• No results found

Verkeersgeneratie en –afwikkeling Verkeersgeneratie

In document Hoofdstuk 1 Inleiding (pagina 45-48)

4.7 Verkeer en parkeren

4.7.3 Verkeersgeneratie en –afwikkeling Verkeersgeneratie

De beoogde uitbreiding van het winkelcentrum in de vorm van een supermarkt van 2.600 m2 bvo en toevoeging van 100 appartementen zal voor extra verkeersbewegingen zorgen. De verkeersgeneratie van de nieuwe ontwikkelingen is berekend aan de hand van dezelfde uitgangspunten als voor de

parkeernormen. De verkeersgeneratie is daarbij berekend met kencijfers van het CROW, zie Bijlage 16

Verkeersonderzoek 31.03.2020. Omdat het aantal en type woningen nog flexibel is, wordt de verkeersgeneratie berekend voor het beoogde programma van 100 woningen in het woonmilieutype 'Buiten-centrum met hoge dichtheid' (CROW publicatie 381, tabel A6). Dit woonmilieu wordt gehanteerd omdat de locatie buiten het centrum is gelegen, maar wel een hoge dichtheid heeft en dicht bij het intercity-treinstation ligt. Per woning geldt in dit woonmilieutype een verkeersgeneratie van 2,8 mvt/etmaal. Voor de winkelruimte wordt het CROW kencijfer in de categorie 'Fullservice-supermarkt' gebruikt, hiervoor geldt een verkeersgeneratie van 101,5 mvt/etmaal per 100 m2 bvo op een gemiddelde weekdag.

Voor het woonprogramma van 100 woningen betekent dit een verkeersgeneratie van circa 280

mvt/etmaal op een gemiddelde weekdag. Omrekening naar een gemiddelde werkdag vindt plaats met de standaard factor 1,11 voor woonfuncties. Op een gemiddelde werkdag genereert de ontwikkeling circa 310 mvt/etmaal. De verkeersgeneratie van de supermarkt is 2.638 mvt/etmaal op een gemiddelde weekdag. Omrekening naar een gemiddelde werkdag vindt plaats met de standaard factor 1,1 voor supermarkten. Op een gemiddelde werkdag genereert de ontwikkeling circa 2.901 mvt/etmaal.

De totale verkeersgeneratie van het plangebied komt hiermee neer op 2.918 mvt/etmaal op een gemiddelde weekdag en 3.210 mvt/etmaal op een gemiddelde werkdag. Om de verkeersafwikkeling te beoordelen is de afwikkeling in een spitsuur maatgevend, waarin doorgaans maximaal 10% van de etmaalintensiteit wordt afgewikkeld (vuistregel CROW). In een gemiddeld spitsuur betekent dit een verkeersgeneratie van maximaal 321 mvt.

Verk eersafwik k eling

Het verkeer van en naar het winkelcentrum en de appartementen zal zich via de interne

ontsluitingswegen naar verwachting ongeveer 50%/50% verdelen over de twee ontsluitingspunten op de Beneluxlaan (op basis van ligging ontsluiting parkeergarages). De verkeerstoename zal op de

omliggende gebiedsontsluitingswegen en kruispunten merkbaar zijn, de wachttijden zullen toenemen door de toename van het verkeer. Met de voorziene aanpassing van de ontsluitingsstructuur

(gebiedsontsluitingswegen) wordt echter voldoende capaciteit geboden om deze verkeerstoename zonder knelpunten af te wikkelen naar het hoofdwegennet.

Verk eersintensiteit interne ontsluitingswegen

Naast de uitbreiding van het winkelcentrum en de komst van 100 appartementen, wordt er aan de noordzijde van het plangebied een nieuw woongebied (maximaal 800 woningen) gerealiseerd. Zoals berekend in het bestemmingsplan 'Snellerpoort Woerden' zorgen deze voor een verkeersgeneratie van circa 2.240 mvt/etmaal (weekdaggemiddeld). Totaal betekent dit dat de ontwikkelingen in het gebied op een gemiddelde weekdag totaal circa 5.158 mvt/etmaal genereren. Gelet op de huidige functies in het gebied die eveneens over de nieuwe interne ontsluitingswegen worden afgewikkeld, is de totale verkeersgeneratie afgerond circa 6.000 mvt/etmaal. Bij een 50%/50% verhouding over de oostelijke en westelijke ontsluitingspunten op de Beneluxlaan, betekent dit een verkeersintensiteit van circa 3.000 mvt/etmaal op de interne ontsluitingswegen.

Conclusie

Het plangebied is goed bereikbaar voor zowel gemotoriseerd verkeer, fietsverkeer en per openbaar vervoer. Met het definitieve programma zal ten minste aan de gemeentelijke parkeernormen moeten worden voldaan. Deze parkeerbehoefte dient binnen de grenzen van het plan te worden opgelost. De ontwikkeling leidt tot een verkeerstoename, met de voorziene aanpassing van de ontsluitingsstructuur (verplaatsing Steinhagenseweg/Beneluxlaan) kan deze zonder knelpunten worden afgewikkeld. Het aspect verkeer staat de ontwikkeling daarom niet in de weg.

