• No results found

5 Subjectieve veiligheid en veiligheidsbeleving

5.3 Persoonsgebonden factoren

5.4.3 Veiligheidsreputatie en de rol van de media

Voor reputatie van gebieden wat betreft veiligheid is informatie een zeer belangrijke factor. De informatie over (on)veiligheid in natuurgebieden, waarop de recreant en de werknemer zijn of haar gevoelens van onveiligheid zal baseren, zal uit een scala van diverse bronnen afkomstig zijn, zoals door het zelf ervaren, van horen zeggen en via de media. Deze informatie en de informatiebronnen zullen in meer of mindere mate geloofwaardig en betrouwbaar zijn. Meer informatie over risicocommunicatie en communicatie in het algemeen kunt u vinden in Gutteling & Wiegman (1996), Huysmans & Steenbekkers (2002) en Oomkes (2000). Een en ander wordt hieronder besproken.

Zelf ervaren van risico’s en gevaren heeft de grootste impact, vooral in de tijd meteen na het incident. Incidenten met ernstige gevolgen of gepaard gaande met grote angsten, worden lang onthouden en werken lange tijd door in verwachtingen over de veiligheid na het incident. Vaak vindt er na verloop van tijd een vertekening plaats in het geheugen, waarbij de negatieve kanten uitvergroot worden en de waarschijnlijk ook aanwezige neutrale en positieve kanten juist genegeerd. Voor gevoelens van veiligheid in de toekomst heeft dit ook een vertekening tot gevolg, namelijk dat soortgelijke incidenten ernstiger worden ingeschat dan ze in feite zijn. Incidenten zonder ernstige gevolgen worden meestal weer snel vergeten, en de invloed op de veiligheidsbeleving ebt ook weer snel weg. Een uitzondering vormen de incidenten die frequent optreden.

Naast de zelf ervaren incidenten zijn ook de ervaringen van goede bekenden, zoals familie, vrienden, buren en collega’s, van belang. Vooral als zij in het algemeen betrouwbaar en geloofwaardig zijn in hun communicatie. Hun informatie krijgt de recreant echter uit de tweede hand, en is daarom al enigszins getekend. Ook hier weer worden de negatieve aspecten benadrukt en krijgen de neutrale en positieve

effecten veel minder aandacht. Hoe ernstiger de gevolgen en hoe groter de frequentie van dit soort incidenten hoe meer invloed het heeft op de veiligheidsbeleving.

Nog meer vertekening in de informatie treedt op als de ‘ervaringsdeskundige’ nog verder weg is, en de informatie via via tot de recreant komt. De betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van alle tussenschakels zijn dan in het geding, net als het overbelichten van negatieve aspecten. Voor de recreant wordt het ook steeds moeilijker om in te schatten hoe betrouwbaar en geloofwaardig de informatie in feite is.

De media, geschreven, gesproken en in beeld, spelen een grote rol bij het verhogen en ook verminderen van de onveiligheidsbeleving van mensen. Alle media zijn selectief in hun berichtgeving en hebben de neiging om vooral te publiceren over sensationele zaken en weinig over gewone alledaagse dingen. Overlast met ernstige letsel, criminaliteitsvormen waarbij slachtoffers (doden en ernstig gewonden) vallen en gevaren van de natuur (omvallende bomen, teken, etc.) met gezondheidsrisico's zullen daarom extra veel aandacht krijgen. Hoe vaak zoiets in feite voorkomt, wordt meestal niet vermeld en ook wordt er geen referentie gegeven ten opzichte van het aantal keren dat er bij soortgelijke incidenten geen letsel is, geen slachtoffers vallen, of geen gezondheidsschade optreedt.

Mediabronnen zijn er in vele soorten, van redelijk objectief tot de sensatiepers. De objectieve berichtgeving wordt veelal als betrouwbaarder en geloofwaardiger aangemerkt. Als berichten over (on)veiligheid in bos en natuur in dit soort media verschijnen wordt er meer waarde aangehecht, dan aan informatie uit de sensatiepers. De impact van de berichten op de beleving van veiligheid is dan ook veel groter. De sensatiepers zal de berichten snel overnemen en de effecten van de incidenten meestal verder uitvergroten.

Ook berichten over incidenten die alleen in de sensatiepers te vinden zijn, kunnen grote onveiligheidsgevoelens tot gevolg hebben, omdat de sensatiepers zijn eigen lezers- en kijkerspubliek heeft, wat afwijkt van dat van de objectievere media. Dit publiek beperkt zich veelal alleen tot informatie uit de sensatiepers, en is vaak minder in staat deze informatie te relativeren. Veel mensen die vooral de sensatiepers raadplegen, zullen minder vaak goed kunnen nagaan of de informatie voldoende realiteitswaarde heeft, omdat ze bijvoorbeeld lager zijn opgeleid. Voor hen kan het verifiëren van relevante informatie op internet of in de bibliotheek een probleem opleveren.

Er zijn verschillende bronnen voor informatie over veiligheid in bos en natuur waaruit de media putten, zoals overheid, politie, universiteit, onderzoeksinstellingen, natuurorganisaties, etc. De aard, betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de verkregen informatie zal ook weer verschillend zijn, omdat elke informatiebron zijn eigen doelen heeft.

De media hebben elk hun eigen informatiebronnen. Zij selecteren daaruit vervolgens informatie waarvan ze verwachten dat deze voor hun doelgroep (lezers, luisteraars en

64 Alterra-rapport 1060 kijkers) interessant zal zijn. Voor veiligheid en de gevoelens van veiligheid is het van belang of de media deze informatie controleert, en hoe de media de informatie selecteren, eventueel de informatie uit verschillende bronnen combineren en vervolgens verwerken in hun berichtgeving. Voor de recreant en de terreinbeheerders of beleidsmakers is dit selectie- en controleproces door de media nauwelijks te verifiëren.

Over betrouwbaarheid en geloofwaardigheid is nog op te merken dat als het bekend is dat een informatiebron foutieve informatie heeft verstrekt, het heel moeilijk is om weer betrouwbaar en geloofwaardig te worden in de ogen van het publiek. Vooral als de foutieve berichtgeving met opzet is gebeurd om bijvoorbeeld belangrijke beslissingen te beïnvloeden. Als er geen opzet in het spel is bij de foutieve berichtgeving en het incidenteel gebeurt, zal het meevallen met het aantasten van de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid.

Informatie en voorlichting hoeven niet alleen de gevoelens van onveiligheid te versterken. Ze kunnen ook worden gebruikt om juist de veiligheid en veiligheidsgevoelens te vergroten. Deze vorm van informatieverstrekking zal in paragraaf 6.4 worden besproken.