• No results found

Vaderlandsche historie Veertiende boek

Inhoud.

I.Aanzien van 't Huis van Bourgondie. Hertog Karel slaat naar den naam van Koning II. Beleg van Nuis. Schatting der Geestelykheid. III. Fransche Kaapery. Lotharingen gewonnen. Nederlaag by Granson. By Murat. Lotharingen wederom verlooren. IV. Slag by Nancy. Hertog Karel sneuvelt. Zyn aart. V. MARIA,zyne Dogter, wordt Graavin. VI. Beweegingen in Holland. Groot - Privilegie van Vrouwe Maria. VII. Wolserd van Borselen wordt Stadhouder. Vredehandeling met Frankryk. VIII. Tweespalt der Hoekschen en Kabbeljaauwschen, te Gouda, te Schoonhoven, te Dordrecht en te Hoorn. IX. Vyandlykheden tegen de Franschen. Adolf van Gelder komt om. X. Huwelyk van Vrouwe Maria met MAXIMILIAAN, Hertoge van Oostenryk. XI. Oorlog met Gelderland. XII. Opschudding te Hoorn. Leiden bemagtigd door de Kabbeljaauwschen. Beroerte te Haarlem, te Rotterdam en in den Haage. XIII. Haringvloot genomen. Slag by Guinegate. XIV.

Maximiliaans Bede. Joost van Lalaing wordt Stadhouder. XV. De

Hoekschen verrassen Leiden: de Kabbeljaauwschen verscheiden' andere Steden. Leiden herwonnen. XVI. Westfaling, Schout, en Beaumont, Burgemeester van Dordrecht, onthalsd. XVII. Oorlog met Utrecht. XVIII. Dood van Vrouwe Maria. XIX. FILIPS DE TWEEDEwordt Graaf. De Landen komen, met hem, aan 't Huis van OOSTENRYK.Maximiliaan voor Voogd erkend. Onrust te Hoorn. XX. Lasten des Utrechtschen Krygs. Utrecht en Amersfoort in den ban gedaan. XXI. Ysselstein belegerd: ook 't Blokhuis op de Vaart. Oudst gebruik der Bomben. XXII. Vrede met Frankryk. XXIII. Luiksche Oorlog. Utrecht belegerd. De Stadhouder Lalaing sneuvelt. XXIV.Utrecht gaat over. Voorwaarden van den Zoen met Utrecht. XXV. Binnenlandsche Oorlog in Vlaanderen. Jan van Egmond wordt

Stadhouder. XXVI. Verbond van Koophandel met Engeland. Vlissingen verrast, door die van Sluis. XXVII. Maximiliaan wordt Roomsch-Koning. Oorlog met Frankryk. XXVIII. Nieuwe orde op de Admiraliteit. XXIX. Vervolg der onlusten in Vlaanderen. Hertog Albrecht van Saxen in Nederland. XXX. Beweegingen der Hoekschen. Zy kiezen Jonkheer Frans van Brederode tot hun Hoofd. Rotterdam ingewonen. Aanslag op Schoonhoven. XXXI. Maximiliaan in Holland. Beleg van Rotterdam. Aanslag op Schiedam. Geertruidenberg verrast. Aanslag op Leiden. XXXII. Onrust te Hoorn. Scheepsstryd op de Leb. Rotterdam gaat over. XXXIII. Hertog Albrecht

tot algemeenen Stadhouder aangesteld. Kaaperyen van die van Sluis. Veranderingen in de Munt. Schraapzugt van Klaas Korf. XXXIV. Montsoort gewonnen. Scheepsstryd by Brouwershaven. Jonker Frans wordt gekwetst en sterft. Verbonden met Engeland.

Magt van 't Huis van Bourgondie in de Nederlanden.

DE Nederlanden waren nu, na het bemagtigen van het Hertogdom Gelder en het Graafschap Zutfen door Hertoge Karel, byna allen onder 't bewind van 't Huis van Bourgondie geraakt. Bisschop David van Bourgondie bezat het Over en Neder

-+

1473.

