• No results found

Vergelijkbaarheid van areaalschattingen op basis van luchtfoto’s

6 Terugblik naar de opnames van Dijkema

6.2 Vergelijkbaarheid van areaalschattingen op basis van luchtfoto’s

Hoewel het strikt genomen niet tot onze opdracht hoorde is uitgetest of verschillende onderzoekers, waaronder Dijkema, uitgaande van luchtfoto’s tot een vergelijkbare kartering komen van mosselbanken. Daarbij zijn luchtfoto’s gebruikt uit 1999 van het RIVO met daarop banken die door het RIVO ook al tijdens grondsurveys in kaart waren gezet. De gekozen luchtfoto’s zijn beperkt van aantal, de mogelijkheid via stereobeelden een dieptebeeld te onderzoeken ontbrak, maar de foto’s hadden dezelfde schaal als indertijd die van Dijkema, namelijk 1 : 30.000. Aan Dijkema, Den Os en Dankers is gevraagd onafhankelijk van elkaar de omtrekken van de banken te omlijnen, welke vervolgens naast elkaar zijn gelegd. Dijkema en Dankers hebben twee methoden aangehouden, een met de grootst mogelijke nauwkeurigheid (dus voor zover de foto’s toelieten), en een met de wetenschap dat de resultaten op een 1:100.000 landschapskaart ingetekend moeten worden. Dit was een restrictie bij de landschapskaarten zoals die indertijd opgesteld zijn door Dijkema (zie ook tekst box 1). De resultaten zijn vergeleken met behulp van gedigitaliseerde weergave van de begrenzingen.

In de bijgaande figuren is aangegeven wat Dijkema, Dankers en Den Os als mosselbank beoordeelden op de luchtfoto’s. Hierbij geldt uiteraard dat Den Os als feitelijke waarnemer wist wat de realiteit was; de beoordeling van Dankers en Dijkema gelden derhalve als test. Aan de hand van de figuren is duidelijk dat de mosselbankbepaling vanaf luchtfoto’s vrij goed reproduceerbaar zijn, al geldt de beperking dat er maar enkele banken voorkwamen op de foto’s. Er zijn geen banken

gemist, en de vorm en de grootte van de verschillende karteringen komt redelijk overeen.

De hierboven beschreven exercitie moet beschouwd worden als een eerste test. Het resultaat toont de bruikbaarheid van de werkwijze van Dijkema. Verwacht wordt dat op basis van luchtfoto’s een goede inschatting van het areaal aan mosselbanken mogelijk is, mits goede foto’s voorhanden zijn. Dit betekent dat op goede momenten (juiste tijd van het jaar; geschikte weersomstandigheden) gevlogen wordt. Helaas blijken dergelijke omstandigheden soms lang op zich te laten wachten. Grondsurveys zullen daarom nodig blijven. Verder moet worden opgemerkt dat de banken op de voor deze test gebruikte foto’s in het algemeen scherp begrensd waren. Zoals al eerder beschreven is dit in de praktijk niet altijd het geval. Het oplossend vermogen van foto’s op dit vlak dient verder te worden uitgetest. Ook daarvoor zijn grondsurveys noodzakelijk.

Kartering van Dijkema et al (1989) op basis van luchtfoto’s en vergelijking met huidige praktijk

Ten behoeve van het opstellen van een landschapskaart voor de Waddenzee zijn luchtfoto’s geanalyseerd uit 1969 en 1976 (Dijkema, 1989). In deze kaarten is ook het habitat

“mosselbanken” ingetekend, waarbij gebieden die met stereoscopie als mosselbank werden herkend op de foto’s zijn omcirkeld en in kaart overgebracht. Daarbij zijn primair de foto’s uit 1976 gebruikt. Gebieden die niet in 1976 zijn gefotografeerd (gedeelte westelijke Wad) zijn ingetekend op basis van de foto’s uit 1968 (zie ook Botzen, 1975). Of de ingetekende gebieden ook werkelijk tot het habitat mosselen behoorden is gevalideerd op basis van visuele inspecties vanuit de lucht en te voet in 1978. Op basis van luchtfoto’s is ook het Duitse en Deense deel van de Waddenzee door Dijkema gekarteerd.

