• No results found

Vakanties: verschillen volgens profiel

In document Jongeren en vrije tijdsbesteding (pagina 59-69)

• Multimedia als belangrijkste vrijetijdsbesteding

Televisiekijken, op het internet surfen, muziek beluisteren, dvd’s bekijken, naar de bioscoop gaan en videospelletjes spelen zijn de vrijetijdsbestedingen die de jongeren het meest doen. Meer dan 9 op de 10 jongeren kijken tv en surfen in hun vrije tijd op het internet.

Bijna 2 op de 3 jongeren hebben een mp3-speler of radio in hun kamer. Bijna de helft van de jongeren heeft er een televisietoestel, computer, internetaansluiting of spelconsole.

Het aantal jongeren dat over een internetaansluiting beschikt in zijn kamer is toegenomen sinds 2009 (+12%).

Dat is niet verbazend, gelet op het toenemend gebruik van het draadloos netwerk thuis (Wi-Fi) en de massale participatie van de jongeren op de sociale netwerken (zoals Facebook).

Alle jongeren kijken tv, ongeacht de leeftijd. Het internet wordt iets minder gebruikt door jongeren onder de 12 jaar. Spelconsoles worden vooral gebruikt door jongeren van 10 tot 13 jaar.

Videospelletjes zijn bij jongens heel erg in trek. Andere mediatoestellen worden meer gebruikt door de meisjes. Ze beluisteren talrijker muziek, kijken talrijker televisie en dvd’s en gaan meer naar de bioscoop.

Het risico voor verslaving groeit.

Conclusies

• Sporten: een activiteit die afneemt met de leeftijd, een vrijetijdsbesteding die meer beoefend dan geapprecieerd wordt

Momenteel beoefenen bijna 2 op de 3 jongeren een sport. In 2009 stond sporten nog op de tweede plaats in de lijst met meest geliefde activiteiten (met 57%), in 2010 is het gezakt naar de zevende plaats (met 28%). De grootste sportliefhebbers vinden we onder de jongeren van 10 jaar. De leerlingen in het eerste en tweede middelbaar doen er veel minder aan mee. Er is ook een verschil tussen de sociale groepen: sport komt op de eerste plaats voor jongeren in de hogere sociale groep (72%) en wordt minder beoefend in de bescheiden sociale groepen. Jongeren in het secundair beroepsonderwijs en zij die in Waalse steden wonen doen ook minder aan sport.

• Uitgaan: een middel voor zelfbevestiging, om zelfstandig te worden en om afstand van de familiale sfeer te nemen Uitgaan of iets gaan drinken in een café is een populaire bezigheid bij jongeren. Iets meer dan 4 op de 10

jongeren gaan naar discotheken en bijna 2 op de 3 gaan soms iets drinken. Voor 17-jarigen is uitgaan de populairste activiteit. Ongeveer 3 op 4 onder hen gaan uit en bijna 9 op de 10 gaat iets drinken. De leerlingen in het secundair technisch, kunst- en beroepsonderwijs en de jongeren in eenoudergezinnen met vader en moeder alleen gaan meer uit dan gemiddeld, waarschijnlijk als middel om zichzelf te bevestigen, afstand te nemen, te rebelleren tegen de ouders of als beschermingsmechanisme tegen de moeilijkheden die de jongere ondervindt (falen op school, moeilijke echtscheiding van de ouders enz.).

Conclusies

• Culturele activiteiten, musea en tentoonstellingen: weinig aantrek en grote verschillen volgens profiel

Deze activiteiten zijn minder populair. Jongeren onder de 12 jaar bezoeken het vaakst musea of tentoonstellingen, evenals de leerlingen in het kunstonderwijs. In 2009 waren dat de dertienjarigen. Dat de jongere jongeren meer culturele activiteiten doen kan gedeeltelijk verklaard worden door het groter aantal verplichte bezoeken (via school of met de ouders), alsook door het grote aantal bezoeken aan musea en tentoonstellingen die specifiek voor kinderen bestemd zijn.

