• No results found

Valt de meeste neerslag in het noorden of het zuiden van Mali?

Naam leerling:

Stap 2: WAT staat WAAR op de kaart (patronen herkennen)

10. Valt de meeste neerslag in het noorden of het zuiden van Mali?

……… 11. Hoeveel steden staan er op de kaart afgebeeld in het gebied waar 0 tot 100 mm neerslag valt in een jaar?

………. 12. Schrijf de volgende steden in de goede volgorde. Begin met de stad waar de meeste millimeter neerslag valt in een jaar en eindig met de stad waar de minste neerslag valt.

Mopti, Gao, Sikasso, Segou.

……… ……….

Kaartblad A

PowerPoint.

Bron artikel: nos.nl (2016) Bron kaart camping: campingdehoef.nl (2017)

Bron kaart Afrika: Grote Bosatlas 55e editie digtaal (2017) Bron kaart China: Grote Bosatlas 55e editie digtaal (2017)

Bron kaart Mali (klimaten): Van den Berg (Red.).(2013) - Mali (neerslag), bewerking van: bestcountryreports.com (2017)

Bron kaarten Den Haag: cbs.nl – platform.nl

Bron kaart Canada (klimaten): Van den Berg (Red.).(2013)

Interventie 3:

Bijlage 3: onderzoeksinstrumenten

Toets kaartvaardigheden (voormeting)

Instructie

Onderstaande toets bestaat uit 6 vragen. Lees de vragen door en kijk goed welke kaarten je nodig hebt. Vul de antwoorden in op je aparte proefwerkvel.

De kaarten die je gaat gebruiken staan op een los kaartblad of in de atlas. Als je niet precies weet welke kaart je moet gebruiken, vraag dan de docent om hulp. Heel veel succes!

Vraag 1.

Vergelijk de twee kaarten van Den Haag op kaartblad A en beantwoord de volgende vraag: Welke overeenkomst zie je tussen deze twee kaarten van Den Haag?

Vraag 2.

Op kaartblad B staan twee kaarten van China. Welke overeenkomst zie jij tussen deze twee kaarten?

Nu volgen twee vragen met kaarten uit de atlas:

Vraag 3.

Ga naar kaart GB182 van Marokko en kaart GB182A met de neerslag in Marokko (blz. 182). Vergelijk de twee kaarten en beantwoord de volgende vraag:

Wat hebben de gebieden in Marokko waar de meeste neerslag valt, met elkaar gemeen? Vraag 4.

Ga naar kaart GB 52B en GB 52D (blz. 52) en beantwoord de volgende vragen:

a. Wat betekenen de verschillende rode kleuren op kaart GB 52B? b. In welke provincie zijn de inwoners het hoogst opgeleid?

Kies uit:.

1. Flevoland 2. Zeeland 3. Utrecht

4. Limburg (Tip! De provincies van Nederland staan op blz. 21 van de atlas) c. Wat betekent de zwarte kleur op kaart GB 52D?

d. In welke provincie is het inkomen het laagst? Kies uit:

1. Limburg 2. Noord-Holland 3. Friesland 4. Zeeland

e. Welke overeenkomst zie jij tussen deze beide kaarten van Nederland: GB 52B en 52D?

Vraag 5.

Welk verband zie jij op onderstaande kaart? Bron kaart: Van der Zijpp (1996)

Vraag 6.

In welke wijk van Markstad zou jij een nieuwe snackbar openen? Leg uit waarom!

Toets kaartvaardigheden (eindmeting)

Instructie:

Onderstaande toets bestaat uit 6 vragen. Lees de vragen door en kijk goed welke kaarten je nodig hebt. Vul de antwoorden in op je aparte proefwerkvel.

De kaarten die je gaat gebruiken staan op een los kaartblad of in de atlas. Als je niet precies weet welke kaart je moet gebruiken, vraag dan de docent om hulp. Heel veel succes!

Vraag 1.

Vergelijk de twee kaarten van Japan op kaartblad A. De kaarten geven informatie over Japan. Wat is het verband tussen de twee kaarten?

Vraag 2.

Op kaartblad B staan twee kaarten van Europa. De kaarten geven informatie over Europa. Welk verband is er tussen de twee kaarten van Europa?

Nu volgen twee vragen met kaarten uit de atlas:

Vraag 3.

Ga naar kaart GB178A van de economie van Afrika en kaart GB178B van de natuurlijke plantengroei van Afrika (blz. 178).

Vergelijk de twee kaarten en beantwoord de volgende vraag:

Wat hebben de gebieden in Afrika waar nomadische veeteelt is, met elkaar gemeen?

Vraag 4.

Ga naar kaart GB96 en GB97E (blz. 96 en 97) en beantwoord de volgende vragen:

a. Wat betekent de lichtgroene kleur op kaart 96 (kijk op de grote kaart van België en Luxemburg)?

b. Welke stad ligt het hoogst? Kies uit:

1. Brugge 2. Gent

3. Brussel (Bruxelles) 4. Liège (Luik)

c. Wat betekent de donkerste kleur op kaart GB97E?

d. Waar wonen de minste inwoners per vierkante kilometer? Kies uit:

1. In het noorden van België 2. In het oosten van België 3. In het zuiden van België 4. In het westen van België

e. Welk verband is er tussen kaart GB96 en kaart GB97E?

Bron vraag 6: Van Dijk (1998)

Antwoordmodel voormeting

1. In buurten in Den Haag waar een laag percentage allochtonen woont, is het totale

inkomen lager dan in buurten waar een groter percentage allochtonen woont en andersom. 2. In China is meer infrastructuur in gebieden met een hogere bevolkingsdichtheid/tussen

agglomeraties dan in gebieden met een lagere bevolkingsdichtheid en andersom. 3. De gebieden liggen allemaal in de bergen.

4.

a. Aantal middelbaar en hoger opgeleiden als percentage van de totale bevolking van 15-64 jaar per economisch geografisch gebied 2010

b. Utrecht

c. Besteedbaar inkomen van 17.000 euro of meer per inwoner. d. Friesland

e. Hoe hoger het opleidingsniveau, hoe hoger het inkomen. 5. Dat er op kleigrond meer fruitbomen zijn dan op zandgrond

6. Q omdat dit de enige wijk is waar wel een scholengemeenschap is, maar nog geen snackbar. Ik maak veel winst doordat er veel potentiële klanten zijn, en weinig concurrentie.

Antwoordmodel nameting

1. Dat in Japan in gebieden waar meer inwoners per km2 wonen, meer industrie is en op plekken waar minder mensen wonen per km2 minder industrie is

2. Hoe hoger het % van de beroepsbevolking dat werkzaam is in de industrie en mijnbouw, hoe lager het % van de beroepsbevolking dat werkzaam is in de dienstensector en

andersom. 3. In de woestijn 4.

a. 20-50 meter boven zeeniveau b. Luik

c. In het zuiden

d. 500 of meer inwoners per vierkante kilometer

e. In de laaggelegen gebieden, is de bevolkingsdichtheid het hoogst en in de hooggelegen gebieden is het bevolkingsdichtheid het laagst.

5. Dat er meer mensen op het strand zijn dan in zee.