Voor de evaluatie en het daaraan gekoppelde onderzoek tot 2003 is het van groot belang te weten of en hoe de gegevens verzameld door Dijkema vergeleken kunnen worden met de karteringen van mosselbanken zoals die momenteel plaatsvinden. Om daar zicht op te krijgen heeft op 24 november 2000 overleg plaatsgevonden (Dijkema, Den Os, Van Stralen.) en zijn de foto’s uit 1969 en 1976 nog eens bekeken.

Er is een aantal belangrijke verschillen met de huidige karteringen.

Op landschapskaarten is het gebruikelijk dat eenheden met een oppervlak van minder dan 2 x 5 mm niet meer op kaart worden gezet. Gegeven de schaal van deze kaarten van 1:100.000 betekent dit dat mosselbanken met een oppervlak van minder dan 10 ha niet zijn ingetekend. Bij huidige karteringen worden in principe alle mosselbanken in kaart gebracht.

De contouren van Dijkema omvatten ook gebieden zonder mosselen die bij de huidige surveys niet als mosselbank zouden zijn ingemeten. Het gaat daarbij om kale plekken en inhammen in mosselbanken, maar ook om volgens de huidige aanpak complexen van meerdere banken die door Dijkema als één geheel zijn ingetekend.

Dijkema identificeert mosselbanken op basis van de hoogteverschillen binnen mosselbanken met stereoscopie. Bij de huidige surveys worden echter ook vrijwel vlakke banken gekarteerd. Dit betreffen vooral zaadbanken die in het najaar worden aangetroffen. Deze zijn op de huidige foto’s vaak goed zichtbaar als donkere, vaak scherp begrensde maar verder structuurloze vlekken. Opvallend is dat dergelijke banken op de foto’s van Dijkema ontbreken. Oorzaken daarvoor kunnen zijn dat:

1. het voor zaadval geschikte habitat al voor een groot deel bezet is met banken, en nieuw zaad zich daardoor vooral in bestaande structuren vestigt.

2. de zaadval buiten bestaande banken het in deze jaren heeft laten afweten, hetgeen in 2000 ook het geval lijkt te zijn geweest.

3. ook zaadbanken al een structuur hebben omdat de foto’s zijn gemaakt in mei 1976 en zomer 1969, dus na de winter maar nog vóór de nieuwe zaadval in dat jaar. Ook uit het huidige inventarisaties blijkt dat met name zaadbanken met een behoorlijke dichtheid (matig of meer) na één winter vaak al een duidelijke structuur hebben in de vorm van ruggen met mosselen en kale gedeelten.

Tot slot worden tijdens de huidige surveys ook banken gekarteerd die niet zichtbaar zijn op foto’s als gevolg van lage dichtheden of omdat het contrast met de omgeving te gering is. Dit laatste betreft banken met veel pokken op de mosselen en banken waar veel vaak nog levende kokkels op het sediment liggen en waar de mosselen zich vervolgens aan vast spinnen. Momenteel gaat het daarbij echter om maar een klein deel van de banken (<5% van het areaal).

Beds 2021 (c). Dankers (precise) Dankers (quick) Dijkema (precise) Dijkema (quick) Den Os Beds 2021 (b). Dankers (precise) Dankers (quick) Dijkema (precise) Dijkema (quick) Den Os 240 m

Figuur 12a,b Analyse van RIVO-luchtopnames : vergelijking van schatting van vorm en grootte door Dankers, Dijkema en Den Os (1).

Figuur 13a,b Analyse van RIVO-luchtopnames : vergelijking van schatting van vorm en grootte door Dankers, Dijkema en Den Os (3 en 4). De schaal van beide figuren is niet dezelfde

Beds 1230 Dankers (precise) Dankers (quick) Den Os 720 m Beds 1231. Dankers (precise) Dankers (quick) 240 m

7

Referenties

Blok de J.W. Geelen, H.J.F.M. 1958. The substratum required for the settling of mussels (Mytilus edulis L) Extrait des archives Neerl Zool Tome XIII I Suppl 1958: 446-460

Botzen, P.J., 1975. Een landschapskaart op geomorfologisch/geomorfogenetische basis van het waddengebied. Rijksuniversiteit Utrecht, afd. Fys. Geografie. Doctoraal verslag. 42pp.

Brinkman, A.G. 1993. Estimation of length and weight growth parameters in populations with a discrete reproduction characteristic. IBN Research Report 93/5. 27 pp +app.

