• No results found

8.1 Figuren

1210859-000-VEB-0001, 12 februari 2015, definitief

Figuur 8.2 Stikstof in het Veerse Meer. Jaargemiddelde concentraties van DIN en NH4 (boven); meerjarig

maandgemiddelde DIN concentraties per periode (midden links) en NH4 (onder links). De relatieve DIN

concentraties (midden rechts) zijn genormeerd naar het jaarmaximum (100%). Relatieve NH4 concentraties

1210859-000-VEB-0001, 12 februari 2015, definitief

Waterkwaliteiten Deltawateren 39 van 73

Figuur 8.3 Orthofosfaat in het Veerse Meer. Jaargemiddelde concentratie (boven); Meerjarig maandgemiddelde concentraties per periode (onder). De relatieve concentraties (rechts) zijn genormeerd naar het

jaarmaximum (100%).

Figuur 8.4 Silicaat in het Veerse Meer. Jaargemiddelde concentratie (boven); Meerjarig maandgemiddelde concentraties per periode (onder). De relatieve concentraties (rechts) zijn genormeerd naar het jaarmaximum (100%).

1210859-000-VEB-0001, 12 februari 2015, definitief

Figuur 8.5 Redfield genormaliseerde nutriënt ratio’s in het Veerse Meer, meerjarig maandgemiddelden per periode Tabel 8.1 Redfield genormaliseerde nutriënt ratio’s van de meerjarig gemiddelde jaarmaxima in het Veerse Meer

0,1 1 10

tekort balans overmaat

van tov 1972-1980 1981-1990 1991-2000 2001-2009 2010-2013 P 0,5 0,5 0,6 1,2 1,1 Si 1,1 0,9 0,8 0,9 0,9 N 2,0 2,0 1,6 0,9 0,9 Si 2,1 1,9 1,3 0,8 0,8 N 0,9 1,1 1,3 1,1 1,1 P 0,5 0,5 0,8 1,3 1,2 relatieve beschikbaarheid legenda: N P Si

1210859-000-VEB-0001, 12 februari 2015, definitief

Waterkwaliteiten Deltawateren 41 van 73

8.2 Beschrijving

De positieve trendbreuk in de waterkwaltiteit van het Veerse Meer is de opening van de Katse Heule in de zomer van 2004, waardoor de wateruitwisseling met de Oosterschelde werd hersteld. In de jaren daarvoor verzoette het meer steeds verder, verdwenen de mosselen en nam de algenmassa toe tot 200 µg chlorofyl/l: een brakke, eutrofe, troebele bak water. Het herstel was spectaculair. Binnen één jaar was het zoutgehalte weer op peil, waren de mosselen terug, de algenmassa gedecimeerd en het water glashelder.

8.2.1 Stikstof

De stikstofconcentratie vertoont grote variaties van jaar tot jaar, en de afname door/na de opening van de Katse Heule heeft de jaargemiddelde concentratie ongeveer gehalveerd en vooral de variaties gedempt. De huidige maximale winterconcentratie van DIN is 1,5 mgN/l, het dubbele van de Oosterschelde concentratie.

De seizoensvariatie wordt gekenmerkt door langdurig (mei-september) lage zomerconcentraties (daling tot 2% van de maximale winterconcentratie). Het aandeel NH4 in

DIN is heel laag in het voorjaar (maart, 5%) en stijgt in de huidige situatie tot 70% in september-oktober. De benutting en recycling van stikstof, dus zowel de nieuwe als de regeneratieproductie, is in het Veerse Meer nog weer intensiever dan in het Grevelingenmeer en de Oosterschelde.

8.2.2 Fosfaat

Het Veerse Meer had in de eerste jaren na het ontstaan van het meer, net als het Grevenmeer, torenhoge fosfaatconcentraties. Het maximum was 0,95 mgP/l (juli-augustus 1973 en september 1975, Soelekerkepolder en Kortgene). De Katse Heule veroorzaakte een momentane daling met een factor 3-4, vergelijkbaar met het effect van de Brouwersspuisluis voor het Grevelingenmeer 25 jaar eerder. De huidige maximale concentratie (najaar) is 0,18 mgP/l, 4 keer hoger dan het (oktober) maximum in de Oosterschelde, en dus twee keer zo hoog als in het VZM!.

