• No results found

De verantwoordelijkheid van bedrijven

In document Pa rt n e rs in duurz a a m h e i d (pagina 44-47)

III. Een duurza- duurza-me economie

III.2 De verantwoordelijkheid van bedrijven

Binnen de verantwoordelijkheidssfeer van het bedrijf kunnen verschillende groepen worden onderscheiden waarvan de materiële of de immateriële belangen door de onderneming worden geraakt. Belanghebbenden zijn de aandeelhouders als vertegenwoordigers van de productiefactor ‘kapitaal’, de werknemers en de vakbeweging als vertegenwoordigers van de factor ‘arbeid’, de milieubeweging als vertegenwoordiger van de productie-factor ‘natuurlijke hulpbronnen’ en tenslotte de consumenten, de toeleve-ranciers, de schuldeisers en de omringende samenleving. Bij de afweging van de belangen van de verschillende belanghebbenden door de bedrijfslei-ding speelt de bedrijfsethiek een rol. Niet langer kan een bedrijf zich legiti-meren door te verwijzen naar het zich houden aan de wetgeving. Er is ook bij collectiviteiten, zoals grote bedrijven, een eigen moreel te duiden verant-woordelijkheid, die ruimer is dan het bereik dat door de wet wordt bestre-ken en het gebied waarvoor een juridische aansprakelijkheid geldt.63

Daarmee is het begrip ‘Maatschappelijk verantwoord ondernemen’ in zwang gekomen.

Een onderneming is een or ganisatie die door een optimaal doelmatige orga-nisatie en inzet van productiemiddelen (arbeid, kapitaal, natuurlijke

hulp-45 bronnen en informatie) maatschappelijk zinvolle producten levert.64Ook de

natuurlijke hulpbronnen behoren aldus tot het bedrijfsbelang, dat de bedrijfsleiding behartigt. Van belang is dat de ondernemingsleiding en alle toeziende commissarissen niet alleen het bedrijfsbelang op korte termijn doorslaggevend achten, maar ook oog hebben voor duurzaamheid op lange-re termijn. Grote bedrijven hebben daartoe een praktijk ontwikkeld om niet alleen met de traditionele belanghebbenden, kapitaal en arbeid, in dialoog te treden, maar ook met de andere. Daarbij zijn drie criteria van belang: op de eerste plaats de transparantie van het bedrijfsbeleid waar het de belan-gen in kwestie raakt. Op de tweede plaats de manier waarop het aflegbelan-gen van verantwoording door de bedrijfsleiding èn de belanghebbende in kwes-tie is geregeld. En op de derde plaats of er langs deze wegen daadwerkelijk een rechtvaardige behandeling van het belang in kwestie tot stand komt. De transparantie is gediend met bedrijfscodes, evaluatiesystemen en jaarversla-gen die niet alleen een financiële component bevatten, maar ook sociale en ecologische doelstellingen en resultaten van het bedrijfsbeleid aan het licht brengen. De verantwoording en zonodig de beslechting van geschillen vin-den niet alleen in de aandeelhoudersver gadering en de ondernemingsraad plaats. Ook dialoog - direct, via de media en via internet - alsmede de rech-ter hebben daarbij een belangrijke rol. De rechtvaardigheid van de behande-ling van het belang in kwestie tenslotte moet worden opgevat als een econo-misch getypeerde rechtvaardigheid. Voor deze econoecono-misch getypeerde recht-vaardigheid geldt, anders dan bij publieke gerechtigheid, dat de rentabili-teitseis – niet in een allesbepalende en maximaliserende betekenis, maar in de zin van een randvoorwaarde voor de continuïteit van de onderneming – de afwegingen in een kader plaatst dat de onderneming eigen mag zijn. Deze economische rechtvaardigheid staat niet op gespannen voet met pr u-dent gehanteerde doelmatigheid. Rechtvaardig betekent: ‘ieder het zijne’. Onderdeel van de door de onderneming nagestreefde optimale doelmatigheid vormt een omgang met natuurlijke hulpbronnen die deze hulpbron -nen niet uitput, verontreinigt of aantast, maar ‘in hun recht’ laat door het vruchtgebruik te benutten en tegelijk het vruchtdragend vermogen in tact te laten en zo mogelijk nog verder te verbeteren. In deze zin is een bedrijf ‘goed rentmeester’.65Bij de afweging van het aldus gedefinieerde belang van natuurlijke hulpbronnen tegen de belangen van andere belanghebbenden vergt het rechtvaardigheidsbeginsel dat alleen de mate van vruchtgebruik en de mate van verbetering van het vruchtdragend vermogen inzet van afweging zijn. Een uit hoofde van rechtvaardigheid onaantastbare onder-grens ligt in het beschikbaar blijven van dit vruchtdragend vermogen zelf.66 Wereldbank-econoom Daly formuleerde daartoe drie basisregels: (1) Voor

