• No results found

Verantwoordelijke spelers in het toetsproces

In document Toetsbeleid November 2019 (pagina 5-8)

Er zijn een flink aantal actoren betrokken bij toetsing in het onderwijs. In de (WHW) en het VU toetskader staan de taken en verantwoordelijkheden van deze actoren uitgebreid omschreven. Wat zijn in het kort hun taken en verantwoordelijkheden?

2.1 Faculteitsbestuur

Het faculteitsbestuur (FB) is verantwoordelijk voor de onderwijsprogramma’s, de toetsing en het beleid, de kwaliteit en de kwaliteitszorg ervan in de faculteit. De portefeuillehouder onderwijs is voor deze taak gemandateerd en de onderwijsdirecteur voert een deel van de taken met betrekking tot toetsing uit. Het FB stelt de Onderwijs- en Examenregeling vast 1 en heeft de verantwoordelijkheid studenten voor aanvang van het studiejaar te informeren over de OER. Daarnaast moet het bestuur de studenten informeren over klacht- en beroepsmogelijkheden2.

Het faculteitsbestuur benoemt de leden van de examencommissie. De examencommissie zorgt ervoor dat zij onafhankelijk en deskundig functioneert en waarborgt dit voor de examinatoren.

Daarvoor is er een professionaliseringsaanbod (zie 4.7). Het toetsbeleid stelt zij vast in nauw overleg met de examencommissie.

2.2 Examencommissie

De examencommissie heeft een eigenstandige verantwoordelijkheid en is eindverantwoordelijk voor het borgen van de kwaliteit van de toetsing en de organisatie van deze borging. Altijd bevragen accreditatiecommissies de examencommissie hoe zij een systeem van controle op kwaliteit

organiseert. De examencommissie stelt van iedere student vast of hij/zij voldoet aan de eisen die de opleiding stelt ter verkrijging van de graad en speelt dus een cruciale rol in de bewaking van de kwaliteit van de diploma’s3. De maatschappij moet er immers op kunnen vertrouwen dat de opleidingen aan de VU haar diploma’s op een zorgvuldige wijze verlenen.

De examencommissie borgt op velerlei manieren de kwaliteit van de toetsing. De examencommissie:

 stelt de Regels en Richtlijnen vast om de uitslag van tentamens en examens te beoordelen en vast te stellen4;

 wijst ieder studiejaar examinatoren aan;

 beoordeelt ieder studiejaar het toetsplan en de cursusdossiers van alle cursussen van een opleiding en bespreekt deze met de opleidingsdirecteur;

 controleert de kwaliteit van de toetsen na afname van de toets. Dit doet zij

steekproefsgewijs eens in de twee jaar bij een aantal toetsen en op basis van signalen uit de onderwijsorganisatie (klachten, tegenvallende evaluaties);

 herbeoordeelt de eindwerken steekproefsgewijs. Eindwerken krijgen deze extra aandacht omdat het eindniveau van de opleiding daarmee wordt getoetst. Daarnaast beoordeelt de examencommissie bij alle theses het beoordelingsformulier op volledigheid en

onderbouwing.

De examencommissie heeft een kerncommissie en per opleiding een subcommissie. In de centrale examencommissie van FSW zit een externe toetsdeskundige. De examencommissie als ultieme borger van de toetskwaliteit adviseert over en stuurt soms bij zodra toetsing in het geding is. De faculteit betrekt de centrale examencommissie bij het opstellen van toetsbeleid en regelingen omtrent toetsing. De subcommissies voeren de steekproeven uit.

1. WHW 7.13 lid 1

2. Vrije Universiteit (2018). Handboek Onderwijskwaliteit Hoofdstuk VU Toetskader.

3. Vrije Universiteit (2018). Handboek Onderwijskwaliteit Hoofdstuk VU Toetskader; blz. 23.

4. WHW 7.12b lid 1b

6

2.3 Opleidingsdirecteur en opleidingscoördinator

De opleidingsdirecteur is verantwoordelijk voor de eindtermen, het onderwijs en de inhoud, samenhang en kwaliteit van de toetsing van de opleiding. Veelal bespreekt en formuleert hij/zij eindtermen, toetsplan en passende toetsing samen met de opleidingscoördinator. In het toetsplan staan keuzes met betrekking tot toetsing, bijvoorbeeld welke toetsvormen in de opleiding zijn opgenomen, hoe de feedbackfunctie van toetsing uitgewerkt is in de opleiding, procedures zoals inleverdata van werkstukken en beoordelingscriteria die voor meerdere cursussen gelden. De opleidingsdirecteur is verantwoordelijk voor het handhaven van de kwaliteit van de toetsing in de opleiding en daarom evalueert hij/zij jaarlijks het toetsplan (zie 6.2) en bespreekt deze evaluatie met de examencommissie en de opleidingscommissie. Daarnaast legt de opleidingsdirecteur voor

aanvang van het studiejaar aan de examencommissie voor welke docenten hij/zij voor welke studieonderdelen tentamens wil laten af nemen.

