscontroles en dus ook op de verkeersveiligheid.

- Lange termijnen realisatie verbetervoorstellen:

De lange termijnen voorafgaand aan de realisatie van verbetervoorstellen, vooral op het vlak van infrastructuur, maakten dat bepaalde realisaties in het straatbeeld ter verbetering van de

verkeersveiligheid, lang op zich laten wachten.

Dit probleem stelt zich al jaren en geraakt mede door de logge structuur en administratie van bepaalde overheidsinstanties niet opgelost. Dit leidt vaak tot ergernis en frustratie.

- Overbevraging van de verkeersdienst:

De verkeersafdeling wordt nog steeds overbevraagd. Dit heeft o.a. te maken met het zeer ruime administratieve takenpakket. De politie (verkeersdienst) is nog steeds de motor van vrijwel alle verkeersprojecten, waardoor minder capaciteit ter beschikking bleef voor onderzoek of

verkeerscontroles.

Er kruipt heel wat capaciteit in het onderzoeken van klachtenmails, vragen van de politieke overheid, adviezen, voorbereiding van evenementen die plaats vinden op de openbare weg, … We moeten er blijven over waken dat hierin grenzen getrokken worden en niet alle

verantwoordelijkheid door onze dienst moet gedragen worden.

2. DRUGS

2A. Evolutie en tendensen

De projectmatige aanpak van drugscriminaliteit, in relatie tot jongeren, wordt opgesplitst in

verschillende grote domeinen met name school en schoolomgeving, vrije tijd en drugs in het verkeer.

Aan de doelstellingen per domein werden concrete acties gekoppeld o.a. het verstrekken van informatie en voorlichting, het uitvoeren van preventieve terreinacties, het repressief optreden, het maken van afspraken met partners om overlast op gevoelige plaatsen of plaatsen die gekend zijn voor het gebruik en dealen van drugs te beperken.

In de marge van dit fenomeen willen wij toch nog even benadrukken dat cijfers binnen de drugscontext eerder beschouwd moeten worden als prestatie-indicatoren dan als

resultaatsindicatoren. Hoe meer een korps aan dit fenomeen werkt, hoe meer vaststellingen er gebeuren.

In 2018 werden door het ganse korps 255 pv’s drugs in het verkeer opgesteld.

Verontrustende vaststelling bij deze resultaten blijft dat ongeveer 20% van deze groep betrapt werd op multigebruik en bijgevolg positief testte op minstens 2 verschillende stoffen in zijn bloed.

In bijgevoegde tabel vindt u per aangetroffen product het percentage opgestelde pv’s.

Producten %

Cannabis 51%

Amfetamines + XTC 40%

Cocaïne 34%

Heroïne 10%

Daar waar de leeftijd van de overtreders zich met betrekking tot alcoholgebruik in het verkeer grotendeels situeert in de leeftijdscategorie van de 35-plussers, ligt deze voor het sturen onder invloed van drugs voornamelijk bij de min 35-jarigen.

In 2018 werden in het kader van de drugwetgeving in totaal 1032 processen-verbaal, waarvan 74 m.b.t verkoop, opgesteld. In vergelijking met de voorgaande jaren is dit een stijging.

0 50 100 150 200 250 300

Evolutie drugs in het verkeer (aantal PV's)

0 20 40 60 80 100 120 140

2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 Drugs in het verkeer (aantal PV's)

cannabis

speed-XTC cocaïne heroïne

Nazorg

Bij een positieve controle op het gebruik/bezit/verkoop van drugs worden minderjarigen samen met hun ouders uitgenodigd voor een gesprek met de politie, dit o.a. met het oog op doorverwijzing naar gespecialiseerde hulpverlening in geval van een problematische situatie. Ook in 2018 werd dit uitgevoerd bij alle minderjarigen die op het grondgebied van de zone wonen.

Inspelend op de nood aan drughulpverlening in de regio Schelde-Dender werd in Dendermonde een project opgestart i.s.m. centra voor geestelijke gezondheidszorg voor schoolgaande jongeren die regelmatig middelen gebruiken en waarbij een verhoogd risico bestaat op verdere afhankelijkheid.