Brinkman. A.G., M. van Stralen. 1999. Toelichting habitatkaart stabiele

mosselbanken Waddenzee. IBN-DLO & RIVO-DLO. Bijlage bij brief van Staatssecretaris van LNV G.H. Faber aan Voorzitter Vaste Commissie voor LNV Tweede Kamer Staten Generaal dd 1 maart 1999, bij Beleidsbesluit Schelpdiervisserij Kustwateren 1999-2003

Brinkman, A.G., N. Dankers & M. van Stralen. 2002. An analysis of mussel bed habitats in the Dutch Wadden Sea. Helgoland Marine Research 56: 59-75 Brinkman, A.G. & T. Bult. 2002. Geschikte eulitorale gebieden in de Nederlandse

Waddenzee voor het ontstaan van stabiele natuurlijke mosselbanken. Alterra/RIVO. Alterra-rapport 456, 306 pp.

Dankers, N. 1993. Integrated estuarine management - Obtaining a sustainable yield of bivalve resources while maintaining environmental quality. In: Dame (ed) Bivalve Filter Feeders in Estuarine and Coastal Ecosystem Processes. NATO ASI Series Vol G 33 Springer Berlin-Heidelberg pg 479-511

Craeymeersch, J. A, J.J. Kesteloo & P. Kamermans. 200. Het kokkelbestand in de Oosterschelde, de Westerschelde, de Waddenzee en de Voordelta in het voorjaar van 2000. RIVO-rapport C022/00

CWSS, 2001. Report of the Blue Mussel Workshop Tönning, 11-12 October 2000, Common Wadden Sea Secretariat / Trilateral Monitoring and Assessment Group. 36 pp.

Dankers, N., M. Herlyn, P. Sand. Kristensen, H. Michaelis, G. Millat, G. Nehls, M. Ruth, 1999. Blue mussels and Blue mussel beds in the littoral. In: F. de Jong et al.(eds) Quality Status Report Wadden Sea Ecosystem No. 9. Common Wadden Sea Secretariat: 141-145

Dare, P.J. 1976. Settlement, growth and production of the mussel, Myrilus edulis L., in Morecambe Bay, England. Fish. Invest. Minist. Agric Fish Food. Lond. Ser II 28: 1-25

Dittmann, S., 1990 Mussel beds - amensalism or amelioration for intertidal fauna. Helgoländer Meeresunters 44: 335-352

Dijkema, K.S., G. van Tienen & J.J. van Beek 1989. Habitats of the Netherlands, German and Danish Wadden Sea 1:100,000. Research Institute for Nature Management, Texel/Veth Foundation, Leiden. 24 maps.

Ens, et al, 1993) B.J., Wintermans, G.J. & C.J. Smit. 1993. Verspreiding van

overwinterende wadvogels in de Nederlandse Waddenzee. Limosa 66: 137-144. [in Dutch with English summary],

Ens, B.J., R. Lanters & A. Smaal. 2000. Onderzoeksplan EVA II, evaluatie schelpdiervisserij 2e fase. Alterra, RIKZ, RIVO. 2000-2-28.

Herlyn, M. & H. Michaelis. 1993. Bestandaufnahme und Populationsbiologie von Mytilus edulis: Methoden der quantitativen Erfassung von

Miesmuschelvorkommen. Abschlussbericht der Pilotphase im Projeckt Ökosystemforschung Niedersächsisches Wattenmeer. Norderney. Herlyn, M. & G. Millat, 1996. Dokumentation der Miesmuschelstandorte im

Eulitoral an der Niedersächsischen Küste. Dokumentation und Karte Wilhelmshaven

Hertweck, G. & G. Liebezeit, 1996. Biogenic and geochemical properties of intertidal biosedimentary deposits related to Mytilus beds. P.S.Z.N.I. Mar. Ecol. 17: 131- 144

Hilgerloh, G., M. Herlyn & H. Michaelis 1997. The influence of predation by herring gulls Larus argentatus and oystercatchers Haematopus ostralegus on a newly established mussel Mytilus edulis bed in autumn and winter. Helg. Meeresunters. 51: 173-189

Van de Kam, J., B.J. Ens, Th. Piersma, L. Zwarts. 1999. Ecologische atlas van de Nederlandse wadvogels. Schuyt & Co, Haarlem. 367 pp.