Ook in het Veerse Meer is de seizoensvariatie van de relatieve concentraties (genormeerd naar het jaarmaximum) opmerkelijk constant, ondanks de enorme verschillen in absolute concentraties. Met één uitzondering: Sinds 2011 is de voorjaarsuitputting veel sterker (daling tot 10% van het najaarsmaximum) dan in alle voorgaande jaren. Ook de benutting van fosfaat is in het Veerse Meer dus intensiever dan in de Oosterschelde.

8.2.3 Silicaat

Trends en dynamiek van silicaat houden het midden tussen stikstof en fosfaat. De huidige maximale winterconcentratie is bijna 3 mgSi/l, dit is 4 keer zo hoog als in de Oosterschelde en 25% lager dan in het VZM. Net als bij fosfaat is in de recente jaren de voorjaarsuitputting sterker (april-juni, daling tot 15% van het wintermaximum) dan in de voorgaande jaren.

8.2.4 Relatieve beschikbaarheid

De beschikbaarheid van alle drie nutriënten is in de huidige situatie in het Veerse Meer nagenoeg volledig in balans. Alle ratio’s van de (niet simultane) jaarmaxima zijn ongeveer gelijk aan 1. De ratio’s van de (simultane) maandconcentraties indiceren een opeenvolging van (potentiele) P-limitatie in april, Si-limitatie in mei-juni en N-limitatie in juli-augustus.

1210859-000-VEB-0001, 12 februari 2015, definitief

9 Westerschelde

9.1 Figuren

1210859-000-VEB-0001, 12 februari 2015, definitief

Waterkwaliteiten Deltawateren 43 van 73

Figuur 9.2 Stikstof in de Westerschelde. Jaargemiddelde concentraties van DIN, NH4 en somNO2NO3 (boven);

meerjarig maandgemiddelde DIN concentraties per periode (links midden en onder). De relatieve NH4

1210859-000-VEB-0001, 12 februari 2015, definitief

Figuur 9.3 Orthofosfaat in de Westerschelde. Jaargemiddelde concentraties (boven); Meerjarig maandgemiddelde concentraties per periode (midden en onder). De relatieve concentraties (rechts) zijn genormeerd naar het jaarmaximum (100%).

1210859-000-VEB-0001, 12 februari 2015, definitief

Waterkwaliteiten Deltawateren 45 van 73

Figuur 9.4 Silicaat in de Westerschelde. Jaargemiddelde concentraties (boven); Meerjarig maandgemiddelde concentraties per periode (midden en onder). De relatieve concentraties (rechts) zijn genormeerd naar het jaarmaximum (100%).

1210859-000-VEB-0001, 12 februari 2015, definitief

Figuur 9.5 Redfield genormaliseerde nutriënt ratio’s in de Westerschelde bij Schaar van Ouden Doel (grens Belgie-Nederland), meerjarig maandgemiddelden per periode.

Tabel 9.1 Redfield genormaliseerde nutriënt ratio’s van de meerjarig gemiddelde jaarmaxima in de Westerschelde bij Schaar van Ouden Doel

0,1 1 10

tekort balans overmaat

van tov 1972-1980 1981-1990 1991-2000 2001-2009 2010-2013 P 1,7 1,9 3,6 4,1 4,5 Si 2,4 2,7 2,8 2,2 1,8 N 0,6 0,5 0,3 0,2 0,2 Si 1,5 1,4 0,8 0,5 0,4 N 0,4 0,4 0,4 0,4 0,6 P 0,7 0,7 1,3 1,8 2,5 relatieve beschikbaarheid legenda: N P Si

1210859-000-VEB-0001, 12 februari 2015, definitief

Waterkwaliteiten Deltawateren 47 van 73

Figuur 9.6 Redfield genormaliseerde nutriënt ratio’s in de Westerschelde bij Vlissingen (monding), meerjarig maandgemiddelden per periode

Tabel 9.2 Redfield genormaliseerde nutriënt ratio’s van de meerjarig gemiddelde jaarmaxima in de Westerschelde bij Vlissingen