Bedoeling is om te voorkomen dat jonge druggebruikers doorgroeien tot problematische gebruikers door een aangepast multidisciplinair zorgtraject uit te stippelen. Dit initiatief werd ondertussen vervangen door een tweeledig project nl. het project vroeginterventie (beginnend gebruik) en een zorgtraject (problematisch gebruik).

In 2018 wees onze politiezone 17 minderjarigen door naar het project vroeginterventie en 3 naar het zorgtraject.

Opvolging minderjarige gebruikers

Ten gevolge van een studie bij minderjarige gebruikers en hun ouders over het effect van de politietussenkomst op het verdere verloop van hun druggebruik werd een nieuwe maatregel ingevoerd. Sinds 2014 worden minderjarige gebruikers strikter opgevolgd en onverwachts gecontroleerd m.b.v. een drugtest na 1 maand en 3 maanden op voorwaarde dat zij hiermee instemmen. De ouders worden verwittigd en reageren heel positief op deze manier van opvolging.

2B. Te trekken lessen STERKTEN:

- Goede verstandhouding en wederzijds vertrouwen met externe partners (scholen, parket, hulpverlening, stadsdiensten).

- Goede uitgewerkte samenwerking met hulpverlening (‘project vroeginterventie, zorgtraject jongeren’).

- Project is voldoende kenbaar gemaakt. In de eerste drie jaren van de uitvoering van het actieplan waren we ook goed zichtbaar in de omgeving van de scholen.

- Goede samenwerking met de lagere scholen inzake MEGA.

- Goede samenwerking met eigen diensten. De collega’s zijn voldoende gemotiveerd.

- De procedure ‘Drugs in het verkeer’ is goed ingeburgerd binnen onze zone en wordt veelvuldig toegepast.

- Actieplan inzake gevangenis loopt na aanpassing.

ZWAKTEN:

- Het aantal dossiers stijgt jaarlijks wat maakt dat het een dagelijks gevecht wordt om blauw op straat te krijgen.

- Het actieplan biedt geen oplossing voor het fenomeen ‘housedeal’.

KANSEN:

- Vertrouwensrelatie met de scholen verder uitwerken, ook op nadere domeinen dan druggerelateerde feiten.

- Uitwerken samenwerking wijkteams.

BEDREIGINGEN – GEVAREN:

- Het vorige ZVP en actieplan werden opgesteld a.d.h.v. cijfers van voorgaande jaren. Er werd geen rekening gehouden met een mogelijke groei van het aantal tussenkomsten.

- Door de goede relatie met de externe partners werden er ook verwachtingen gecreëerd naar onze diensten. Door tijdsgebrek en capaciteitsgebrek is het niet altijd mogelijk om aan deze verwachtingen te voldoen binnen een redelijke termijn.

3. DIEFSTAL

3A. Evolutie en tendensen

De geïntegreerde en projectmatige aanpak van het fenomeen diefstallen bestaat binnen de politiezone Dendermonde eigenlijk uit twee verschillende actieplannen. Naast de beleidsprioriteit

‘diefstallen in gebouwen’ werd ook het fenomeen ‘fiets- en bromfietsdiefstallen’ door de zonale veiligheidsraad weerhouden. Een overzicht per actieplan:

 Diefstal in gebouwen

Het totaal aantal diefstallen in gebouwen steeg van 136 in 2017 naar 182 in 2018. Dit betekent een kentering in de dalende tendens.

In 2018 stelden onze diensten 116 voltooide inbraken en 66 inbraakpogingen in gebouwen vast in onze politiezone. Ten opzichte van 2017 betreft dit een stijging met 33,82%. Niettegenstaande deze stijging blijven we sterk onder de piek van 2014.

Wat het type gebouw betreft, blijkt uit analyses dat er in 2018 het meest ingebroken werd in woningen en dat het aantal inbraken in aanhorigheden (zoals een stalling of een tuinhuis)

procentueel het sterkst gestegen is. We bemerken ook meer dan een verdubbeling van het aantal inbraken in winkels en bedrijven.

In vergelijking met 2017 is het aantal inbraken in woningen gestegen met 10%. In 2018 werden 29 pogingen en 48 voltooide woninginbraken geregistreerd.