Stigt en Groningerland: Hertog Karel de overige+Nederlanden; Friesland alleenlyk uitgenomen: welk men egter wil, dat hy ook ligtelyk overmeesterd zou hebben, zo hy zig, uit Gelderland, regelregt derwaards begeven hadt. De voorspoed zyner wapenen hadt de Friezen reeds vervaard gemaakt: wier moerassen en poelen, door de hitte des laatsten Zomers, byna uitgedroogd, den vyand thans den weg naar en door hun Land niet sluiten konden(a). Doch Hertog Karel hadt andere oogmerken.

Karel staat naar de Koninglyke waardigheid.

Hy hadt zig naar Trier begeven, wel om het Leen van Gelder en Zutfen, van Keizer Fredrik den III, te komen verheffen; doch voornaamlyk om zig, door den Keizer, met den titel en waardigheid vanKoning, te doen vereeren(b). In overoude tyden, was 'er een

(a) AMELGARD. Gest. Ludov. XI.Libr. IV. Cap. 7. (b) AMELGARD. Gest. Ludov. XI.Libr. IV. Cap. 8.

Koningryk van Bourgondie geweest. De naam was derhalven niet nieuw. Doch dit Koningryk begreep geheel andere Landen dan tegenwoordig door Hertoge Karel bezeten werden(c). Het Graafschap Bourgondie, of hetFranche Comté, was, veelligt, het eenigste Landschap, welk tot het oud Bourgondisch Ryk behoord hadt, onder de verscheiden' gewesten, over welken Hertog Karel, ten deezen tyde, geboodt. Keizer Fredrik betoonde zig genegen, om Karel totKoning van Bourgondie te verheffen. De Kroon, de Scepter en andere Koninglyke sieraaden waren reeds gereed gemaakt, en de tyd tot de Krooninge bestemd. Doch terwyl elk in de verwagting was, dat de plegtigheid, eerstdaags, zou verrigt worden, vertrok de Keizer onverhoeds, zonder afscheid te neemen van Hertoge Karel: die zeer gestoord was, dat hy zig te leur gesteld zag. Men kon toen de reden deezer schielyke verandering niet bevroeden(d); doch naderhand begreep men, dat de Keizer den Hertog de Koninglyke Kroon niet beloofd hadt, dan onder beding, datMaximiliaan, zyn Zoon, met Maria, Dogter van Hertoge Karel, vooraf in de Egt verbonden zou

+

Hy voedt verscheiden' jonge Vorsten met de ydele hoop op het

Huwelyk met zyne Dogter.

worden. De Hertog wilde hierin niet bewilligen: waarop de onderhandeling+ afgebroken was(e). Karel hadt reeds verscheiden' jonge Vorsten, en onder deezen ook Maximiliaan, met de hoop gevoed, van hun zyne eenige Dogter, Maria, tot eene Vrouwe te zullen geeven. Karel, Hertog van

(c) Zie I. Deel, bl. 280.

(d) AMELGARD. Gest. Ludov. XI.Libr. IV. Cap. 9. (e) DUCLOSHist, de Louis XI.Tom. II. p. 96.

Guyenne, Broeder van Lodewyk den XI.Nikulaas, Hertog van Kalabrie, Filibert, Hertog van Savuye, en verscheiden' anderen waren mede van dit getal geweest. Doch 't schynt, dat de Hertog van Bourgondie, alleenlyk voorhebbende zig vrienden te maaken, door middel van zyne Dogter, vastgesteld hadt, haar nimmer, by zyn leeven, uit te huwelyken(f). Men verhaalt, dat hy plagt te zeggen,dat hy Monnik wilde worden, op den zelfden dag als hy zyne Dogter uittrouwde(g).

II. Hy zoekt zyn gebied langs den Rynkant uit te breiden.

Karel, zig van den verhoopten eernaam vanKoning versteken ziende, liet egter geduurig zyne gedagten loopen, op het verder uitbreiden zyns gebieds.Sigismond, Hertog van Oostenryk, hadt hem, in 't jaar 1468, zyn Graafschap Pfirt of Ferette, en eenige andere goederen in de Elzas, voor vyftigduizend(h)of, volgens anderen, voor honderdduizend Rynsche guldens, verpand(i). Het Graafschap Ferette lag niet verre van den linker' oever des Ryns, boven, by Bazel. Van het benedenste gedeelte deezer Riviere, die tot in Holland stroomt, was de Hertog reeds voor lang meester geweest: en sedert het bemagtigen van Gelderland, hadt hy zyn gebied nog hooger langs den stroom uitgebreid. Dit bragt hem het woest ontwerp in 't hoofd, om zig meester te maaken van alle de sterke Plaatsen, ter linkerzyde des Rynstrooms, van Nieuwmegen af, tot Ferette of Bazel toe,

gele-(f) COMMINESLivr. III. Ch. VIII. p. 180. (g) DUCLOSTom. II. p. 137.