vernieuwbare bronnen – landbouwgrond, bos, water, vis – is de duurzame onttrekking maximaal de regeneratieve capaciteit van deze bronnen. Visvangst is duurzaam wanneer er per tijdseenheid niet meer vis wordt gevangen dan er van nature weer bijkomt. (2) Voor niet-vernieuwbare bron-nen – fossiele brandstoffen, ertsvoorraden – is de duurzame onttrekking maximaal de mate waarin er substituten voor deze bronnen worden g evon-den in de vorm van duurzaam geëxploiteerde vernieuwbare bronnen. Een olievoorraad kan duurzaam worden gebruikt wanneer een deel van de winst wordt geïnvesteerd in de ontwikkeling en toepassing van zonne-energie of bosaanplant, zodanig dat de vernieuwbare bronnen een gelijkwaardige hoe-veelheid duurzame energie leveren wanneer de olievoorraad is uitgeput. (3) Voor vervuiling is de duurzame emissiehoeveelheid maximaal de mate waar-in de vervuilende stof door de natuur kan worden gerecycled, geabsorbeerd of anderszins onschadelijk gemaakt. Rioolwater kan duurzaam in een rivier of een meer worden geloosd binnen de capaciteit van het ecosysteem van het water om de vervuilende stoffen te neutraliseren.67De grote uitdaging van het triple P bottom line-concept voor ondernemingen is of zij een door de drie basisregels van Daly bepaalde bottom linekunnen realiseren.68

Daartoe zal in de komende vijftig jaar het milieubeslag per product of gele-verde dienst (de eco-efficiëntie) met een factor tien moeten verbeteren. Dat vergt sprongsgewijze mutaties en denken in termen van discontinuïteit, eer -der dan stapsgewijze verbeteringen van productieprocessen. Weliswaar mag blijven gelden dat de doelstellingen door een competente ondernemer bin-nen redelijke termijbin-nen met behoud van een behoorlijke rentabiliteit kun-nen worden bereikt. Maar tegelijk zullen bedrijven strategische keuzen moe-ten maken terzake van product- en procesinnovaties, die gebaseerd worden op het niet aansluiten van de bedrijfsvoering op de milieudoelstellingen. De doelen die bedrijven zich stellen moeten als het ware worden opgerekt. Zij kunnen daartoe aansporing vinden in (a) de ervaring dat eco-efficiëntie ook marktkansen verbetert, (b) dat de samenleving erom vraagt en daartoe druk uitoefent en (c) dat milieumanagement met passie kan worden beoefend en aldus ook bevrediging schenkt.69Deze gedrevenheid valt niet los te zien van het morele draagvlak voor duurzaamheid waarover wij in het vorige hoofd-stuk spraken.

Ook het belang van het eigen overleven in een nabije toekomst van vermin-derde beschikbaarheid van natuurlijke hulpbronnen geeft thans sterke impulsen aan dit proces, waarin het bedrijfsleven zich in morele zin het belang van duurzaamheid eigen maakt. Het eigen belang is op zichzelf geen morele factor, maar de situatie, waarin bedrijven terechtkomen, doet wel de behoefte rijzen aan morele duiding. Niet valt uit te sluiten dat via de keten: 46

zorg om reputatie, opnemen in de bedrijfsvoering, controleren en verant -woorden uiteindelijk verinnerlijking van de norm zal plaatsvinden. Er is iets voor te zeggen om het morele karakter van dit proces zich nog verder te laten ontwikkelen. De invulling van verantwoordelijkheid als deugd krijgt immers niet op de eer ste plaats gestalte doordat men precies omschreven plichten nakomt. Dit deugd-karakter van verantwoordelijkheid speelt juist in situaties waarin gecompliceerde taken wachten en van tevoren niet vast-staat hoe de werkzaamheden precies zullen moeten verlopen. Een verdere juridische bescherming van het duurzaamheidsbelang kan het resultaat van dit proces zijn en waar nodig ook gestalte moeten krijgen. Het juridi-sche is een eventueel noodzakelijk sluitstuk van een proces dat primair moreel van aard is. Het recht evolueert mee met deze verbreding van de morele verantwoordelijkheid van bedrijven.70

In document Pa rt n e rs in duurz a a m h e i d (pagina 44-47)