5. Turnkey in de praktijk
5.7 Verantwoording onderzoek
bouwklus zeer complex wordt46. De snelheid van de projectvoortgang (of ook wel, doorlooptijd genoemd), is een selectiecriterium dat dus feitelijk gelijk is aan het subcriterium tijdcomplexiteit. Ze zijn immers beide geheel afhankelijk van de variabele tijd. Ze zullen gezamenlijk de basis vormen voor hetzelfde geschiktheidscriterium.
Bestuurlijke procedures vs. omgevingscomplexiteit
Omgevingscomplexiteit neemt toe naarmate het bouwproject meer raakvlakken heeft met de omgeving. De omgeving kan in dit geval bestaan uit andere bouwprojecten of landschap, maar eveneens uit betrokkenen van bestuurlijke of private afkomst. Als het project raakvlakken heeft met de aangrenzende gemeente, dan kunnen hier bestuurlijke procedures uit voortvloeien (bijv. in de vorm van vergunningsprocedures). De bestuurlijke procedure is dus feitelijk een onderdeel (subcriterium) van omgevingscomplexiteit.
Innovatie vs. Technische en procescomplexiteit, kwaliteit opdrachtnemer en best. procedures
In par. 5.3.3. werd besproken dat stimulering van innovatie afhankelijk is van een aantal invloedsfactoren. Enkele van deze invloedsfactoren zijn zowel gedefinieerd als selectiecriteria. Zo zagen we dat innovatie wordt beïnvloed door de technische complexiteit, procescomplexiteit (ontwerpafstemmingen), omgevingscomplexiteit, tijdcomplexiteit, bestuurlijke procedures (ontwerpvrijheid), kwaliteit opdrachtnemer (kennis in de markt).
Complexiteit vs. tijd‐ en prijszekerheid
Complexiteit is een erg breed en invloedrijk criterium. Het kent daardoor veel afhankelijkheden met andere selectiecriteria. De samenhang met de criteria tijd‐ en prijszekerheid komt het sterkst naar voren bij de beoordeling van de projecten 2 en 3. Bij dergelijke complexe projecten zien we het gros van vermeende onzekerheden (zie overwegingmatrix 2‐1, bijlage VII.3) in een hand gaan met een lagere tijd‐ en prijszekerheid staan (zie tabel 5 en 6). Figuur 12, Samenhang selectiecriteria 5.7 Verantwoording onderzoek
Om de in de praktijk gehanteerde selectiecriteria te achterhalen, wordt er in dit empirisch onderzoek de relatie gelegd tussen turnkey en het type project. De hoofdvraag; voor welk type project is turnkey het meest geschikt, en waarom? Om typen projecten te beoordelen zijn voor dit onderzoek een 7‐tal praktijkvoorbeelden van droge infrastructurele projecten geselecteerd (de cases). Deze set van stereo typische cases zijn geselecteerd a.d.h.v. een 3‐tal selectiecriteria; ruimtelijke vorm, complexiteit en omvang47. Bij de eerste interviews zijn deze 3
46 Praktijkvoorbeelden waarbij de tijdsfactor een zeer grote rol speelt zijn te vinden in de railinfrastructuur. Hier praat men over boeteclausules van 2000 euro per minuut. Te laat opleveren is voor deze bouwer geen optie.
47 Let wel, dit zijn de selectiecriteria waar in eerste instantie de projecten (cases) op zijn geselecteerd en staan (ondanks enkele overeenkomsten) los van de onderzochte selectiecriteria contractvormen.
selectiecriteria meegenomen in de projectbeschrijvingen als projectkenmerken. De complexiteit van een project is echter een sterk subjectief gegeven. Om deze reden is dit kenmerk in de projectbeschrijvingen bij de laatste interviews verwijderd.