4.8 Ecologie

4.8.1 Toetsingskader

Met de Wnb zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving.

Gebiedsbescherming

De Wnb kent diverse soorten natuurgebieden, te weten:

Natura-2000 gebieden;

Natuurnetwerk Nederland (NNN).

Natura-2000 gebieden

De Minister van Economische Zaken (EZ) wijst gebieden aan die deel uitmaken van het Europese netwerk van natuurgebieden: Natura 2000. Een dergelijk besluit bevat de instandhoudingsdoelstellingen voor de leefgebieden van vogelsoorten (Vogelrichtlijn) en de instandhoudingsdoelstellingen voor de natuurlijke habitats en habitats van soorten (Habitatrichtlijn). Een ruimtelijk plan dat afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied, kan uitsluitend vastgesteld worden indien uit een passende beoordeling de zekerheid is verkregen dat het plan, onderscheidenlijk het project de natuurlijke kenmerken van het gebied niet zal aantasten. Indien deze zekerheid niet is verkregen, kan het plan worden vastgesteld, indien wordt voldaan aan de volgende drie voorwaarden:

alternatieve oplossingen zijn niet voor handen;

het plan is nodig om dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard, en

de nodige compenserende maatregelen worden getroffen om te waarborgen dat de algehele samenhang van het Natura 2000-netwerk bewaard blijft.

De bescherming van deze gebieden heeft externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze gebieden plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats.

Natuurnetwerk Nederland (NNN)

Gebieden die deel uitmaken van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) worden aangewezen in de provinciale verordening. Voor dit soort gebieden geldt het 'nee, tenzij' principe, wat inhoudt dat binnen deze gebieden in beginsel geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogen plaatsvinden.

Soortenbescherming

In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen:

soorten die worden beschermd in de Vogelrichtlijn;

soorten die worden beschermd in de Habitatrichtlijn;

overige soorten.

De Wnb bevat onder andere verbodsbepalingen ten aanzien van het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten, eieren en rustplaatsen van vogels als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn.

Gedeputeerde Staten (hierna: GS) kunnen hiervan ontheffing verlenen en bij verordening kunnen Provinciale Staten (hierna: PS) vrijstelling verlenen van dit verbod. De voorwaarden waaraan voldaan moet worden om ontheffing of vrijstelling te kunnen verlenen zijn opgenomen in de Wnb en vloeien direct voort uit de Vogelrichtlijn. Verder is het verboden in het wild levende dieren van soorten, genoemd in bijlage IV, onderdeel a, bij de Habitatrichtlijn, bijlage II bij het Verdrag van Bern of bijlage I bij het

Verdrag van Bonn, in hun natuurlijk verspreidingsgebied opzettelijk te doden of te vangen of te verstoren.

GS kunnen hiervan ontheffing verlenen en bij verordening kunnen PS vrijstelling verlenen van dit verbod.

De gronden voor verlening van ontheffing of vrijstelling zijn opgenomen in de Wnb en vloeien direct voort uit de Habitatrichtlijn.

Ten slotte is een verbodsbepaling opgenomen voor overige soorten. Deze soorten zijn opgenomen in de bijlage onder de onderdelen A en B bij de Wnb. De provincie kan ontheffing verlenen van deze verboden.

Verder kan bij provinciale verordening vrijstelling worden verleend van de verboden. De noodzaak tot ontheffing of vrijstelling kan hierbij ook verband houden met handelingen in het kader van de ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden.

Bij de voorbereiding van de ruimtelijke onderbouwing moet worden onderzocht of de Wet

natuurbescherming de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Dit is het geval wanneer de uitvoering tot ingrepen noodzaakt waarvan moet worden aangenomen dat daarvoor geen vergunning of ontheffing ingevolge de wet zal kunnen worden verkregen.

Uitwerking Verordening uitvoering Wet natuurbescherming Utrecht

In de provincie Utrecht wordt vrijstelling verleend voor het weiden van vee en voor het in of op de bodem brengen van meststoffen. In het kader van de ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden, daaronder begrepen het daarop volgende gebruik van het ingerichte of ontwikkelde gebied, ter voorkoming of bestrijding van onnodig lijden van zieke of gebrekkige dieren, bestendig beheer of onderhoud in de landbouw of bosbouw, bestendig beheer of onderhoud aan vaarwegen, watergangen, waterkeringen, waterstaatswerken, oevers, vliegvelden, wegen, spoorwegen of bermen, of natuurbeheer, of bestendig beheer of onderhoud van de landschappelijke kwaliteiten van een bepaald gebied worden vrijstellingen verleend ten aanzien van de soorten genoemd in bijlage II bij deze verordening. Het betreft aardmuis, bastaardkikker, bosmuis, bunzing, bruine kikker, dwergmuis, dwergspitsmuis, egel, gewone bosspitsmuis, gewone pad, haas, hermelijn, huisspitsmuis, kleine watersalamander, konijn,

meerkikker, ondergrondse woelmuis, ree, rosse woelmuis, tweekleurige bosspitsmuis, veldmuis, vos, wezel en woelrat.

4.8.2 Onderzoek

In document Hoofdstuk 1 Inleiding (pagina 45-48)