• No results found

Verkeer en parkeren

In document bestemmingsplan Vries Zuid ontwerp (pagina 34-38)

Ontsluiting

De ontsluiting van het plangebied loopt via de ontsluitingsweg naar de Asserstraat en naar de Graskampen. Deze straten hebben een voldoende capaciteit om de extra verkeersbewegingen die gepaard gaan met de ontwikkeling op te vangen.

Parkeren

Binnen het plangebied worden maximaal 75 woningen mogelijk gemaakt. Op basis van de CROW-publicatie nr. 318 'Kencijfers wonen, werken en voorzieningen' ontstaat voor de ruimtelijke ontwikkeling een parkeerbehoefte van afgerond 142 parkeerplaatsen. Dit aantal parkeerplaatsen is in de onderstaande tabel nader onderbouwd. Het uitgangspunt bestaat dat de parkeerbehoefte op eigen terrein wordt opgelost. Mocht dit niet voldoen dan kunnen parkeerplaatsen in de openbare ruimte worden aangewezen.

Type woning Aantal Parkeernorm Parkeerbehoefte

Vrijstaand 23 2,3 52,9

Twee-onder-een-kap 20 2,2 44

Rij 16 1,6 25,6

Bijzondere woonvorm 16 1,2 19,2

Totaal 141,7

Tabel 1. Onderbouwing parkeerbehoefte

Het aspect verkeer en parkeren levert geen belemmeringen op voor het onderhavig bestemmingsplan.

4.11 M.e.r.-beoordeling

Op 1 april 2011 is het (gewijzigde) Besluit m.e.r. in werking getreden. Een belangrijke wijziging betreft het indicatief maken van de drempelwaarden in onderdeel D (betreft de m.e.r.-beoordeling) van de bijlage bij het Besluit m.e.r. Concreet betekent dit dat, ook wanneer ontwikkelingen onder de in lijst D opgenomen drempelwaarden blijven, het bevoegd gezag zich er nog steeds van moet vergewissen of activiteiten geen aanzienlijke milieugevolgen kunnen hebben, de zogenaamde 'vergewisplicht'. Daarbij zijn in het bijzonder de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EU-richtlijn van belang. Deze omstandigheden betreffen onder andere de kenmerken van de potentiële effecten en cumulatie. Op grond van artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht dient het bevoegd gezag zijn eventuele keuze voor géén m.e.r.-beoordeling voor een activiteit die beneden de drempelwaarde valt, te motiveren in de overwegingen van het moederbesluit. Voor deze toets wordt de term vormvrije m.e.r.-beoordeling gehanteerd. Op basis van de vormvrije m.e.r. blijkt of al dan niet een m.e.r. of m.e.r.-beoordeling noodzakelijk is.

Vervolgens is het Besluit m.e.r. op 7 juli 2017 gewijzigd. De wijziging is het gevolg van de implementatie van Richtlijn 2014/52/EU die ziet op het wijzigen van Richtlijn 2011/92/EU. Het gewijzigde Besluit m.e.r. geldt vanaf 16 mei 2017 voor alle lopende vergunningaanvragen en bestemmingsplannen waarover nog geen besluit is genomen.

mogelijk wordt gemaakt, valt onder onderdeel D 11.2 van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage. Onderdeel D 11.2 betreft: 'uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen'.

De drempelwaarden van de betreffende categorie worden niet overschreden of zijn niet van toepassing (oppervlakte van 200 ha of meer, 2.000 of meer woningen en bedrijfsvloeroppervlakte van 200.000 m2 of meer). Dit betekent dat een vormvrije m.e.r.-beoordeling dient te worden uitgevoerd. Uit de vormvrije m.e.r.-beoordeling zal blijken of niet alsnog een m.e.r.-procedure op grond van het Besluit m.e.r. moet worden doorlopen. In het navolgende is de vormvrije m.e.r.-beoordeling behandeld.

Conform bijlage III van de EU-richtlijn dienen de volgende aspecten in overweging te worden genomen: Kenmerken van de ruimtelijke ontwikkeling

Criteria Beschrijving van de mogelijke

effecten

Doorlopen van een

m.e.r.-procedure noodzakelijk?