0,1 1 10

tekort balans overmaat

van tov 1972-1980 1981-1990 1991-2000 2001-2009 2010-2013 P 1,9 1,9 2,9 2,9 2,7 Si 2,9 2,5 2,6 2,0 1,8 N 0,5 0,5 0,3 0,3 0,4 Si 1,5 1,4 0,9 0,7 0,7 N 0,3 0,4 0,4 0,5 0,6 P 0,7 0,7 1,1 1,4 1,5 P Si relatieve beschikbaarheid legenda: N

1210859-000-VEB-0001, 12 februari 2015, definitief

9.2 Beschrijving 9.2.1 Stikstof

Het verloop van de hoeveelheid anorganisch opgelost stikstof (DIN) in de Westerschelde vertoont veel gelijkenis met de Rijn: een gematigde trend. De huidige jaargemiddelde concentratie (3-4 mgN/l) is, net als in de Rijn, een factor 2 lager dan de maxima in de jaren 60-80 van de vorige eeuw. De concentratie is (nog) wel 30% hoger dan in de Rijn. De klassieke verontreiniging door ongezuiverd huishoudelijk afvalwater is wel helemaal voorbij: het relatieve aandeel NH4 in DIN was bij Schaar van Ouden Doel 70% in de 70-er jaren, en is

nu 10%.

De seizoensvariatie neemt in de tijd en in stroomafwaartse richting (monding) toe. Bij Schaar van Ouden Doel was het (na)zomerminimum (augustus) vroeger 70% van het wintermaximum, en is nu 50%. Bij Vlissingen vroeger 40%, nu 20%. Ook is er nu bij Vlissingen een (na)zomerse toename van het aandeel NH4 in DIN, tot 15%. Al deze

gradiënten in tijd en ruimte duiden op toegenomen benutting van stikstof in de biologische cyclus van algenproductie en mineralisatie in de Westerschelde.

9.2.2 Fosfaat

Orthofosfaat vertoont, evenals in de Rijn, een veel sterkere afnemende trend dan stikstof; de huidige jaargemiddelde concentratie bij Schaar van Ouden Doel (0,12 mgP/l) is een factor 5 lager dan in de 70-80er jaren van de vorige eeuw. De concentratie is nog ruim het dubbele van de concentratie in de Rijn. De afnemende trend bij Vlissingen is minder sterk, van 0,12 mgP/l vroeger naar 0,04 mgP/l in de huidige situatie.

En net als voor stikstof is de recente seizoensvariatie vooral benedenstrooms toegenomen: Het voorjaarsminimum (mei) is in de huidige situatie bij Vlissingen 20% van het najaarsmaximum, en bleef vroeger hangen op 50%. Deze trend bevestigt de toegenomen biologische activiteit in de Westerschelde.

9.2.3 Silicaat

Silicaat vertoont in de Westerschelde opmerkelijke trends, anders dan de trends in de Rijn en ook afwijkend van de N- en P-trends in de Westerschelde.

Schaar van Ouden Doel vertoont de grootste verschillen. De forse afname van de jaargemiddelde concentratie wordt veroorzaakt door een zowel absoluut als relatief sterkere daling in het voorjaar. In het hele estuarium is in de huidige situatie het voorjaarsminimum vervroegt naar mei met een sterkere daling tot 10% van het wintermaximum. Deze trend indiceert een toegenomen benutting van silicaat in de biologische cyclus (= meer diatomeeën productie) in het hele estuarium.

9.2.4 Relatieve beschikbaarheid

In de Westerschelde is, alweer vergelijkbaar met de Rijn, een relatieve overmaat van stikstof (tov fosfaat) aanwezig, en een relatief fosfaattekort (tov stikstof en silicaat). Deze onbalans, vooral het relatieve fosfaattekort, neemt toe. De onbalans is bij Schaar van Ouden Doel sterker dan in de monding van de Westerschelde bij Vlissingen. De relatieve beschikbaarheid van nutriënten in de monding van de Westerschelde komt overeen met met de Oosterschelde.

