• No results found

Vergelijking resultaten Nederlands en Engels corpus

In document "De kennis is 'gegroeid'..." (pagina 53-57)

Nu de resultaten van dit corpusonderzoek bekend zijn, is het tijd om het Nederlandse en Engelse corpus met elkaar te vergelijken. In paragraaf 6.1 komt de kwantiteit van de metafooradviezen in beide corpora aan bod. Daarna zal in paragraaf 6.2 worden ingegaan op de kwaliteit van de

metafooradviezen.

Voordat er een vergelijking kan worden getrokken, is het belangrijk om te vermelden dat het

Engelstalige corpus uit veertig adviesboeken bestaat, terwijl het Nederlandstalige corpus is uitgebreid met drie titels en dus uit drieënveertig boeken bestaat. Bovendien gaat Eisma (2013) niet in op framing. Er zal dan ook geen vergelijking van de adviezen over framing plaatsvinden.

6.1 De kwantitatieve resultaten vergeleken

In het Nederlandse corpus wordt gemiddeld een halve pagina per auteur aan metafooradviezen besteed. In Eisma (2013) wordt niet ingegaan op de absolute hoeveelheid metafooradviezen.

Wel komt de relatieve hoeveelheid metafooradviezen aan bod. Eisma (2013: 19) stelt dat bij

zesentwintig boeken uit het Engelstalige corpus het percentage adviezen over metafoorgebruik onder de 1% blijft. Dit geldt voor vijfendertig Nederlandstalige boeken. In zes van de Engelse boeken is niets te vinden over metaforen. In het Nederlandstalige corpus is dit bij zeventien boeken het geval.

Uit het onderzoek van Eisma is gebleken dat Qubein (1997) het grootste aandeel metafooradviezen heeft: ruim 10% van dit boek gaat over metaforen. In het Nederlandse corpus is deze eerste plek bestemd voor Piët (2005), met 3,1%.

Het gemiddelde aandeel metafooradviezen in de Nederlandstalige adviesboeken is 0,5%. Eisma (2013) vermeldt geen gemiddelde.

6.2 Een vergelijking van de meest frequente metafooradviezen

In beide onderzoeken wordt per onderdeel van het analysemodel een ranglijst van de vijf meest frequente metafooradviezen gegeven. In deze paragraaf worden deze adviezen met elkaar vergeleken.

6.2.1 Functies

De meest frequente metafooradviezen met betrekking tot het onderdeel functies zijn te vinden in tabel 1. Het getal tussen haakjes achter het label geeft aan hoe vaak een advies gegeven is.

Tabel 5 De vijf meest frequente metafooradviezen met betrekking tot het onderdeel functies.

Eisma (2013) Dit onderzoek

verduidelijken (20) metafoor als voorbeeld (22)

verlevendigen (19) verduidelijken (13)

beeld oproepen (12) verfraaien (12)

retentie publiek (9) verlevendigen (10)

concretiseren (9) beeld oproepen (10)

Zoals in tabel 1 te zien is, zijn in beide onderzoeken de functies [verduidelijken], [verlevendigen] en [beeld oproepen] in de top vijf meest frequente adviezen geëindigd. Uit onderzoek van Eisma (2013: 19-20) blijkt bovendien dat ook de functies [retentie publiek] en [concretiseren] vaak genoemd worden. In dit onderzoek kwamen de functies [metafoor als voorbeeld] en [verfraaien] in de top vijf terecht.

6.2.1 Technieken

In het onderzoek van Eisma (2013) worden de meest frequente adviezen met betrekking tot het onderdeel technieken niet gespecificeerd.

6.2.3 Voorwaarden

De meest frequente metafooradviezen met betrekking tot het onderdeel voorwaarden zijn te vinden in tabel 2. Het getal tussen haakjes achter het label geeft aan hoe vaak een advies gegeven is.

Tabel 2 De vijf meest frequente metafooradviezen met betrekking tot het onderdeel voorwaarden.

