• No results found

4   SOORTBESCHERMING 9

4.2   Veldbezoek

De uitvoering van het veldbezoek heeft plaatsgevonden op 22 oktober 2012. Dit heeft

overdag plaatsgevonden. Tijdens de inventarisatie waren de weersomstandigheden als volgt:

20˚C / 2 Bft / onbewolkt / droog

Het bezoek was erop gericht om te beoordelen of de onderzoekslocatie geschikte biotopen bevat voor beschermde dier- en plantensoorten. Hiervoor zijn de onderzoekslocatie en de nabije omgeving onderzocht op potentiële leef- en groeiplaatsen van beschermde dier- en plantensoorten.

4.2.1 Flora

Harig Knopkruid (Galinsoga quadriradiata) Paarse dovenetel (Lamium purpureum) Tijdens het veldbezoek zijn er ca. 10 plantensoorten waargenomen rond de vier schuren. De vegetatie ter plaatse van de onderzoekslocatie bestaat onder andere uit paarse dovenetel, harig knopkruid (zie bovenstaande foto’s), kleine brandnetel (Urtica urens) en enkele

grassen. Tevens is er aan de oostzijde naast de schuren sprake van een kleine bosschage. In de bosschage is staan onder andere vlierbes (Sambucus), hazelaar (Corylus avellana) en diverse coniferen (Coniferae).

De vegetatie bestaat veelal uit algemeen voorkomende soorten. Gezien de aard van het terrein is het niet aannemelijk dat er ter plaatse van het onderzoeksterrein beschermde of bijzondere plantensoorten voorkomen.

Tijdens het veldonderzoek zijn (korst)mossen waargenomen. Het gaat hier echter niet om een beschermde of bijzondere mossoort.

4.2.2 Vogels

Huismus (Passer domesticus) Kapotte nestkast

Tijdens het veldbezoek zijn op het erf algemene vogelsoorten aangetroffen zoals huismussen (Passer domesticus), graspieper (Anthus pratensis), roodborst (Erithacus rubecula) en zwarte roodstaart (Phoenicurus ochruros).

De huismussen zijn met name aangetroffen in de dakgoot van de te handhaven schuur. De overige vogels werden waargenomen in de tuin en achter de schuren. In en bij de te slopen schuren werden geen vogels aangetroffen (muv een enkel exemplaar zittend op de nok van een der daken).

Voorts zijn er aan een der te slopen schuren een tweetal nestkasten aanwezig. Deze zijn echter in dermate slechte staat dat ze niet meer geschikt zijn als nestlocatie.

4.2.3 Algemene grondgebonden zoogdieren

Binnen de onderzoekslocatie kunnen verblijfplaatsen van algemene zoogdieren zoals diverse huismuizen (Mus musculus) en bruine ratten (Rattus norvegicus) aanwezig zijn. De

opdrachtgever heeft aangegeven dat er in het verleden sprake was van het voorkomen van ratten in grote aantallen. De huismuis en bruine rat zijn niet beschermd onder de Flora- en faunawet.

Gelet op de aard van de onderzoekslocatie maken de schuren zelf geen deel uit van foerageergebieden voor zoogdieren zoals ree, bunzing en konijn. De omgeving is hiervoor echter geschikt. Dit zal niet veranderen na de sloop van de schuren.

Voorts worden zeldzamere soorten als de noordse woelmuis (Microtus oeconomus) en waterspitsmuis (Neomys fodiens) ter plaatse niet verwacht. De noordse woelmuis komt slechts voor in Friesland, Utrecht, Noord en Zuid Holland. Voor de waterspitsmuis is door het ontbreken van water geen schikte biotoop aanwezig.

4.2.4 Vleermuizen

Potentieel geschikt boeibord Mogelijke toegang tot dak

Strakafgewerkte boeiborden

ZIE BIJLAGE 3 voor uitvergrotingen foto´s Dakconstructie met ruime tussenruimte

Ter plaatse van het onderzoeksterrein zijn vrijwel geen geschikte potentiële verblijfplaatsen voor vleermuizen aangetroffen. De daken, boeiborden en overig plaatwerk sluiten over het algemeen naadloos aan op de wanden en muren waardoor voor vleermuizen in de gebouwen geen geschikte plaatsen zijn om zich te verschuilen.