De opleidingscoördinator is belast met de organisatie van de uitvoering van het onderwijs en de toetsing. Dat betekent dat hij/zij door het onderwijsbureau eventueel wordt aangesproken als docenten vergeten toetsen in te leveren (bijvoorbeeld als een tentamen aangeleverd moet worden voor extra tijders) en geraadpleegd wordt bij vragen en wijzigingen betreffende de logistiek van tentamens.

2.4 Examinatoren

In de Regels en Richtlijnen van de Examencommissie is de regeling aanwijzing examinatoren opgenomen. In deze regeling staat wanneer iemand als examinator aangewezen kan worden. De eisen hebben onder andere betrekking op de betrokkenheid bij een opleiding en de ervaring in het onderwijs.5

De examinator is als docent binnen een team van docenten de spil voor het realiseren van de toetskwaliteit. Hij/zij is er verantwoordelijk voor dat de gekozen onderwijs- en toetsvormen

aansluiten bij de leerdoelen van het vak (de zogeheten ‘constructive alignment’), voor het maken van een toets waarbij voldaan wordt aan de gangbare kwaliteitseisen en de vaststelling en registratie van de cijfers. De examinator geeft in de studiegids informatie over de wijze van toetsing. Als hij besluit daarvan af te wijken, bespreekt hij dit met de opleidingsdirecteur. Het is immers belangrijk dat de toetsen in de opleiding tezamen voldoen aan de kwaliteitseisen in het toetsplan: de eindtermen dekkend met voldoende variatie in de toetsvormen. Bij de start van de cursus geeft de examinator gedetailleerde informatie over de wijze van toetsing in de cursushandleiding en op Canvas. Een voorbeeld hiervan staat in Bijlage 2. Tot slot verstrekt de examinator ook de examencommissie en collega’s informatie over de toets en de kwaliteit ervan in het cursusdossier.

2.5 Opleidingscommissies

De opleidingscommissie is niet verantwoordelijk voor de toetsing, maar willen we toch niet ongenoemd laten in dit rijtje. In hoofdstuk 3 en 4 van dit toetsbeleid kiezen we positie voor een programmatische rol voor toetsing: toetsen zijn een feedbackinstrument par excellence en daarom een sterk onderwijsleermiddel. Vanuit deze visie is het belangrijk dat de opleidingscommissie, bestaande uit docenten én studenten, evalueert hoe de toetsing is ingebed in het onderwijs, op welke manier het onderwijs studenten aanmoedigt de feedback van de toetsen actief te gebruiken en hoe de toetsing onderwijsvernieuwingen helpt (of juist hindert).

5. Regels en Richtlijnen Examencommissie FSW, bijlage 2: Regeling aanwijzing examinatoren

7

2.6 Ondersteuning door FCO, IT, SOZ en het onderwijsbureau

Tot slot de logistieke processen: daar zijn veel actoren bij betrokken: de Facilitaire Campus Organisatie (FCO) voor surveillance en vervoer van tentamens, Student- en OnderwijsZaken voor zaken als roostering en digitale voorzieningen ten behoeve van bijvoorbeeld cijferregistratie, InformatieTechnologie voor de ondersteuning bij digitale toetsen en het onderwijsbureau als aanspreek- en schakelpunt voor deze diensten.

2.7 Samenwerking

Het is duidelijk dat de verschillende actoren eigenstandige verantwoordelijkheden hebben, maar ook niet zonder elkaar kunnen. De examinator is de spil in toetsing, maar zonder de opleidingsdirecteur die het toetsplan voor de hele opleiding maakt en de examinator voordraagt, zonder de

examencommissie die voor de regelgeving zorgt, de kwaliteit borgt en veel expertise met toetsing heeft en zonder het onderwijsbureau, heeft de examinator geen context waarin de toets effectief kan zijn. Kwaliteit bereiken we niet alleen door het volgen van regels. Actief overleg en afstemming tussen examinatoren, opleidingsdirecteuren en –coördinatoren, examencommissie zorgen voor een breed gedragen kwaliteitscultuur waarin peer review een kernbegrip is. Voor FSW is de

samenwerking tussen de verschillende actoren cruciaal!

Figuur 1: Samenwerkende actoren rondom toetsing

8

In document Toetsbeleid November 2019 (pagina 5-8)