Eisma (2013) Dit onderzoek

aanpassen aan publiek (10) aanpassen aan publiek (6) bekende beelden gebruiken (6)

aanpassen aan context (5) zintuigen aanspreken (4)

In tabel 2 is te zien dat uit beide onderzoeken is gebleken dat [aanpassen aan publiek] de meest genoemde voorwaarde voor metafoorgebruik is. Eisma (2013: 21-23) noemt daarnaast nog vier andere voorwaarden. Uit dit onderzoek blijkt dat de overige tien voorwaarden allen eenmaal voorkomen. Om deze reden zijn de overige voorwaarden niet in tabel 2 opgenomen.

6.2.4 Antiadviezen

De meest frequente antiadviezen zijn te vinden in tabel 3. Het getal tussen haakjes achter het label geeft aan hoe vaak een advies gegeven is.

Tabel 3 De vijf meest frequente metafooradviezen met betrekking tot het onderdeel vitia.

Eisma (2013) Dit onderzoek

geen cliché (10) geen cliché (6)

geen metaforen mixen (7) niet overdrijven (5)

geen foute metafoor (5) geen foute metafoor (2)

pas op voor framing (4) niet vertalen (2)

niet overdrijven (4) geen metaforen mixen (1)

Zoals in tabel 3 te zien is, zijn in beide onderzoeken de vitia [geen cliché], [geen metaforen mixen], [niet overdrijven] en [geen foute metafoor] in de top vijf meest frequente adviezen geëindigd. Uit onderzoek van Eisma (2013: 24-26) blijkt bovendien dat ook het antiadvies [pas op voor framing] gegeven wordt. In dit onderzoek kwam het antiadvies [niet vertalen] in de top vijf terecht.

6.2.5 Adviezen voor een specifiek deel van de rede

In het onderzoek van Eisma (2013) zijn deze adviezen niet gelabeld. Een ranglijstje ontbreekt daardoor.

6.2.6 Adviezen voor een specifiek genre

In het onderzoek van Eisma (2013) zijn deze adviezen niet gelabeld. Een ranglijstje ontbreekt daardoor.

6.2.7 Onderbouwing van de adviezen

In tabel 4 is te zien hoe de adviseurs hun adviezen onderbouwen. Het getal tussen haakjes achter het label geeft aan hoe vaak de betreffende bronvermelding gebruikt wordt.

Tabel 4 De vijf meest gebruikte onderbouwingen van de adviezen.

Eisma (2013) Dit onderzoek

wetenschappelijke bron (15) literatuur (7)

klassieke bron (5) Bijbel (3)

Bijbel (2) toespraak bekende persoon (3)

woordenboek (1) klassieke bron (1)

andere adviseur (1)

Zoals in tabel 4 te zien is, wordt in beide corpora verwezen naar de Bijbel (of Koran) en klassieke bronnen. Uit beide onderzoeken komt bovendien naar voren dat Aristoteles in alle gevallen de genoemde klassieke bron is. In het onderzoek van Eisma (2013: 27-28) zijn slechts vier verschillende bronnen gevonden.

6.2.8 De Conceptual Metaphor Theory in de adviesboeken

Uit het onderzoek van Eisma (2013: 30) blijkt dat er één boek in het Engelstalige corpus is (Gurak, 2000) dat de CMT uitlegt, Lakoff & Johnson met naam en toenaam noemt en een literatuurverwijzing vermeldt. In het Nederlandstalige corpus is er geen enkel boek dat de Conceptual Metaphor Theory of Lakoff & Johnson bij naam noemt.

Bovendien zijn er volgens Eisma (2013: 31) in het Engelstalige corpus vier boeken die metaforen linken aan concepten in relatie tot metaforen. In het Nederlandstalige corpus zijn er twee auteurs die dat doen: Spolders (1997) en Janssen (2002).

In document "De kennis is 'gegroeid'..." (pagina 53-57)