(h) MEYERUSad annum 1467. f. 343 vers. (i) COMMINESLivr. IV. Ch. II. p. 216.

gen(k). Hy voorzag wel, dat hy, dit ontwerp ter uitvoeringe brengende, zig den haat van den Keizer, en van verscheiden' Duitsche Vorsten; met naame ook de

vyandschap der Zwitsers op den hals haalen zou. Doch de staatzugt deedt hem waanen, dat alle deeze vyanden tegen hem niet opmogten, en dat 'er slegts een voorwendsel vereischt werdt, om zyne onderneemingen, ook voor de weereld, te regtvaardigen.

Aanleiding hier toe.

Dit deedt zig wel haast op.Robert, Zoon van Lodewyk, Hertog van Beieren, tot Aartsbisschop van Keulen verkooren, en door den Paus, thansSixtus den IV, bevestigd zynde, hadt geschil gekreegen met zyn Kapittel, en met de Stad Keulen: alwaar men weigerde, hem te erkennen. De misnoegden verkooren den Kanonnik, Herman van Hessen, tot Voogd van 't Aartsbisdom, die zig, binnen Nuis, versterkte. Robert nam zyne toevlugt tot Hertoge Karel, die deeze gelegenheid om zyn oogmerk ter uitvoeringe te brengen greetiglyk aanvaardde, en zig terstond, tot het beleg van

+

1474.

Nuis, in staat stelde(l). Om tegen Frankryk gedekt te zyn, werdt het Bestand+met Lodewyk den XI. verlengd(m). Ook verwierf Karel, in de Lente des jaars 1474, een onderstand van dertien Speeren en duizend Boogschutters van Eduard den IV, die herwaards overgescheept(n), en naderhand, in 't beleg van Nuis, gebruikt werden. In

Hooi-(k) COMMINESLivr. IV. Ch. I. p. 209. (l) COMMINESLivr. IV. Ch. I. p. 209. (m) Preuves fur COMMINESTom. IV. p. 421.

maand, hadt de Hertog een aanzienlyk Leger by Maastricht verzameld. Tegen 't einde der gemelde maand, sloeg hy naar Nuis op weg(o), na dat hy, kort te vooren(1), verscheiden' verbindtenissen, met Eduard den IV. geslooten, bekragtigd hadt: volgens welken, Koning Eduard in Frankryk vallen, en de Hertog hem, na zyne terugkomst uit Duitschland, met alle zyne magt, ondersteunen moest(p).

Beleg van Nuis.

't Beleg van Nuis werdt aangevangen met agttienduizend man(q), en sterk voortgezet. Doch Herman van Hessen verdedigde de Stad zo dapper, en deedt zo menigen gelukkigen uitval, dat Hertog Karel haast zag, dat het bemagtigen deezer Vesting hem meer werks kosten zou, dan hy gewaand hadt. Hy bevondt ook, dat het hem aan geld ontbrak, en, wel bewust, dat de Landzaaten genoegzaam uitgeput waren,

+

De Geestelykheid deezer Landen geschat.

gaf hy, in Herfstmaand, bevel+aan alle Geestelyken, Kloosterlingen, Kerken, Gaft-en GodshuizGaft-en van Holland, Zeeland Gaft-en Westfriesland, om de goederGaft-en, welkGaft-en zy, zestig jaaren herwaards, bezeten hadden, in geschrift te stellen: op dat men hen, naar gelang hunner inkomsten uit dezelven, zou konnen schatten. Eenige weinigen gehoorzaamden dit bevel, in Holland: de meesten

(o) Extraitdans les Addit. sur COMMINESTom. III. p. 390.

(1) Op den vyf- zes- en zevenentwintigsten van Hooimaand, 1474. (p) Act. Publ. Angl.Tom. V. P. III. p. 40, 41, 41, 42, 42, 42, 43, 43, 44.