Er is ook een verschil tussen de sociale groepen: de jongeren in de hoge en gemiddelde sociale groepen bezoeken talrijker musea en tentoonstellingen dan de jongeren die behoren tot sociale groep met een bescheiden inkomen.

• De pretparken: een vaste waarde

Twee op de drie jongeren gaan naar pretparken. Ze zijn het populairst bij jongeren in eenoudergezinnen met alleenstaande vader (87%), maar ook bij de pubers van 15 jaar (78%) en de jonge Brusselaars (77%). Gaan het minst naar pretparken: de studenten van secundaire technische scholen (54%) en de jonge inwoners van Vlaamse landelijke gemeenten (56%) of Waalse steden of kleine dorpen (57%).

• De jeugdbewegingen: voorkeuractiviteit van de jongeren van 10 jaar

Als we kijken naar het lidmaatschap van jeugdbewegingen onder de jongeren van 10-17 jaar, zien we dat het niet bijzonder populair is. Kinderen van 10 jaar doen er het meest aan mee : de helft van hen is lid (in 2009 waren dat de 11-jarigen). De jongeren die aan deze vrijetijdsbesteding meedoen, vinden we ook meer terug in het secundair technisch onderwijs (39%) en in Vlaanderen (37%).

Conclusies

• Lezen: verschillen volgens profiel

6 op de 10 jongeren lezen boeken en 5 op de 10 lezen stripverhalen. Lectuur behoort evenwel niet tot de meest uitgevoerde activiteiten (het staat op de tiende plaats). Een mogelijke reden hiervoor is dat het weinig oplevert op sociaal vlak. Lezen is een individuele bezigheid, terwijl ontmoetingen met andere jongeren een van de belangrijkste drijfveren is om voor een bepaalde vrijetijdsbesteding te kiezen. De grootste lezers zijn de allerjongste adolescenten. Ook in Waalse kleine dorpen is boeken lezen populairder. Leerlingen in het technisch en beroepsonderwijs doen dit merkbaar minder graag.

• Muziek: meer luisteren dan zelf spelen

Muziek beluisteren behoort tot de favoriete bezigheden van de jongeren, veel meer dan zelf een instrument bespelen. Het is immers een activiteit waarmee de jongere gemakkelijk een stijl en identiteit kan uitstralen, iets waar de jongere veel belang aan hecht. Bijna 9 op de 10 jongeren luisteren naar muziek, terwijl maar 1 op de 4 zelf muziek speelt. De meisjes luisteren iets talrijker naar muziek dan de jongens en de oudere adolescenten iets talrijker dan de jongere jongeren. Een muziekinstrument bespelen is populairder bij de jongeren van 10 jaar, de leerlingen in het secundair kunstonderwijs alsook de jongeren in hoge sociale groepen.

Conclusies

• Op vakantie gaan: meer met het gezin dan met vrienden

De meerderheid van de jongeren gaat op vakantie met het gezin, terwijl maar vier op de tien hun vakantie samen met vrienden doorbrengen. Het aantal jongeren dat met vrienden op vakantie vertrekt, is groter bij de oudere adolescenten. Toch lijkt deze trend minder sterk en uitgesproken aanwezig dan in 2009. Er zijn bepaalde verschillen volgens profiel op te merken. Meisjes gaan iets vaker met het gezin op vakantie dan jongens. Of men op vakantie gaat of niet hangt af van de sociale groep waartoe men behoort: de jongeren in de bescheiden sociale groepen reizen minder talrijk dan de jongeren die tot de hogere sociale groepen behoren.