1210859-000-VEB-0001, 12 februari 2015, definitief

Waterkwaliteiten Deltawateren 49 van 73

10 IJsselmeergebied

10.1 Figuren

Figuur 10.1 Tijdseries DIN en NH4 in de monding van de IJssel (Kampen), het IJsselmeer (Vrouwezand) en het

1210859-000-VEB-0001, 12 februari 2015, definitief

Figuur 10.2 Tijdseries orthofosfaat in de monding van de IJssel (Kampen), het IJsselmeer (Vrouwezand) en het Markermeer (Markermeer midden).Let op het verschil in schaling van de Y-as.

1210859-000-VEB-0001, 12 februari 2015, definitief

Waterkwaliteiten Deltawateren 51 van 73

Figuur 10.3 Tijdseries silicaat in de monding van de IJssel (Kampen), het IJsselmeer (Vrouwezand) en het Markermeer (Markermeer midden).Let op het verschil in schaling van de Y-as.

1210859-000-VEB-0001, 12 februari 2015, definitief

10.2 Beschrijving

Het concentratieverloop van alle nutriënten is in de monding van de IJssel bij Kampen nagenoeg identiek aan de concentraties in de Rijn bij Lobith. Blijkbaar is de looptijd van de IJssel te kort voor concentratieveranderende processen. Daarom wordt de IJsselmonding hierna niet nader beschouwd.

Door onderlinge vergelijking van de tijdseries van IJsselmonding, IJsselmeer en Markermeer kunnen de volgende waarnemingen worden gedaan:

• Stikstof.

De langjarige trends zijn min of meer synchroon. Huidige concentraties zijn ongeveer de helft van de concentraties in de jaren 70-80 van de vorige eeuw. Alleen in het Markermeer is de recente concentratiedaling (vanaf 2000) sterker. De stikstofconcentratie in het IJsselmeer is ongeveer de helft van de concentratie in de IJssel. Het verschil tussen IJsselmeer en Markermeer is groter: recent is de stikstofconcentratie in het Markermeer een factor 10 lager dan in het IJsselmeer.

• Orthofosfaat.

de concentratie gradiënten in tijd en ruimte van orthofosfaat zijn veel steiler dan van stikstof, en ook minder synchroon. Vooral de trends in het Markermeer zijn autonoom, dat wil zeggen niet gecorreleerd aan de trends in de IJssel. Recente (vanaf 2004) orthofosfaatconcentraties in het IJsselmeer zijn erg laag, en in het Markermeer extreem laag.

• Silicaat.

silicaat vertoont geen stabiele meerjarige trend van toe- of afname, wel veel variatie tussen de jaren. Vooral markante (autonome) variaties in het Markermeer. De ruimtelijke verschillen zijn kleiner dan bij stikstof en fosfaat, vooral tussen IJsselmeer en Markermeer.

1210859-000-VEB-0001, 12 februari 2015, definitief

Waterkwaliteiten Deltawateren 53 van 73

11 IJsselmeer

11.1 Figuren

Figuur 11.1 Stikstof in het IJsselmeer. Jaargemiddelde concentraties van DIN en NH4 (boven); meerjarig

maandgemiddelde DIN concentraties per periode (midden links) en NH4 (onder links). De relatieve DIN

concentraties (midden rechts) zijn genormeerd naar het jaarmaximum (100%). Relatieve NH4 concentraties

1210859-000-VEB-0001, 12 februari 2015, definitief

Figuur 11.2 Orthofosfaat in het IJsselmeer. Jaargemiddelde concentratie (boven); Meerjarig maandgemiddelde concentraties per periode (onder). De relatieve concentraties (rechts) zijn genormeerd naar het jaarmaximum (100%).

Figuur 11.3 Silicaat in het IJsselmeer. Jaargemiddelde concentratie (boven); Meerjarig maandgemiddelde concentraties per periode (onder). De relatieve concentraties (rechts) zijn genormeerd naar het jaarmaximum (100%).

