• No results found

4. Resultaten

4.2.2 Verbinden

De tweede dimensie van typen van procesmanagement betreft verbinden. De eerste indicator die hierbij onderzocht is, is de aandacht van managers voor het verenigen van conflicterende belangen, ideeën of doelen bij meningsverschillen. In de vraag bij de dimensie afspraken over omgang met meningsverschillen is reeds gebleken dat alle respondenten aangeven dat er wel eens meningsverschillen zijn. In het geval dat men daar onderling niet uitkomt kan dit probleem worden geëscaleerd naar het management. Wat betreft aandacht voor het verenigen van conflicterende zaken, wordt door enkele respondenten verwezen naar hun eigen leidinggevende en niet naar het management op netwerkniveau (het netwerkteam). Daar de acties van managers in dit geval wel gericht zijn op de netwerksituatie, zijn deze hier wel meegenomen onder de noemer managen van netwerken. Respondent 1 beschrijft de activiteiten van management als: “meedenken, proberen op te lossen en niet opleggen ‘zo gaan we het doen, klaar’.” Respondent 5 is specifieker over hoe die rol ingevuld wordt:

Een stukje coaching van medewerkers. Dus, uh, als je dat probleem hebt en je vindt het lastig om het in te brengen, uh, hoe ga je het inbrengen, uh, wat is daar aan voorbereiding voor nodig enzovoorts”.

Daar respondenten in de aandacht voor het verenigen van conflicterende belangen, ideeën of doelen dus verwijzen naar het management binnen hun eigen organisaite, zijn er ook grote verschillen in hoe de rol van management hier beoordeelt wordt. Sommige respondenten zijn minder tevreden, zoals respondent 7:”Als het om mijn eigen toko gaat moet ik drukken en duwen en soms lukt dat en

soms niet. (…) Ik vind dat sommige organisaties nog teveel naar hun eigen marktaandeel kijken binnen een wijk.”. Een aantal respondenten, vooral respondenten die onderdeel zijn van het netwerkteam,

geven aan dat aandacht voor het verenigen van conflicterende belangen, doelen of ideeën op netwerkniveau ook nog in ontwikkeling is. Er is dus wel aandacht voor in de zin dat het belang ervan ingezien wordt, maar deze aandacht vertaalt zich nog niet in concrete acties die voor beroepskrachten merkbaar zijn. Zo vertelt respondent 9: “Maar hoe we dat met elkaar doen, dat vinden we nog heel erg

ingewikkeld en daar moet het natuurlijk- daar beginnen nu wel gesprekken over te komen.”

Samenvattend kan gesteld worden dat aandacht voor het verenigen van conflicterende belangen, ideeën en doelen wel herkend kan worden in het netwerkmanagement, maar zich op het niveau van het netwerk nog niet vertaald in activiteiten van procesmanagement. Echte activiteit van management is dus niet te herkennen.

De tweede indicator van activiteiten van procesmanagement bij de dimensie verbinden is een actieve houding van managers ten aan zien van de tot standkoming en ontwikkeling van relaties in het netwerk, ten behoeve van het stimuleren en in stand houden van deze relaties. Bijna alle respondenten geven aan dat relaties ontstaan door elkaar te ontmoeten tijdens de bijeenkomsten in het netwerk. Respondenten in een uitvoerende functie geven hierbij aan dat managers hierin vooral een indirecte, faciliterende rol hebben. Respondent 3 zegt hierover: “Zij steunen natuurlijk dat er die leersessies zijn

en ze geven mij daarin indirect de ruimte om daar aan deel te nemen.” Respondent 5 formuleert: “Ik denk vooral de tijd geven om dat ook te mogen doen.” Van de respondenten die onderdeel zijn van het

netwerkteam is er een groot deel dat deze taak voornamelijk beschouwd vanuit hun eigen organisatie, dus als managementactiviteit in het netwerk. Van daaruit beschrijven zij hun rol onder andere als “motiverend en activerend” (respondent 4), “faciliterend” (respondent 13) en “stimulerend en

ondersteunend” (respondent 14). Uit deze beschrijvingen blijkt dat er een duidelijk besef is over het

belang van relaties in het netwerk. De termen suggereren bovendien een actieve, meer directe houding van managers ten aanzien van relaties. Deze indicator is al met al wel te herkennen in de antwoorden van managers, zij omschrijven hun activiteiten. Er lijkt een inconsistentie te zijn tussen de rol die managers bij zichzelf omschrijven en de rol die door beroepskrachten in de praktijk ervaren wordt.