Het aantal inbraken in onderwijsinstellingen en appartementen kent een sterke daling met respectievelijk 33% en 13%.

Sinds de ingebruikname van de camerabewaking op het industrieterrein Hoogveld werd daar de laatste jaren opvallend minder ingebroken in bedrijven.

 Fiets- en bromfietsdiefstallen

In vergelijking met 2017 werden ongeveer 9% minder fietsdiefstallen aangegeven in onze zone. In 2018 registreerden onze diensten 174 fietsdiefstallen.

Wat het aantal bromfietsdiefstallen betreft, bemerken we een daling met 12,5%. In totaal werden 7 bromfietsdiefstallen aangegeven.

Deze fenomenen zullen de komende jaren niet meer projectmatig worden opgevolgd. Ze zijn voldoende ingebed in de dagelijkse werking en worden minutieus opgevolgd door de

preventiedienst.

3B. Te trekken lessen STERKTEN:

- Werking preventiedienst blijvend verder uitgebouwen.

- Diefstalpreventieadviseur (DPA) blijft zich bijscholen, zodat de kennis steeds up-to-date blijft.

- Via eigen verwerking en dagelijkse opvolging wordt snel ingespeeld op fenomenen die de kop opsteken.

- Goede samenwerking met lokale recherche – diefstal.

- Coördinator diefstalpreventie heeft zicht op het totaalbeeld en kan daardoor correcte informatie, bijsturing geven aan de andere diensten, zowel intern als extern.

- Het regelmatig gebruik van de blijvende demostanden laat toe zeer professioneel advies te verlenen zowel aan particulieren, zelfstandigen, scholen als openbare besturen.

- Regelmatig worden er voordrachten op locatie gegeven voor verenigingen.

- Maandelijks wordt er een infostand ingericht in een diefstalgevoelige wijk, waar bewoners terecht kunnen met hun vragen inzake diefstalpreventie.

- Er is een vlotte samen- en wisselwerking met een groot aantal partners (intern en extern) en ondertussen werden wij een vast ankerpunt (o.a. Deelname aan verschillende werkgroepen, samenwerking met het ministerie van Binnenlandse Zaken, Provincie oost-vlaanderen, comité voor preventie van criminaliteit in ziekenhuizen, jurylid bij laatstejaars beveiligingstechnieken, e.d.).

- Een goed team met veel ideeën.

ZWAKTEN:

- Door het herleiden van personeel van 1,5 operationele leden naar 1 operationeel lid, alsook tal van bijkomende taken (cameratoezicht, sluikstorten, camera nazicht, opvolging bromfietsen, opvolging fietsen, opvolgen gemeenschapswachten, …) is de dienst wat overbelast. Recent werd echter een halftijds Calog lid toegevoegd aan de dienst preventie voor administratieve taken.

- Evolutie in beveiligingsmaterie gaat razend snel en vraagt veel inspanningen om te volgen (opleidingen – bijscholingen – vergaderingen – beurzen - …).

- Preventiedienst (of werking) blijft onvoldoende gekend door onze bevolking.

- Grote administratieve werklast die veel tijd en energie opeist.

- Grote werkdruk waardoor het zeer moeilijk is om nieuwe acties op te starten / op te volgen.

KANSEN:

- We kennen zelf een aantal zwakten en bedreigingen. Het is aan ons om deze kennis te benutten en positief te gebruiken als stuwende kracht om onze werking nog te verbeteren.

- De digitalisering binnen onze zone is een kans om efficiënter te gaan werken, wij zetten hier dan ook volop op in.

- Inzet op sociale media om tips te verspreiden.

BEDREIGINGEN:

- De tol van de roem wordt betaald door steeds stijgende bevraging en bijkomende opdrachten.

- Kwaliteit mag zeker niet dalen door toenemende kwantiteit.

- Externe/interne partners laten het soms afweten. Het wordt dan ook moeilijker om de kar steeds opnieuw zelf te trekken (bv. 1dagniet, BIN, correcte input gegevens,…).

- We mogen niet wegzakken in louter routine en ongewild oogkleppen dragen.

4. GEWELD BINNEN HET GEZIN GEKOPPELD AAN VOS