1210859-000-VEB-0001, 12 februari 2015, definitief

Waterkwaliteiten Deltawateren 55 van 73

Figuur 11.4 Redfield genormaliseerde nutriënt ratio’s in het IJsselmeer, meerjarig maandgemiddelden per periode Tabel 11.1 Redfield genormaliseerde nutriënt ratio’s van de meerjarig gemiddelde jaarmaxima in het IJsselmeer

0,1 1 10

tekort balans overmaat

van tov 1972-1980 1981-1990 1991-2000 2001-2009 2010-2013 P 3,2 4,3 11,4 13,9 12,7 Si 2,6 3,4 2,7 1,9 1,7 N 0,3 0,2 0,09 0,07 0,08 Si 0,8 0,8 0,23 0,14 0,13 N 0,4 0,3 0,4 0,5 0,6 P 1,2 1,3 4,3 7,2 7,7 relatieve beschikbaarheid legenda: N P Si

1210859-000-VEB-0001, 12 februari 2015, definitief

11.2 Beschrijving 11.2.1 Stikstof

De DIN concentratie vertoont een gematigde en gelijkmatige daling tot een huidige jaargemiddelde concentratie van 1-1,5 mgN/l (vanaf 2003). De NH4 concentratie is zowel

absoluut als relatief heel laag, in de huidige situatie in de winter slechts enkele procenten van de DIN concentratie.

De seizoensvariatie wordt gekenmerkt door een bijna volledige benutting van de wintervoorraad in de biologische cyclus; de concentratie aan het eind van de zomer daalt tot minder dan 5% van het wintermaximum. Bij die lage concentraties stijgt het aandeel NH4 naar

20-30% in de periode 1990-2010, maar dat aandeel is weer lager (10%) in de recente jaren 2010-2013. Dit wijst op een zekere mate van regeneratie productie (hergebruik van via mineralisatie gerecycleerd stikstof) die recent echter weer is afgenomen.

11.2.2 Orthofosfaat

De jaargemiddelde orthofosfaatconcentratie vertoont een sterke daling van meer dan een factor 10 gedurende 10 jaren van 1982-1991, ongeveer synchroon met (en dus veroorzaakt door) de minder sterke daling in Rijn en IJssel. Vanaf 2004 een verdere daling. De huidige jaargemiddelde concentratie is 0,005-0,01 mgP/l. Ter vergelijking: dit is 5-10 keer lager dan in het VZM en zelfs meer dan 2 keer zo laag als in de Oosterschelde. De huidige zomerconcentratie is regelmatig lager dan het detectieniveau. De concentratiestijging in de loop van de zomer (door mobilisatie vanuit de waterbodem) is recent nagenoeg verdwenen. Dit alle wijst op een sterke afname van de biologische activiteit (productie-mineralisatiecyclus) in het IJsselmeer.

11.2.3 Silicaat

Silicaat vertoont een (in de recente jaren versterkte) stijgende trend. Niet alleen door stijgende winterconcentraties, maar vooral door een verandering van het seizoenspatroon: de concentratiestijging in de loop van de zomer in de recente jaren wijst op het uitblijven van de najaarsbloei van diatomeeën (veroorzaakt door P-limitatie?).

11.2.4 Relatieve beschikbaarheid

De relatieve beschikbaarheid van nutriënten is in het IJsselmeer, sinds de sterke fosfaatdaling in de jaren 80 van de vorige eeuw, volledig uit balans. Er is een grote relatieve overmaat van stikstof ten opzichte van fosfaat (factor 13) en ook een toenemende overmaat van silicaat ten opzichte van fosfaat (factor 8).

1210859-000-VEB-0001, 12 februari 2015, definitief

Waterkwaliteiten Deltawateren 57 van 73

12 Markermeer

12.1 Figuren

Figuur 12.1 Stikstof in het Markermeer. Jaargemiddelde concentraties van DIN en NH4 (boven); meerjarig

maandgemiddelde DIN concentraties per periode (midden links) en NH4 (onder links). De relatieve DIN

concentraties (midden rechts) zijn genormeerd naar het jaarmaximum (100%). Relatieve NH4 concentraties

1210859-000-VEB-0001, 12 februari 2015, definitief

Figuur 12.2 Orthofosfaat in het Markermeer. Jaargemiddelde concentratie (boven); Meerjarig maandgemiddelde concentraties per periode (onder). De relatieve concentraties (rechts) zijn genormeerd naar het

jaarmaximum (100%).

