• No results found

3. Methoden van het kwalitatief empirische onderzoek

3.6. Verantwoording analyse

Hieronder geef ik de codebomen voor de drie clusters weer en beschrijf de keuzes die hebben geleid tot de uiteindelijke vorm.

3.6.1. Codebomen en hun ontwikkeling

1) Herstel & Zingeving

Afbeelding 2 – Codeboom Herstel & Zingeving

In de vormgeving van de codeboom heb ik de citaten geordend in de drie groepen: a) citaten die expliciet over zingeving in relatie tot herstel gaan, b) citaten die een link leggen tussen levensbeschouwing, spiritualiteit of religie en herstel en c) citaten waarin verschillende herstelthema´s gelinkt worden aan zingeving. Met de onderscheiding tussen a) en b) heb ik gedifferentieerd tussen het gebied van zin- en levensvragen aan de ene kant en uitingen die

44 naar een specifiek levensbeschouwelijk kader of naar transcendentie verwijzen aan de andere kant.

Bij a) en b) zijn de verbanden naar herstel het eenvoudigst vast te stellen, c) vormt hier een meer exploratieve aanvulling op: de link naar zingeving is iets zwakker, maar het heeft wel het voordeel dat de thema´s uit de herstelliteratuur zichtbaarder aan de orde komen. Leidend bij de keuze of wel of niet expliciet sprake was van zin of betekenis, waren de definities van zingeving in het theoretisch kader, meer specifiek of er sprake was van zin- /betekenisgeving, -vragen, -ervaring of -crisis. ´Voldoening` heb ik niet gezien als cue voor zin of betekenis.

Binnen de categorie ´betekenis-/zinvolheid` heb ik op basis van het theoretisch kader onderscheid gemaakt tussen alledaagse zingeving (´zin.alledaags`) en existentiёle zingeving (´zin.leven in een grotere context`). Met name hulpverleners benoemden situaties of toestanden waarin zinvragen aan de orde komen of onder druk staan, hier is de code

´zin.aanleiding` uit voort gekomen. Vaak werd zowel in deze als ook in categorie b) benoemd wat geslaagde zingeving c.q. spiritualiteit/religie bij cliёnten oplevert. Deze citaten zijn te vinden onder de code ´zin.positieve consequenties` c.q. ´spiritualiteit/religie/LB.positieve consequenties`. Uiteindelijk is er de code ´zin.verweven met ziekte`, verwijzend naar citaten waarin zinervaring nauw aan psychotische symptomen of ervaringen is verbonden.

Ook deze code is analoog met met de code ´spiritualiteit/religie/LB.verweven met ziekte` uit categorie b). Hier vallen enkele citaten onder die eerder als ´spiritualiteit/religie.negatief` gecodeerd waren. Verder heb ik in die categorie onderscheid gemaakt tussen drie manieren van contact met levensbeschouwing, religie of spiritualiteit: onder

´spiritualiteit/religie/LB.invulling` vallen de verschillende uitingsvormen die cliёnten eraan geven en de ervaren gevolgen voor hun herstel. Met ´spiritualiteit/religie/LB.religieuze ervaring` heb ik citaten gecodeerd die een specifieke religieuze ervaring omschrijven en met ´spiritualiteit/religie/LB.gemis` citaten die gaan over cliёnten die niet gelovig zijn, maar ernaar op zoek.

De herstelthema´s die aan zin- en betekenisgeving gelinkt konden worden, zijn ´contact` met andere mensen, ´empowerment/eigen regie/autonomie`, ´identiteit` en ´controle krijgen over de ziekte`. Bij ´empowerment/eigen regie/autonomie` en ´identiteit` verliep het verband naar zingeving soms via het thema ´eigenwaarde`, dat ik hier als representant van de vierde zingevingsbehoefte van Baumeister gezien heb en in die hoedanigheid als

duidelijke link naar zingeving heb geïnterpreteerd. De thema´s ´terugkeer naar de

maatschappij`, ´toekomstperspectief, hoop` en ´doelen` vielen in de loop van de analyse af vanwege een te onduidelijke relatie met zin.

45

2) Herstelondersteunende zorg

Afbeelding 3 – Codeboom Herstelondersteunende zorg

Om het materiaal voor deze vraag overzichtelijker en beter presenteerbaar te maken, maar vooral om tot een onderbouwde inschatting te komen wat wel en niet

herstelondersteunend is, heb ik gekozen voor een indeling aan de hand van de kenmerken van een herstelondersteunende hulpverlener van Dröes & Plooij16. Dit geeft een beperkt zicht op herstelondersteunende zorg, omdat aspecten die de behandeling – dwz. specifiek verpleegkundige of medische interventies – betreffen, niet worden behartigd. Anderzijds worden de in het verband van dit onderzoek belangrijkste onderwerpen goed in beeld gebracht.

Ik heb de aspecten aangevuld met de categorie ´de hulpverlener heeft aandacht en interesse voor de spiritualiteit, religieuze overtuigingen en zingeving van de cliёnt`, omdat die in het kader van dit onderzoek bijzonder relevant is. Verder heb ik twee aanvullende codes onder het kopje ´de hulpverlener is present (aandachtig en aanwezig)` behouden, omdat er een aantal citaten bij hoorden: ´in gesprek gaan` en ´luisteren`.

Oorspronkelijk was er een code ´HOZ.kracht.zelfbeeld`, die ging over het actief versterken van het zelfbeeld van cliёnten. Deze heb ik uiteindelijk geschrapt, omdat de link naar kracht niet sterk genoeg was en het maar om twee citaten ging.

Ik heb ervoor gekozen om – voor zover in voldoende mate genoemd – bij sommige codes ook een negatieve variant te voegen, gekenmerkt door een (-) achter de codenaam, voor gevallen waarin níet herstelondersteunend gehandeld wordt. Hier vallen tevens citaten

16

46 onder waarin specifiek een scholingsbehoefte van verpleegkundigen/begeleiders genoemd wordt. Op die manier is de transfer tussen de twee aspecten van onderzoeksvraag 2

makkelijker en directer. Alleen voor antwoorden op mijn vraag naar de schoolingsbehoefte die niet te linken waren aan de eigenschappen van Dröes & Plooij, heb ik de code

´scholingsbehoefte` gebruikt.

3) Bijdrage van geestelijk verzorgers

Afbeelding 4 – Codeboom Bijdrage geestelijk verzorgers

Aangezien deze vraag puur aanvullend is, ben ik kort over de analyse van het materiaal. De meeste citaten zijn antwoorden op de vraag ´Zouden geestelijk verzorgers binnen Delta kunnen bijdragen aan herstelondersteunende zorg? Hoe?` Aan de hand van waarop de antwoorden betrekking hadden, heb ik deze geordend in de codes ´gv-hoz.cliёnten` en ´gv- hoz.medewerkers`. Aanvankelijk waren er ook de codes ´gv-hoz.beleid` en ´gv-

hoz.ervaringsdeskundigen`, deze heb ik echter geschrapt, omdat er telkens maar één citaat onder viel. De code ´gv.kwaliteiten` gaat over specifieke benaderingswijzen en kwaliteiten van geestelijk verzorgers die respondenten meegemaakt hebben, bijvoorbeeld tijdens zingevingsgroepen.