(q) Annal. Novesiens.ad annum 1474. Chron. van Ceulen by SCRIVER.op 't Gondsch Chron. bl. 147.

niet. Men hieldt, in Sprokkelmaand des volgenden jaars, eene Byeenkomst, in 't Klooster van S. Hieronimus of Lopsen, buiten Leiden, alwaar eenpaariglyk beslooten werdt, geene schatting toe te staan. De Gemagtigden des Hertogs hielden, sedert, sterk aan, met dringen en dreigen: doch verwierven niets. Men beriep zig op den Paus: 't welk voor eene wederspannigheid werdt uitgekreeten, om welke de Geestelyken lyf en goed verbeurd hadden. Midlerwyl hadt de Zeeuwsche Geestelykheid de schatting toegestaan. Des men in Holland ook min ernstig weigerde.Jan van Boschhuizen, Kamerling van Hertoge Karel, in 't jaar 1476, in Holland gekomen, moest egter, op veele plaatsen, geweld gebruiken, om de schatting magtig te worden. Hy liet, hier en daar, de Kerkelyke goederen aanslaan, en openlyk verkoopen. Het Zilverwerk deedt hy, uit sommige Kerken, wegneemen, om 'er de betaaling uit te vinden. Veele Geestelyken gaven goede woorden, en verzogten uitstel: welk sommigen zo lang wisten te rekken, tot dat men, in den aanvang des jaars 1477, tyding van 's Hertogs dood kreeg, waar mede het heffen der schatting van de Geestelykheid agter bleef(r).

De Hollanders en Zeeuwen ondersteunen den Hertog, in 't beleg van Nuis.

Doch de weereldlyken waren ondertusschen zo gemakkelyk niet vry geraakt. De Hollandsche en Zeeuwsche Edelen en Steden waren, onder anderen, tegen den aanvang des jaars 1475, opontbooden, om 't Beleg van Nuis

te helpen voortzetten: en in grooten getale derwaards getrokken(s). Men vindt, dat die van Dordrecht veele Hand- en Voetboogschutters, eenige Kloveniers en een goed deel andere Poorters, onder 't bevel van twee Hopluiden uit de Regeeringe en eenen Wimpeldraager, naar Nuis, hebben afgevaardigd(t)De Poorters van Amsterdam waren ook, onder den HopmanHenrik kkerman, derwaards getrokken(u). Elke Stad hadt, volgens gebruik, zyne byzondere Baniere of Wimpel. Ook waren de Poorters der byzondere Steden, elk met de Livreye zyner Stad, onderscheidenlyk, uitgestreeken. Die van Hoorn, by voorbeeld, droegen eene Kleeding, die met breede roode en witte streepen geschakeerd was. Anderen hadden wederom eene andere soort van kleedinge aan. De belegerden dreeven den spot met deeze vreemde vertooning, en maakten van onze en andere Stedelingen een Leger van

Bontekraayen(v). Zierikzee bewees den Hertoge ook te schepe veel hulp, in dit langduurig beleg: waarom hy de Stad, tot het vervallen der gemaakte kosten, sedert, verlof verleende, om driehonderd ponden van veertig grooten jaarlyksche Lyfrenten, op een of twee lyven, te mogen verkoopen(w). Alle de Edelen en Leenmannen des Hertogs waren gehouden, hem thans, met één' of meer mannen, ten dienst te staan, of eene zekere

som-(s) REIGERSB. Chron. II.Deel, bl. 278. (t) BALEN,bl. 783.

(u) DAPPERAmst.bl. 125. (v) VELIUSHoorn,bl. 95.

me te betaalen. Een leen, welk zestien Kroonen 's jaars opbragt, moest een' man te voet: een van twee-endertig Kroonen twee man te voet, of een' te paarde leveren, of anders twee endertig Kroonen, van vierentwintig stuivers ieder, in de plaats. Sommige Leenmannen dienden met twaalf mannen van wapenen, elk met drie paarden, vyf vegtenden te paarde, en eenentwintig vegtenden te voet. De Heer van Veere was op dertien mannen van wapenen, tien vegtenden te paarde, en negentien vegtenden te voet geschat. Anderen dienden met minder manschap: veelen maar met een' vegtenden te voet(x). Behalven deeze diensten moesten 'er zwaare buitengewoone Beden betaald worden Men vindt, dat Gelderland, welk maar pas onder 't gebied van Hertoge Karel geraakt was, in dit jaar 1475, dertienduizend agthonderd drie-entagtig pondenTournois heeft moeten opbrengen. Holland bragt toen veertienduizend driehonderd ponden op. Doch Zeeland, welk veel schade ter Zee en aan de Dykaadjen geleeden hadt, betaalde thans niet meer dan tweeduizend zeshonderd vyfentagtig ponden(y). Al dit geld werdt in uitheemsche oorlogen gespild: in welken, daarenboven, onze Landsluiden hunnen hals waagen moesten, zonder dat 'er hun of den Lande eenig voordeel van kwam.