Figuur 12.3 Silicaat in het Markermeer. Jaargemiddelde concentratie (boven); Meerjarig maandgemiddelde concentraties per periode (onder). De relatieve concentraties (rechts) zijn genormeerd naar het

1210859-000-VEB-0001, 12 februari 2015, definitief

Waterkwaliteiten Deltawateren 59 van 73

Figuur 12.4 Redfield genormaliseerde nutriënt ratio’s in het Markermeer, meerjarig maandgemiddelden per periode Tabel 12.1 Redfield genormaliseerde nutriënt ratio’s van de meerjarig gemiddelde jaarmaxima in het Markermeer

0,1 1 10

tekort balans overmaat

van tov 1972-1980 1981-1990 1991-2000 2001-2009 2010-2013 P 7,7 5,6 4,3 18,3 Si 2,6 1,6 0,7 0,5 N 0,1 0,2 0,2 0,05 Si 0,3 0,3 0,2 0,03 N 0,4 0,6 1,4 2,1 P 3,0 3,4 6,1 39,3 legenda: N P Si relatieve beschikbaarheid

1210859-000-VEB-0001, 12 februari 2015, definitief

12.2 Beschrijving 12.2.1 Stikstof

Het Markermeer vertoont dezelfde trends als in het IJsselmeer, maar dan in versterkte mate. De DIN concentratie vertoont een sterke daling tot een huidige jaargemiddelde concentratie van ongeveer 0,1 mgN/l (vanaf 2003). Dit is 10 keer zo laag als in het IJsselmeer, en zelfs 3 keer lager dan in de Oosterschelde. De NH4 concentratie is zowel absoluut als relatief heel

laag, in de huidige situatie in de winter slechts enkele % van de DIN concentratie.

De seizoensvariatie wordt gekenmerkt door een bijna volledige benutting van de wintervoorraad in de biologische cyclus; de concentratie aan het eind van de zomer daalt tot minder dan 10% van het wintermaximum, maar blijft in de recente jaren hangen op 30%. Bij die lage nazomer concentraties stijgt het aandeel NH4 naar 30-60% in de periode 1990-2010,

maar dat aandeel is weer veel lager (10%) in de recente jaren 2010-2013. Dit wijst op een zekere mate van regeneratie productie (hergebruik van via mineralisatie gerecycleerd stikstof) die recent echter sterk is afgenomen.

12.2.2 Orthofosfaat

De orthofosfaat concentratie in het Markermeer is sinds 1996 laag tot extreem laag, en komt sinds 2010 niet of nauwelijks meer boven het detectie niveau. De concentratie is factoren lager dan offshore in de Noordzee! Er is geen herkenbaar of interpreteerbaar seizoenspatroon. Er is met andere woorden geen herkenbare invloed van biogeochemische processen als opname, mineralisatie, mobilisatie.

12.2.3 Silicaat

De feitelijke afwezigheid van biologische processen in het Markermeer wordt bevestigd door de silicaat gegevens: een min of meer toenemende trend en geen herkenbaar seizoenspatroon.

12.2.4 Relatieve beschikbaarheid

De relatieve beschikbaar is in toenemende mate en vooral vanaf 2010 extreem uit balans: een P-tekort van bijna een factor 20 ten opzichte van stikstof en bijna een factor 40 ten opzichte van silicaat.

1210859-000-VEB-0001, 12 februari 2015, definitief

Waterkwaliteiten Deltawateren 61 van 73

13 Waddenzee (west)

13.1 Figuren

Figuur 13.1 Tijdseries stikstof (DIN en NH4, boven), orthofosfaat (midden) en silicaat (onder) in de westelijke

1210859-000-VEB-0001, 12 februari 2015, definitief

Figuur 13.2 Stikstof in de westelijke Waddenzee. Jaargemiddelde concentraties van DIN en NH4 (boven); meerjarig

maandgemiddelde DIN concentraties per periode (midden links) en NH4 (onder links). De relatieve DIN

concentraties (midden rechts) zijn genormeerd naar het jaarmaximum (100%). Relatieve NH4 concentraties

1210859-000-VEB-0001, 12 februari 2015, definitief

Waterkwaliteiten Deltawateren 63 van 73

Figuur 13.3 Orthofosfaat in de westelijke Waddenzee. Jaargemiddelde concentratie (boven); Meerjarig

maandgemiddelde concentraties per periode (onder). De relatieve concentraties (rechts) zijn genormeerd naar het jaarmaximum (100%).