De cases zijn tijdens interviews op twee manieren beoordeeld op hun geschiktheid voor turnkey. Eerst zijn ze paarsgewijs tegen elkaar afgewogen (paarsgewijs keuzemodel). Deze methode leverde, naast een rangschikking van meest geschikte turnkey‐projecten, tevens een groot aantal overwegingen op. Ten tweede is elk type project gescoord aan de hand van percentages (geschiktheidspercentages), waaruit ook een rangschikking werd bepaald. De uitkomsten van beide ontsluitingsmethodes zijn met elkaar vergeleken. Bij de geschiktheidspercentages scoorde project 1, Aanleg geluidschermen A1‐Stroe, hoog. Dit in tegenstelling tot de lage score bij het paarswijs keuzemodel. Bekend maakt bemind, en doordat dit project bij menig respondent bekend stond als turnkeyproject, is de kans groot dat dit gegeven positieve invloed heeft gehad op de uitkomst van beoordeling. Bij het paarsgewijs keuzemodel werd tijdens het vergelijken meer nadruk gelegd op de verschillen in de projectkenmerken. In deze methode werd project 1 minder vaak gekozen eindigde uiteindelijk veel lager (4de plaats) in de ranglijst.
5.8 Samenvatting
In het eerste deel van het empirisch onderzoek is de geschiktheid van de stereotypische projecten gemeten aan de hand van twee methodes (geschiktheidspercentages & paarsgewijs keuzemodel). Op basis van deze twee metingen zijn de projecten gerangschikt. De twee afzonderlijke rangschikkingen komen redelijk met elkaar overeen en laten zien dat project 1 en 7 het meest geschikt wordt geacht voor turnkey. Project 1 betreft het ontwerp en de aanleg van geluidschermen langs de A1 ter hoogte van het dorp Stroe. Project 7 bestaat uit de aanleg van een 7‐tal ecoducten en één ecotunnel. Projecten 2, 3 én 5 scoren allen laag. Project 2 en 3 zijn relatief grootschalige projecten. Project 2 betrof de reconstructie van de N50 tussen Geffen en Rosmalen en project 3 de aanleg van een landtunnel bij Roerdal. Project 5 is een kleinschalig onderhoudsproject, dat wordt aangeduid als levensduur verlengend onderhoud (LVO), dat jaarlijks plaatsvindt.
Het tweede deel van het empirisch onderzoek bestond uit het toetsen van een 8‐tal theoretische selectiecriteria contractvormen48 (zie lijst hfst. 3). Tijdens het interview werden de 16 respondenten gevraagd in hoeverre zij het desbetreffende selectiecriterium relevant achtten én in hoeverre turnkey ten aanzien van dit criterium zou pleiten. De eerste vraag leverde een rangschikking op van de meest relevante selectiecriteria contractvormen. De top 3 van de meest relevante selectiecriteria is:
1. Complexiteit 2. Risico Allocatie 3. Innovatie
De tweede vraag (6b) leverde objectieve meetresultaten op voor toetsing van de in hfst. 4 gestelde hypothesen. Volledigheidshalve is getracht deze theoretische selectiecriteria te koppelen aan de overwegingen die werden genoemd bij het vergelijken van de projectparen. Aan de hand van deze overwegingen en meetgegevens zijn de hypothese getoetst, zie tabel 12 voor een overzicht. Het selectiecriterium complexiteit werd door respondenten op verschillende manieren geïnterpreteerd. Deze interpretaties leidde tot het onderverdelen van het hoofdcriterium complexiteit in 4 subcriteria. Ondanks dat er in eerste instantie geen hypothesen voor opgesteld zijn, zijn er is op grond van de overwegingen uit het paarsgewijs keuzemodel voldoende kwalitatieve gegevens aanwezig om hierover enige uitspraken te doen. In paragraaf 5.5 zijn de beide onderzoeksmethoden (rangschikkingen en paarsgewijs keuzemodel) vergeleken en geanalyseerd, wat leidde tot de toetsing van hypothese 5 bij de verschillende interpretaties van complexiteit. 48 Van de 10 beschreven theoretische selectiecriteria zijn er van 8 hypothesen opgesteld.
