Daarna wordt het programma van eisen en de doelstelling van de module besproken.
7.3.1 Evaluatie tijdens de les
Bij het evalueren als techniek is er een erg groot verschil te zien tussen de twee testcycli. Tijdens de
les met een volledige klas is de evaluatie steeds klassikaal uitgevoerd. Hierbij geeft een groot gedeelte
van de leerlingen aan dat de evaluatie een te groot gedeelte van de les in beslag neemt. Daarom is in
de tweede testperiode ervoor gekozen om alleen de eerste twee lessen de evaluatie klassikaal uit te
voeren en daarna de evaluatie binnen de groepjes te doen. De observerende docent geeft aan de
evaluatie als prettig te ervaren. Dit omdat meteen de stand van zaken duidelijk is per groepje. Ook
geeft de observerende docent aan snel resultaat te zien van de evaluatie ten opzichte van eerder
gegeven ontwerplessen. Doordat de leerlingen klassikaal aangeven hoe ver ze zijn binnen het project
wordt er, naar het gevoel van de ervaren natuurkunde docent, beter timemanagement toegepast en
wordt de samenwerking beter begeleid.
Tijdens de hybride klassen gingen de evaluaties erg moeizaam. Mede doordat de helft van de klas en
daardoor de helft van de ontwerpteams niet fysiek aanwezig waren. Hierdoor is het niet mogelijk om
een inschatting te maken van de effecten van de evaluatie in de tweede cyclus. In beide klassen hadden
de groepen moeite met samenwerking en timemanagement, veel meer dan in de eerste pilot. Dit hoeft
echter niet af te hangen van de mislukte evaluatiemomenten. Het digitaal werken als team zal hier ook
een grote rol in hebben gespeeld. Het is echter wel opvallend dat de leerlingen in de eerste testgroep
al het werk op, en drie groepen voor, de deadline af hadden. Om te testen wat de invloed is van het
evalueren moet de ontwikkelde module nogmaals onder dezelfde omstandigheden zonder evaluatie
getest worden.
31
7.3.2 RCA & RCA+
Vanuit de eerste pilot komen twee onderdelen naar voren waar de leerlingen moeite mee hebben: het
gebruik van de RCA en RCA+, en het omschrijven van de meetbaarheid bij het PvE. In de tweede
testcyclus is om die reden de keuze gemaakt om de leerlingen een RCA en een RCA+ aan te leveren die
ze moeten uitbreiden en aanpassen. Voor het PvE is extra nadruk gelegd tijdens de lessen en de
feedbacksessies op het toevoegen van een meetbare parameter bij iedere eis.
De RCA en de RCA+ worden ook in de tweede cyclus als moeilijk ervaren, zowel voor de leerlingen als
voor de docent die geen eerdere ervaring had met deze technieken. Tijdens de feedback aan de
leerlingen is er een duidelijk verschil tussen de docenten. De docent met ontwerpervaring kan tijdens
de les makkelijk inspelen op de vragen van de leerlingen en voorbeelden en feedback aandragen
waardoor het gebruik van deze technieken voor de leerlingen duidelijk word. De docent zonder
ontwerpervaring moet de leerlingen terugverwijzen naar de voorbeelden in de reader. In het interview
geeft deze docent aan dit als niet prettig te ervaren en heeft hij de voorkeur om meer voorbeelden
beschikbaar te hebben om te gebruiken. De observerende docent vind het gebruik van deze techniek
een mooie verdieping mits het goed op de leerlingen overgebracht kan worden. Ook geeft de
observerende docent aan dat het waarschijnlijk moeilijk zal zijn om zelf de techniek aan de leerlingen
over te brengen, ook na het observeren van het gebruik van de techniek.
Door voorbeelden toe te voegen na de eerste cyclus van een RCA en een RCA+ wordt er wel een groot
verschil waargenomen tussen de twee testgroepen. In Figuur 5 Voorbeelden RCA en RCA+ testgroep 1
op volgorde van kwaliteit zijn drie verschillende uitwerkingen te zien van de analyse techniek RCA+. In
deze testcyclus hebben 5 groepen de techniek voldoende, 2 goed en 3 groepen de techniek
onvoldoende toegepast.
In de tweede cyclus is een voorbeeld toegevoegd als leidraad voor de leerlingen. De resulterende RCA
en RCA+ schema’s zijn bij deze groep gemiddeld een stuk uitgebreider dan bij de eerste testgroep. Het
is hierbij echter een stuk moeilijker te zien of de ontwerpteams die een schema hebben ingeleverd die
niet voldoet aan de eisen de techniek niet beheersen of niet genoeg energie in de techniek hebben
gestoken. Bij deze groepen komt het namelijk voor dat het gegeven voorbeeld met een paar kleine
veranderingen wordt ingeleverd. Bij de groepen die een goed schema aanleveren zijn er duidelijke
aanvullingen en aanpassingen gemaakt ten opzichte van het aangeleverde voorbeeld. Tussen de
klassen is er geen significant verschil te zien tussen de docent met en zonder ontwerp ervaring. Dit is
ook het geval door de kleine testgroep. Er zijn wel kleine nuance verschillen te zien tussen de groepen,
maar die kunnen ook ontstaan door een verschil in doceerstijlen. In totaal scoren 3 groepen
onvoldoende en 7 groepen voldoende tot goed bij deze techniek. Hierbij moet worden meegenomen
dat dit is gecompenseerd voor het algemene hogere niveau in vergelijking met testcyclus 1.
32
33
34
7.3.3 Stakeholderanalyse & programma van eisen
Bij de stakeholderanalyse in de twee testcycli is een opvallend verschil te zien tussen de twee groepen.
In document
Technisch ontwerpen met biofysica voor natuurkunde docenten
(pagina 31-35)