• Activiteitenkeuze: vaak door de jongere zelf, maar verschillend volgens profiel

Veel jongeren kiezen zelf wat ze in hun vrije tijd doen. Hun beslissingsmacht neemt toe met de leeftijd, maar is al heel groot op de leeftijd van 10 jaar. Ongeveer 8 op de 10 jongeren van 10 jaar beslissen zelf of ze een sport willen beoefenen, muziek willen beluisteren, naar een discotheek uitgaan, een stripverhaal lezen enzovoort. Bijna alle jongeren van 17 jaar beslissen daar zelf over. Voor de bioscoop beslist de jongere het minst vaak zelf. De beslissingsmacht verschilt naargelang het profiel van de jongere. De ouders kiezen vaker de activiteit van hun kind als het nog in het basisonderwijs zit of als het een meisje is. De ouders hebben merkelijk minder te zeggen wanneer hun kind in het secundair technisch of beroepsonderwijs zit of wanneer het deel uitmaakt van een kleiner gezin (met 2 personen) of een eenoudergezin.

Conclusies

• De vrije tijd is voor de adolescent een sleutelmoment om deel te nemen aan culturele, sociale, sportieve, artistieke en ontspannende activiteiten. Niet alleen bieden die activiteiten de mogelijkheid om de drukte van de dag te vergeten, ze zijn ook en vooral een gelegenheid om vaardigheden aan te leren. We denken aan creativiteit, sociaal zijn, plan trekken en zelfstandig worden. Het zou dus schadelijk kunnen zijn voor de goede ontwikkeling van een kind om voor slechts een soort vrijetijdsbesteding te kiezen, ten koste van anderen.

• Het is evenwel zorgwekkend te zien hoe belangrijk de plaats van multimedia is in de vrijetijdsbestedingen, al te vaak ten koste van actievere bezigheden die het fysieke en sociale welzijn van de jongere bevorderen. De meerderheid van de jongeren kijkt televisie en begeeft zich op het internet. Veel minder jongeren gaan naar de jeugdbeweging of bezoeken musea en tentoonstellingen. Er zijn er ook weinig die met plezier gaan fietsen, wandelen in de natuur of andere sport beoefenen. Nochtans is dit goed voor de gezondheid. In een jeugdbeweging of sportclub leert de jongere bovendien veel bij op sociaal vlak. Jongeren die zich afzonderen om op de computer te spelen of op het internet te surfen, kunnen dus een bron van sociaal contact mislopen, wat negatieve gevolgen kan hebben voor hun zelfstandigheid en voor de ontwikkeling van hun vindingrijkheid en creativiteit.

Aanbevelingen

• Het is aan de politieke wereld om de jongeren en de ouders te sensibiliseren over de risico’s van overmatig gebruik van tot zelfs verslaving aan multimedia, ten koste van andere activiteiten. Dit vereist bovendien dat problemen op het gebied van de bescherming van de minderjarigen aangepakt worden. We denken aan het respect voor de privacy, controle op reclame, het indijken van verslaving aan spelletjes en het respect voor het recht op informatie. Jongeren moeten eveneens aangemoedigd worden deel te nemen aan gezondere activiteiten, die ze vandaag de dag gemakkelijk links laten liggen.

• Uit de studie blijkt dat de sociale groep waartoe de jongere behoort invloed heeft op de keuze van een activiteit en/of op de mogelijkheid om ze te beoefenen. Het OIVO vraagt daarom dat de overheid actieve vrijetijdsbestedingen gemakkelijker voor iedereen toegankelijk maakt. We denken onder andere aan de invoering van sport- en cultuurcheques of gratis inkom, zodat de prijs van bepaalde activiteiten, die nu vaak te duur uitvallen voor jongeren in de minder bedeelde sociale groep of in grote gezinnen, verlaagt.

• Waarschijnlijk zal dit echter niet volstaan. Een adolescent bevindt zich in een periode waarin zijn imago naar vrienden toe primeert en waarin de activiteiten die hij doet een weerspiegeling zijn van zijn identiteit. Het is bijgevolg van primordiaal belang dat bepaalde activiteiten die de jongeren nu helemaal niet aanspreken, zoals bepaalde culturele activiteiten, musea en tentoonstellingen bezoeken e.a., terug een positiever en meer trendy imago aangemeten krijgen.

