• No results found

Vanzelf dwaalden nu de gedachten naar Scheveningen, naar den hoogen Seinpostduin, die zich blinkend wit recht tegenover de aanlegplaats van de oude

gondel verhief, en op het punt stond geslecht te worden. Van dien top van het duin

had men een vrij uitzicht naar alle kanten en genoot men het schilderachtigste

vergezicht, dat zich denken laat. Hier was een uitnemend onderwerp voor een

panorama-doek en hierop werd dan ook de keuze bepaald. De oude wijze van werken

van uit de ramen van het atelier buiten Brussel bracht Mesdag op de gedachte, een

eigenaardigen toestel te laten vervaardigen en op het duin te plaatsen: een koker met

gebogen glazen, waarop hij nauwkeurig en in de juiste verhoudingen al wat hem

omringde weêgaf. Het geheel bracht hij over op een plat doek, 1/100 van de grootte,

die het panorama moest hebben, en werd eene fraaie schets, tegenwoordig, evenals

de glazen koker, in de benedenzalen van het gebouw, dat eene permanente

tentoonstelling bevat van schilderijen van Mesdag en Mevr. Mesdag - Van Houten,

ter bezichtiging gesteld. Studies van onderdeelen werden genomen en met de moeilijke

taak een begin gemaakt. Met zijne vrouw, De Bock en Breitner werkte de kunstenaar

er met ijzeren volharding vijf maanden lang aan, van den morgen tot het einde van

den middag; toen reeds was de arbeid voltooid. Bewondering dwingt het resultaat

af, dat verkregen is. In waarheid meent men zich te midden der natuur zelf op het

hooge duin te bevinden. Naar welken kant men zich wendt, overal verliest zich onze

blik in de eindelooze ruimte. Daar ligt zij voor ons, de zee, zooals een zomerdag haar

te aanschouwen geeft, schoon en groot; hier en daar strijkt eene wolkschaduw over

haar heen en kleurt haar donkergroen; aan den horizon haast indigo-blauw, gaat zij

naar Katwijk toe in alle kleuren over, waartegen de pinken in de verte als blinkend

witte stippen uitkomen. De golven breken en klotsen tegen de pinken, wier

nettenzeilen zich kantachtig afteekenen tegen het water. Leven en bedrijvigheid

heerscht op het strand, waarover artillerie komt aangaloppeeren, Over het hôtel Rauch

en den dorpstoren dwaalt het oog naar het dorp met zijne warreling van tonige roode

en blauwe daken, en daarover heen naar de golvende duinen, die zich ver weg

uitstrekken, en door de donkere boschstreek, waaruit Den Haag opduikt, weêr

met Scheveningen zelf verbonden zijn. Over het geheel welft zich eene fijne blauwe

lucht met lichte zomerwolken, die, aan de eene zijde tot eene grauwe wolkenmassa

saamgepakt, achter de duinen in diepe tonen breekt. Behalve aan de artillerie op het

strand, is het aan niets te zien, dat meer dan eene hand het kolossale doek beschilderde;

ééne gedachte bezielde de grootsche schepping. ‘'t Is mooi,’ schreef Anton Mauve

den 3

den

Juli, toen hij in het Panorama was geweest, onder den indruk van wat hij

gezien had, aan Mesdag; ‘de lucht is superbe en het geheel is waar en artistiek; zonder

het minste effectbejag.’ Inderdaad, het panorama is ééne reusachtige schilderij; heel

zijne opvatting van de kunst legde de artist er in neder; het geeft de illusie van de

werkelijkheid, en staat hoog als kunstgewrocht; aanblik, kleur en vorm der voorwerpen

zijn op artistieke wijze weêrgegeven; 't gezichtsbedrog op den voorgrond, bij de

meeste panorama's onontbeerlijk om het doek achteruit te doen wijken, zijn hier,

even aangebracht, echter feitelijk onnoodig; er is lucht en ruimte in overvloed in het

breed en vast gepenseelde kunstwerk. Den 1

en

Augustus 1881 werd het panorama

geopend; den 6

en

werd den talentvollen uitvoerders van de moeitevolle en schitterend

volbrachte taak in hunne woning hulde gebracht door de kunstbroeders. Nog sieren

zij Mesdag's atelier, de lauweren, die den arbeid kroonden; zij herinneren hem aan

een der schoonste triomfen van zijn leven: de grootste technische moeilijkheden te

hebben overwonnen; de natuur op het doek te hebben getooverd als zuivere realiteit,

maar tevens als kunstschepping.

Inderdaad, het is dezen artist gegeven, met voldoening op zijne kunstenaarsloopbaan

terug te zien. Ook over zijn leven zijn schaduwen gevallen; ook hij heeft moeilijke

dagen en strijd gekend; maar zijn arbeid is niet onbeloond gebleven; de fortuin heeft

hem een vriendelijk gelaat getoond. Van Rubens is het bekend, hoe zijne

scheppingskracht zich verdubbelde, naarmate het hem gemakkelijker viel, zich met

weelde te omringen; ook Mesdag is eene van die krachtige figuren. Hij kent de waarde

der uren, de macht ook van geregelden arbeid. Iederen morgen is hij voor zijn' ezel

te vinden in het naar eigen smaak ingerichte heiligdom, in zijn atelier. Eene groote

vierkante ruimte is het, waarvan ééne zijde geheel is ingenomen door een hoog, breed

raam, dat op den tuin en het bosch van Zorgvliet uitziet en het licht vrij laat

binnenstroomen. Het is een rustig, kalm licht, dat zich gelijkmatig uitspreidt over de

grootere en kleinere doeken, die op de ezels op aanleg of voltooiing wachten en in

den spiegel ter zijde van het raam weêrkaatst worden. De stilte van het licht wordt

verhoogd door de donkerbruine kleur der zoldering, wier dwarsbalk met eene draperie

van visschersnetten is versierd, en waarmee het goudleer en de fraaie gobelins langs

de wanden in schoone harmonie zijn. Het houtwerk is van eene warme bruine kleur,

eveneens in volkomen samenstemming met zoldering en wanden en niet minder met

de beschilderde paneelen der deuren. Verschillende artisten werkten tot deze

beschildering samen: Jacob en Willem Maris, Henkes en Blommers, Sadée en Mauve,

Nakken en Van den Berg, terwijl ook de schilder zelf enkele vakken vulde. Recht

tegenover het

venster wordt de wand ingenomen door eene kolossale, oud-eikenhouten kast met