Figuur 13.4 Silicaat in de westelijke Waddenzee. Jaargemiddelde concentratie (boven); Meerjarig

maandgemiddelde concentraties per periode (onder). De relatieve concentraties (rechts) zijn genormeerd naar het jaarmaximum (100%).

1210859-000-VEB-0001, 12 februari 2015, definitief

Figuur 13.5 Redfield genormaliseerde nutriënt ratio’s in de westelijke Waddenzee, meerjarig maandgemiddelden per periode.

Tabel 13.1 Redfield genormaliseerde nutriënt ratio’s van de meerjarig gemiddelde jaarmaxima in de westelijke Waddenzee

0,1 1 10

tekort balans overmaat

van tov 1972-1980 1981-1990 1991-2000 2001-2009 2010-2013 P 2,7 2,9 5,8 6,4 5,1 Si 3,4 2,7 2,2 1,5 N 0,4 0,3 0,2 0,2 0,2 Si 1,2 0,5 0,3 0,3 N 0,3 0,4 0,5 0,7 P 0,8 2,2 2,9 3,4 relatieve beschikbaarheid legenda: N P Si

1210859-000-VEB-0001, 12 februari 2015, definitief

Waterkwaliteiten Deltawateren 65 van 73

13.2 Beschrijving 13.2.1 Stikstof

Het trendmatig verloop van de DIN concentratie in de westelijke Waddenzee vertoont veel overeenkomst met de Rijn bij Haringvlietsluis en het IJsselmeer, maar dan op een concentratieniveau dat 5 keer zo laag is als in de Rijn en 3 keer lager dan in het IJsselmeer. De huidige jaargemiddelde concentratie is 0,5 mgN/l.

Het seizoenspatroon wordt gekenmerkt door een volledige benutting van de wintervoorraad en een langdurige uitputting gedurende de zomer (mei-september, zomerconcentratie 10% van het wintermaximum). Er is ook een intensieve turnover / hoge regeneratieproductie getuige het grote aandeel NH4 in DIN, tot meer dan 60% aan het eind van de zomer.

13.2.2 Orthofosfaat

Ook het trendmatig verloop van de orthofosfaat concentratie vertoont overeenkomst met de Rijn bij Haringvlietsluis en het IJsselmeer. Vergeleken met de Rijn is de trend in de Waddenzee proportioneel op een 3 keer zo laag concentratieniveau. Vergeleken met het IJsselmeer is de dalende trend in de Waddenzee minder dan proportioneel. Anders gezegd: de daling in het IJsselmeer is doorgeschoten naar een veel lager concentratieniveau. De huidige concentratie in de Waddenzee (jaargemiddeld 0,015 mgP/l) is zelfs drie keer hoger dan de huidige concentratie in het IJsselmeer (jaargemiddeld 0,005 mgP/). De gradiënt is omgedraaid: zoetwaterspui vanuit het IJsselmeer verdunt/verlaagt de fosfaatconcentratie in de Waddenzee. De externe orthofosfaataanvoer naar de Waddenzee verloopt buitenom (Rijnmond, kustrivier, Marsdiep) en niet binnendoor (IJssel, IJsselmeer, spui Afsluitdijk)8. Het seizoenspatroon van orthofosfaat in de Waddenzee volgt het ‘normale’ beeld van daling in het voorjaar (mei) tot 30 % van het jaarmaximum en een toename gedurende de zomer tot een maximum (0,03 mgP/l) in september-oktober.

13.2.3 Silicaat

Silicaat vertoont veel variatie maar geen langjarige trend. De maximale (winter) concentratie varieert rond 1 mgSi/l. Het seizoenspatroon toont een volledige en langdurige van de wintervoorraad (daling tot 5-10% van het wintermaximum gedurende april-september). De silicaatconcentratie is daarmee veel lager dan in de Rijn en het IJsselmeer.

13.2.4 Relatieve beschikbaarheid

De relatieve beschikbaarheid van nutriënten in de westelijke Waddenzee vertoont veel overeenkomst met de Rijn bij Haringvlietsluis (en de Westerscheldebij Schaar van Ouden Doel). De relatieve overmaat van N ten opzichte van P (= een relatief P-tekort) bedraagt een factor 5, stikstof en silicaat zijn redelijk in evenwicht.