Er werden al bepaalde stappen ondernomen in die zin, maar we zien dat ze nog niet volstaan. Merk wel op dat er ook enkele heel interessante initiatieven zijn, zoals ‘Museum Night Fever’ of ‘Ik hou niet van cultuur’, die het educatieve en culturele koppelen aan een ludieke, interactieve en meer trendy aanpak.

Aanbevelingen

• De jongere beslist te snel zelf over de activiteiten die hij of zij doet. Als je weet dat hij of zij bovenal multimedia verkiest en daarbij andere, gezondere activiteiten links laat liggen, is het de vraag welke voordelen er verbonden zijn aan zoveel vrijheid en aan de begrenzing ervan. Regels en voorschriften kunnen immers ook een beschermende en structurerende rol spelen voor de jongere. Ze kunnen hem of haar in staat stellen om na te denken over zijn of haar handelingen en zo een verantwoordelijke persoon te worden. Vrijheid heeft zijn troeven maar enkel als ze goed begeleid wordt en al tijdens de kindertijd werd aangeleerd. Een bewustwording op dat vlak lijkt ons van essentieel belang.

• Voorts moeten jongeren en ouders bewust gemaakt worden van het feit dat we allen deel uitmaken van een consumptiemaatschappij en dat de jongeren het eerste doelwit vormen van de marketing door grote multimediabedrijven. Die hebben goed begrepen dat, om de jongeren te plezieren, het noodzakelijk is onophoudelijk met updates en nieuwigheden op de proppen te komen. Het hoeft dan ook niemand te verbazen dat multimedia de meest geliefde vrijetijdsactiviteiten van de jongeren geworden zijn. Te snel te veel krijgen bederft het plezier. Het kind wil almaar meer en kan niet meer genieten van wat hij op het moment zelf heeft. Bovendien moet hij geen enkele inspanning meer leveren om een bezigheid te vinden. Gevolg: het kind wordt passief en verliest de moed.

Aanbevelingen

• Ten slotte hebben we nog opgemerkt dat de jongere een grotere vrijheid genoot en meer beslissingsmacht had wanneer hij deel uitmaakte van een eenoudergezin (met vader of moeder) dan in een tweeoudergezin. Die trend kan gelinkt worden aan diverse verschijnselen die bij echtscheidingen meespelen: ouders die te toegeeflijk worden omdat ze graag ”de beste ouder” willen zijn, uit angst dat het kind de andere ouder zal verkiezen; en ouders die compenseren door aan elke gril van het kind toe te geven om zich te bevrijden van het schuldgevoel over wat ze het kind hebben aangedaan door te scheiden. Het zou interessant zijn de ouders bewust te proberen maken van het feit dat de gevolgen van dergelijk permissief gedrag nefast kunnen zijn voor het kind.

• In de wetenschap dat de jongeren van vandaag de wereld van morgen zullen opbouwen, is het essentieel onze aandacht op hen te richten en ze zo goed mogelijk te begeleiden. Te meer daar het waarschijnlijk diezelfde jongeren zullen zijn die, eenmaal volwassen en geconfronteerd met de gevolgen van hun verleden, ons erkentelijk zullen zijn en ons zullen bedanken om de aandacht die we voor hen opgebracht hebben.

Aanbevelingen

Verantwoordelijke uitgever : Marc Vandercammen

OIVO Stichting van openbaar nut – ON 417541646

Paapsemlaan 20 - 1070 BRUSSEL Tel. 02/547.06.11 - Fax. 02/547.06.01 www.oivo.be

Uitgave 2011 Catalogusreferentie : 517-11

D 2011-2492-34

OIVO

Prijs : 69 €

Reproductie voor niet-commerciële doeleinden toegestaan mits bronvermelding

In document Jongeren en vrije tijdsbesteding (pagina 59-69)