Binnen de dimensie van verbinden is de derde indicator een actieve houding van managers om te zorgen dat er overleg en informatie-uitwisseling, kortgezegd communicatie plaatsvindt tussen actoren in het netwerk. Communicatie in het netwerk vindt op verschillende manieren plaats. De meestgenoemde manier zijn de fysieke bijeenkomsten in het netwerk. Daarnaast communiceren actoren via e-mail, telefoon en er is sinds kort ook een website die dient als online platform voor communicatie. Ook zijn er aanjagers die ook communicatie tussen actoren stimuleren. Verder is er een nieuwsbrief en draagt het programmteam zorg voor het opstellen van een jaarlijke leergeschiedenis

waarin de ontwikkelingen in het netwerk besproken worden.

Veel van deze communicatiekanalen zijn echter ontstaan vanuit de beroepskrachten zelf en respondenten ervaren hierin geen rol van management, of soms een indirecte rol. Respondent 3 vertelt: “Het is dan inderdaad het faciliteren van mijn tijd dat ik daar dus in kan investeren.” Tegelijkertijd geven zij ook aan dat het niet per se nodig is dat management hierin een actievere rol heeft. Wanneer de juiste kanalen en middelen bestaan, vindt communicatie vanzelf plaats. Uit de antwoorden van respondenten uit de netwerkteams wordt duidelijk dat het een onderwerp is waarin het netwerkteam nog zoekende is naar wat hun rol zou moeten zijn. Communicatie is een van de portefeuilles is die recent verdeeld is, maar er zijn geen concrete netwerk-brede managementactiviteiten aan te wijzen die hieraan gerelateerd zijn.

De laatste indicator in de dimensie verbinden is gezamenlijke besluitvorming, waarbij actoren waarvoor het besluit in kwestie relevant is of directe gevolgen heeft, door managers worden betrokken bij het maken van het besluit. Besluitvorming vindt op alle niveaus in het netwerk plaats, afhankelijk van het type besluit. Beroepskrachten onderling besluiten gezamenlijk welke zorg of ondersteuning zij passend vinden in een casus. Op netwerkmanagementniveau wordt besluitvorming door de meesten

beschreven als onvoldoende ontwikkeld. Respondent 2 zegt hierover: “In het netwerkteam nog

onvoldoende, want dat is nog niet uitgewerkt zeg maar.” Respondent 7 beschrijft: “Besluitvorming ja. Binnen de Proeftuin vind ik het niet echt slagvaardig nee.” Andere respondenten zijn wel voorzichtig

positief en zijn explicieter in hun beschrijving van het proces. Zo zegt respondent 6: “Nou volgens mij

gaat dat nog super democratisch zeg maar. (…) wij proberen nu binnen het management wel wat meer ‘to the point’ te worden op onderwerpen, waardoor je ook besluiten kunt nemen”. Respondent 14

beschrijft: “Ik heb toch heel vaak de indruk dat het consensus is. Er wordt nooit een stemming gedaan,

maar toch hoor je eigenlijk statutair vast te leggen hoe dat zou moeten werken, maar dat is er helemaal niet. Dus dat oogt af en toe wat rommelig zeg maar.” Hoewel deze omschrijvingen wel duiden op het

betrekken van verschillende meningen bij besluitvomring, is het moeilijk een conclusie te trekken over of er sprake is van gezamenlijke besluitvorming. Ook de rol die managers hierin spelen is nog onduidelijk. Simpelweg omdat besluitvorming een onderdeel is dat binnen het netwerkmanagement nog niet voldoende ontwikkeld is.

Indicatoren van de dimensie verbinden zijn dus voor een deel te herkennen in het netwerkmanagement van Proeftuin Ruwaard. Vaak wordt hier wel nog vooral gerefereerd naar activiteiten binnen de eigen organisatie betreffende het netwerk en minder naar acties op netwerkniveau. Daar het gaat om acties in het belang van het netwerk, zijn deze hier wel beschouwd als management van netwerken. Vooral aandacht voor relaties en aandacht voor het verenigen van conflicterende belangen zijn terug te zien, al worden er op het niveau van de beroepskrachten geen concrete managementactiviteit ervaren. Aandacht voor communicatie in het netwerk is niet te herkennen, al is het belangrijk om hierbij op te merken dat uit de antwoorden van de respondenten ook geen grotere rol van management verwacht wordt. Gezamenlijke besluitvorming, tot slot, is ook niet duidelijk te herkennen, maar dit kan verklaard worden door het nog niet voldoende ontwikkeld zijn van de besluitvorming op netwerkniveau op zich.