8

Naast orthofosfaat is er ook nog in algen opgenomen fosfaat in het IJsselmeer aanwezig. In ieder geval tot 2010, met chlorofylconcentraties in het IJsselmeer tot 75 µg/l, levert dit organisch gebonden fosfaat een significante bijdrage aan de fosfaatconcentratie in de Waddenzee (mondelinge mededeling Hans Los).

1210859-000-VEB-0001, 12 februari 2015, definitief

14 Seizoenspatronen

14.1 Figuren

Figuur 14.1 Seizoenspatronen van stikstof (DIN). Meerjarig maandgemiddelden voor de gehele

waarnemingsperiode van ruim 40 jaren (voor VZM alleen de zoete periode vanaf 1987, ruim 25 jaren). De relatieve concentraties zijn genormeerd naar het meerjarig gemiddelde jaarmaximum (=100%).

1210859-000-VEB-0001, 12 februari 2015, definitief

Waterkwaliteiten Deltawateren 67 van 73

Figuur 14.2 Seizoenspatronen van orthofosfaat. Meerjarig maandgemiddelden voor de gehele waarnemingsperiode van ruim 40 jaren (voor VZM alleen de zoete periode vanaf 1987, ruim 25 jaren). De relatieve concentraties zijn genormeerd naar het meerjarig gemiddelde jaarmaximum (=100%).

1210859-000-VEB-0001, 12 februari 2015, definitief

Figuur 14.3 Seizoenspatronen van silicaat. Meerjarig maandgemiddelden voor de gehele waarnemingsperiode van ruim 40 jaren (voor VZM alleen de zoete periode vanaf 1987, ruim 25 jaren). De relatieve concentraties zijn genormeerd naar het meerjarig gemiddelde jaarmaximum (=100%).

1210859-000-VEB-0001, 12 februari 2015, definitief

Waterkwaliteiten Deltawateren 69 van 73

14.2 Beschrijving

De figuren in dit hoofdstuk geven de genormaliseerde seizoenspatronen weer van de drie anorganische opgeloste nutriënten N, P en Si, per meetstation, gemiddeld over de gehele waarnemingsperiode van ruim 40 jaren. De volgende bewerking is uitgevoerd:

• Berekening van maandgemiddelden uit de oorspronkelijke waarnemingsreeksen

• Berekening van meerjarig maandgemiddelden, dus het gemiddelde van alle (40) januariwaardes, februariwaardes, enz.

• Normalisering van de meerjarig maandgemiddelden naar het meerjarig gemiddeld jaarmaximum van het betreffende meetstation (jaarmaximum=100%, de maand met de hoogste meerjarig maandgemiddelde concentratie).

Op deze wijze zijn de absolute concentraties niet meer zichtbaar, maar kunnen de seizoenspatronen van alle stations wel onderling worden vergeleken op een schaal van 0- 100%.

In de figuren zijn de stations gerangschikt volgens stroomgebiedrelaties:

1. (grafiekjes linksboven): Rijn – Rijnmond – Noordzee (offshore) – Waddenzee 2. (grafiekjes rechtsboven): Rijn – VZM – Oosterschelde – Grevelingen – Veerse Meer 3. (grafiekjes linksmidden): vergelijking Rijn – Schelde

4. (grafiekjes rechtsmidden): Oosterschelde (west, Zijpe en Kom) 5. (grafiekjes linksonder): Westerschelde van Oost naar West

6. (grafiekjes rechtonder): Rijn – IJsselmonding – IJsselmeer - Markermeer De figuren illustreren twee markante fenomenen

1 Seizoenspatronen zijn nutriënt-specifiek

2 Seizoenspatronen ‘verdiepen’ bij kleinere invloed/grotere afstand van de aanvoerende rivier, oftewel bij grotere autonomie/isolatie

14.2.1 Ad 1.Nutriënt specifieke patronen

• Het typische N-patroon heeft een maximum in het vroege voorjaar (februari-maart) en een minimum (laat) in de zomer (augustus)

• Het typische P-patroon heeft een maximum in de herfst (oktober) en een minimum in

GERELATEERDE DOCUMENTEN