Omvang van het project Het plangebied heeft een

oppervlakte van circa 5,75 hectare en is gelegen aan de zuidzijde van Vries.

Binnen het plangebied worden maximaal 75 woningen met de daarbij behorende terreininrichting mogelijk gemaakt.

De bestemming van het plangebied blijft hetzelfde.

Nee

Cumulatie met andere projecten In de omgeving van het plangebied zijn geen grootschalige

ontwikkelingen bekend die kunnen leiden tot een stapeling (cumulatie) van milieueffecten.

Nee

Gebruik van natuurlijke hulpbronnen

Het gebruik van natuurlijke hulpbronnen ten behoeve van realisatie van de gebouwde omgeving zal plaatsvinden op een conventionele manier en geeft geen aanleiding aanzienlijke gevolgen voor het milieu te veronderstellen, zodanig dat daarvoor een MER dient te worden uitgevoerd.

De bebouwing wordt immers gerealiseerd met steenachtige materialen, staal en hout; grondstoffen die niet bijzonder schaars zijn.

Nee

Productie van afvalstoffen Door het gebruik van de woningen komen er geen afvalstoffen vrij.

Verontreiniging en hinder Verontreiniging en hinder kunnen vrijkomen en/of ontstaan als gevolg van de bedrijfsvoering van bedrijven. Zowel bestaande als nieuwe bedrijven moeten voldoen aan de vigerende milieuwet- en regelgeving en best beschikbare technieken.

Aangezien de ruimtelijke ontwikkeling de realisatie van woningen betreft zal het gebruik van het perceel geen

verontreiniging of hinder veroorzaken.

Nee

Risico van ongevallen Binnen en nabij het plangebied zijn geen risicovolle transportroutes en inrichtingen gelegen waarvan het plaatsgebonden risicocontour of invloedsgebied is gelegen over het plangebied.

Wel is er een risicovolle buisleiding nabij het plangebied gelegen. Op basis van onderzoek van de RUD blijkt echter dat deze buisleiding geen extra risico's veroorzaakt.

Nee

Plaats van de ruimtelijke ontwikkeling

Criteria Beschrijving van de mogelijke

effecten

Doorlopen van een

m.e.r.-procedure noodzakelijk? Het bestaande grondgebruik Het plangebied is nu bestemd voor

wonen maar wordt gebruikt voor voornamelijk agrarische

doeleinden. Het plangebied kenmerkt zich door veel grasland met opgaande beplanting.

Nee

Relatieve rijkdom aan en de kwaliteit en het

regeneratievermogen van de natuurlijke hulpbronnen van het gebied

De nieuwe inrichting van het gebied heeft geen effect op natuurlijke hulpbronnen, zoals mineralen, ertsen of fossiele brandstoffen.

Nee

Het opnamevermogen van het natuurlijke milieu

Naar aanleiding van de ruimtelijke ontwikkeling is ecologische

onderzoek uitgevoerd. Hieruit blijkt dat er geen natuurwaarden in en rond het projectgebied negatief worden beïnvloed.

Nee

Kenmerken van het potentiële effect

Criteria Beschrijving van de mogelijke

effecten

Doorlopen van een

Het bereik van het effect De activiteiten die door het

bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt hebben een bereik tot buiten het plangebied.

Nee

Het grensoverschrijdende karakter van het effect

Aangezien er in de eerder besproken onderzoeken geen nadelige effecten naar voren zijn gekomen, heeft het bereik van het initiatief geen nadelige effecten.

Nee

De waarschijnlijkheid van het effect

Op basis van het bovenstaande kan worden gesteld dat de ruimtelijke ontwikkeling geen negatieve effecten met zich meebrengt.

Nee

Uit de uitgevoerde analyse blijkt dat er geen relevante effecten zijn die het doorlopen van de m.e.r.-procedure zinvol maken. Om bovenstaande reden is het doorlopen van een m.e.r.-procedure niet noodzakelijk.

In document bestemmingsplan Vries Zuid ontwerp (pagina 34-38)