OVERZICHT HYPOTHESEN SELECTIECRITERIA Criterium 1, Snelheid projectvoortgang
Definitie: De mate waarin de doorlooptijd van een project wordt beïnvloed.
Hypothese 1: Turnkey leidt tot een kortere doorlooptijd van een project. Aangenomen
Criterium 2, Prijszekerheid
Definitie: De mate van zekerheid dat de vooraf overeengekomen bouwprijs niet het projectbudget op onvoorziene wijze overstijgt.
Hypothese 2: Turnkey leidt tot een hogere prijszekerheid Aangenomen
Criterium 3, Tijdzekerheid
Definitie: De mate van zekerheid dat het project binnen het ingeplande tijdsbestek is afgerond.
Hypothese 3: Turnkey leidt tot een hogere tijdzekerheid Aangenomen
Criterium 4, Flexibiliteit
Definitie: De flexibiliteit van de contractvorm voor het doorvoeren van de door opdrachtgever geïnitieerde scopewijzigingen in de contractuele fase
Hypothese 4: Turnkey kenmerkt zich door een lage flexibiliteit t.a.v. scopewijzigingen.
Aangenomen
Criterium 6, Complexiteit
Definitie: De mate van complexiteit van alle facetten van een bouwproject. Het begrip complexiteit heeft in deze definitie betrekking op zowel het product, de omgeving als het proces.
Hypothese 5a: Een hoge omgevingscomplexiteit pleit niet voor toepassing van een turnkey contractvorm
Aangenomen
Hypothese 5b: Een hoge productcomplexiteit pleit niet voor toepassing van een turnkey contractvorm
verworpen Hypothese 5c: Een hoge procescomplexiteit pleit niet voor toepassing van een
turnkey contractvorm
verworpen Hypothese 5d: Een hoge tijdcomplexiteit pleit niet voor toepassing van een
turnkey contractvorm
verworpen
Criterium 8, Risico Allocatie
Definitie: Het contractueel toewijzen van risico’s aan een partij binnen een bouwproject. Hypothese 6: Een duidelijke risicoverdeling tussen Opdrachtgever en Opdrachtnemer is bij turnkeyovereenkomsten nog belangrijker dan bij Design & Build contractvorm
Aangenomen
Criterium 9, Innovatie
Definitie: De mate waarin innovatie door middel van product- en procesoptimalisaties tot stand komt.
Hypothese 7: Een turnkey contractvorm stimuleert innovatie. Aangenomen49
Criterium 10, Bestuurlijke procedures
Definitie: De mate waarin de bestuurlijke procedures binnen de scope van het project doorlopen c.q beheerst dienen te worden.
Hypothese 8: Bij turnkey zijn bestuurlijke procedures in de contractuele fase fataal.
Aangenomen
Tabel 12, Overzicht hypothesen selectiecriteria
Naast theoretische selectiecriteria zijn er uit de keuzeoverwegingen een 4‐tal ‘empirische’ selectiecriteria geabstraheerd. Dit zijn selectiecriteria die bij het afwegen van de projecten voor turnkey contractvormen nadrukkelijk werden ingezet . Dit zijn: • Maatschappelijke verantwoordelijkheid • Kwaliteit opdrachtnemer • Specificeerbaarheid • Toetsbaarheid De 8 theoretische selectiecriteria en de 4 empirische selectiecriteria vormen gezamenlijk een omvangrijke lijst van criteria. Er heerst een hoge samenhang tussen de criteria en door dit hoge aantal is eveneens de kans op overlappingen erg hoog. Een definitievergelijking in par. 5.6 leverde een lijst met criteria op die, een uitzonderlijk hoge samenhang kennen en/of qua definitie vrijwel identiek zijn.
De toetsingen van de theoretische selectiecriteria (par. 5.3), de 4 empirische selectiecriteria (par. 5.4) en de geschiktheidswaarderingen van de projecten (par. 5.2) zullen gezamenlijk de fundatie zijn bij de vorming van de geschiktheidscriteria van turnkey.