Er zijn in de te slopen schuren slechts twee locaties waar vleermuizen zich zouden kunnen ophouden in de zomerperiode (geen winterverblijfplaats door ontbreken enig bufferend vermogen). Het betreft de boeiborden van een schuur (rood omrand op onderstaande foto) en de dakconstructie van een tweede schuur (geel omrand). Uit onderstaande foto blijkt verder dat de locatie door aanwezige laanstructuren (paars) en aanwezig bos (groen) te bereiken is voor vleermuizen. De locatie heeft dan ook enige potentie voor vleermuizen.

4.2.5 Amfibieën

Tijdens het veldbezoek zijn geen amfibieën waargenomen. Wel kunnen er verblijfplaatsen aanwezig zijn op het terrein voor algemene amfibieënsoorten zoals de gewone pad (Bufo bufo). Het gaat hier vooral om de bosschage en de ruimte tussen de schuren. In de omgeving van de onderzoekslocatie is geschikt leefgebied aanwezig voor deze algemene amfibieënsoorten (vijver ten noorden).

Door de ontwikkeling van het onderzoeksterrein zal de functionaliteit van het leefgebied voor amfibieën niet wordt aangetast. Tevens dient opgemerkt te worden dat door de mobiliteit van deze soorten het niet aannemelijk is dat er individuen zullen worden gedood gedurende de werkzaamheden.

4.2.6 Reptielen

Er zijn tijdens het veldbezoek geen reptielen gevonden op de onderzoekslocatie. Gezien de ecologische waarden van de onderzoeksterreinen en de directe omgeving zullen de

onderzoekslocaties geen cruciale rol spelen voor de instandhouding van de, indien aanwezige plaatselijke reptielenpopulaties.

4.2.7 Vissen

Omdat er op het onderzoeksterrein geen permanent watervoerende elementen aanwezig zijn, kan de aanwezigheid van vissen worden uitgesloten.

4.2.8 Overige beschermde soorten

Kleine vuurvlinder

Achter de schuren zijn een kleine vuurvlinder (Lycaena phlaeas) en een witje (kool- of klein geaderd witje) waargenomen. Deze werden echter waargenomen nabij de weiderand en niet zozeer bij de bebouwing. Door het ontbreken van sleutelfactoren zoals waardplanten

(behoudens enkele kleine brandnetels) speelt onderhavig onderzoeksterrein voorts geen cruciale voor plaatselijke vlinderpopulaties.

Omdat er op het onderzoeksterrein geen permanent watervoerende elementen aanwezig zijn, kan de aanwezigheid van libellen worden uitgesloten.

Tijdens het veldbezoek zijn geen algemene diersoorten uit de overige soortgroepen

aangetroffen. Zeldzame, beschermde of Rode Lijstsoorten zijn niet aangetroffen tijdens het veldbezoek. Belangrijke reden hiervoor is dat ter plaatse geen geschikt habitat (meer) aanwezig is voor deze soorten.

De overige in de Flora- en faunawet opgenomen (strikt beschermde) soorten zijn dusdanig zeldzaam en grotendeels gebonden aan specifieke biotopen zoals heide, hoogveen, laagveen en beken, dat het onwaarschijnlijk is dat de onderzoekslocatie voor deze soorten een functie vervult.

4.2.9 Invloed op de EHS

De onderzoekslocatie ligt op enkele meters ten zuiden van delen van de EHS (Ecologische HoofdStructuur). Door de uitvoering van de plannen kan er verstoring ontstaan. Namelijk tijdens de sloop van de bebouwing. Deze verstoring is echter van zeer tijdelijke aard. Na de sloop neemt de gebruiksintensiteit ter plaatse af. Vooralsnog staat er geen bouw gepland ter plaatse, daarnaast zal er door de sterke teruggang in bedrijfsactiviteit minder invloed plaats vinden op de omgeving (minder vervoersbewegingen en overige activiteiten).

De functie van de EHS als verbinding en vergroting van natuurgebieden wordt dan ook niet aangetast.

GERELATEERDE DOCUMENTEN