Kater, B. & D. Den Os (2001) Het mosselbestand op de droogvallende platen in de Waddenzee in het voorjaar van 2000. RIVO-DLO rapport C069/01

Kröncke, I. 1996. Impacts of biodeposition on macrofaunal communities in intertidal sandflats. In: P.C. Dworschak, M. Stachowittsch & J.A. Ott (Eds), Influence of organisms on their environment. The role of episodic events. Proc. 29th EMBS Vienna. P.S.Z.N.I: Marine Ecology, 17: 159- 174

Kuenen, D.J., 1942. On the distribution of mussels on the intertidal sand flats near Den Helder. Arch Neerl Zool 6 (2/3): 117-160

Maas-Geesteranus, R.A., 1942. On the formation of banks by Mytilus edulis L Arch Neerl Zool 6 (2/3): 283-326

McGrorty, S., R.T. Clarke, C.J. Reading & J.D. Goss-Custard, 1990. Population dynamics of the mussel Mytilus edulis: density changes and regulation of the population in the Exe estuary Devon Mar Ecol Progr Ser 67: 157-169

Millat, G., 1996. Entwicklung eines methodisch-inhaltlichen Konceptes zum Einsatz von Fernerkundungsdaten für ein Umweltmonitoring im Niedersächsischen Wattenmeer. Schriftenreihe der Nationalparkverwaltung Niedersächsisches Wattenmeer, Wilhelmshaven, Band 1 pp125

LNV, 1993. Vissen naar evenwicht. Regeringsbeslissing Structuurnota Zee- en Kustvisserij.

Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993.

LNV, 1999. Schelpdiervisserij in de kustwateren 1999-2003, Projectplan voor het evaluatieprogramma tweede fase (EVAII). Ministerie LNV, dir. Visserij & Ministerie V&W, directoraat-generaal Rijkswaterstaat, hoofddir. Water. Nehls, G. Miesmuschelmonitoring im Nationalpark Schleswig-Holsteinishes

Pulfrich, A. 1995. Reproduction and recruitment in Schleswig Holstein Waddensea edible mussel (Mytilus edulis L.) populations. Thesis Inst. Für Meereskunde. Cristian-Albrechts Uni. Kiel.

Reise, K, 1985. Tidal flat ecology, an experimental approach to species interactions. Springer-Verlag Berlin. Ecological Studies 54. 191 pp.

Ruth, M., 1994. Untersuchungen zur Biologie und Fischerei von Miesmuscheln im Nationalpark "Schleswig - Holsteinisches Wattenmeer". Inst. f.

Meeresforschung, Uni. Kiel. 327 pgs

Saier, B., 2001. Direct and indirect effects of seastars Asterias rubens on mussel beds (Mytilus edulis) in the Wadden Sea. Subm. J. Sea Res.

Seed, R. 1976 Ecology. In: Marine Mussels (Bayne B.L., ed).International Biol. Programma. 10, 13-65. Cambridge. Cambridge Univ. Press.

Seed, R. & T.H. Suchanek, 1992. Population and community ecology of Mytilus: In: The mussel Mytilus: Ecology, physiology, genetics and culture (ed) Gosling EM pp 87-169 Elsevier Press Amsterdam

Straaten, L.M.J.U. van, 1965. De bodem van de Waddenzee. Het Waddenboek Thieme, Zutphen

Stralen, M.R. van, 2001. Het definieren en operationaliseren van het begrip stabiele mosselbank: een voorstudie vanuit de praktijk van het bestandsonderzoek in de Waddenzee. Marinx-rapport 2000.8, Scharendijke.

Stralen, M.R. van, 2002. De ontwikkeling van mosselbestanden op droogvallende platen en

in het sublitoraal van de Waddenzee vanaf 1955, een reconstructie op basis van gegevens uit de mosselzaadvisserij. MarinX-rapport.

Verwey, J., 1952. On the ecology and distribution of cockle and mussel in the Dutch Wadden Sea. Their role in sedimentation and the source of their food supply. With a short review of the feeding behaviour of bivalve molluscs. Arch Neerl Zool 10: 171-239

Vooijs, C.G.N. de. 2000. Numbers of larvae and primary plantigrades of the mussel Mytilus edulis in the western Dutch Wadden Sea. J. Sea Res. 41 (3): 189-202 Zwarts, L., 1996. Waders and their estuarine food supplies. Van Zee tot Land,60.

Aanhangsels

1- Opmerkingen E. Boersma ten aanzien van voorlaatste versie van