't Beleg van Nuis wordt opgebroken.

De Hertog bleef vast voor Nuis leggen; zonder dat de strengheid des Winters in staat

(x) Extract uyt de Reeck, van Guy de Baenstby BOXHORNop REIGERSB. II.Deel, bl. 261 enz. (y) Zie BOXHORNop REIGERSB. II.Deel, bl. 275.

was, hem de belegering te doen opbreeken. Hy hadt de Stad reeds hevig doen beschieten(z); doch eindelyk beslooten, haar uittehongeren. De belegerden hoopten, dat het Keizerlyk Leger, welk vast in aantogt was, de benaauwde Stad ontzet zou hebben. Doch Fredrik, schoon viermaal meer volks by zig hebbende dan Hertog Karel, dursde hem, in zyne verschansingen, niet aantasten. Ondertusschen leedt Karel veel afbreuk, door de geduurige schutgevaarten en uitvallen der belegerden(a). Ook vernam hy, dat Eduard de IV. met een magtig Leger naar Frankryk overgestoken en reeds in Pikardye getrokken was: alwaar hy 's Hertogs hulp ten hoogsten behoefde(b). Het Bestand met Frankryk ten einde geloopen zynde, maakte Lodewyk de XI. zig meester van Roye, Korbie, Montdidier, en andere Plaatsen in Pikardye, den Hertoge toebehoorende(c). Doch niets van dit alles scheen magtig genoeg, om Karel van Nuis af te trekken. De belegerden leeden ondertusschen groot gebrek aan mondbehoeften. Keizer Fredrik, voorziende, dat de Stad het geene veertien dagen zou konnen houden, sloot, in Zomermaand, door bemiddeling van den Pauselyken Legaat, een verdrag met den Hertog, volgens welk, de Stad, in handen van den Legaat, gesteld moest worden, tot dat de Paus uitspraak over het geschil tusschen den

(z) Magn. Chron. Belg.p. 420. (a) Annal. Novesiens.ad annum 1474. (b) COMMINESLivr. IV. Ch. 5.

verkooren Aartsbisschop en het Kapittel gedaan zou hebben. De Hertog, ziende dat zyn Leger, in dit langduurig beleg, geweldig gesmolten was, bevestigde dit Verdrag te liever, om dat 'er zyne eer by bewaard bleef, en brak, den dertienden

+

Nadeelige gevolgen van dit Beleg voor Hertoge Karel.

van Zomermaand, op van voor Nuis(d). De hardnekkigheid, met welke+Hertog Karel dit Beleg uitgehouden hadt, was hem, in veele opzigten, nadeelig geweest.

Lodewyk de XI. hadtRené, Hertog van Lotharingen, tegen hem opgestookt, die in 't Hertogdom Luxemburg gevallen was, en verscheiden' Plaatsen bemagtigd hadt. Ook wist de Koning van Frankryk, die zelf met de Zwitsers verbonden was, een Verbond tusschen hen en Sigismond, Hertog van Oostenryk, te bewerken(e). Het gevolg hiervan was het bemagtigen van het Graafschap Ferette: voorheen, door Sigismond, aan Hertoge Karel verpand(f). De Steden aan den Boven-Ryn, kennis van de oogmerken des Hertogs gekreegen hebbende, verbonden zig insgelyks onderling en met de Zwitsers, om hem tegenstand te bieden, en afbreuk te doen(g). Hertog Karel haalde zig dus, zonder reden, een groot getal van vyanden op den hals. Hier kwam nog by, dat hy, zig buiten staat vindende, om Eduard den IV, in Frankryk, de beloofde hulp te bewyzen, eerlang zien moest, dat deeze een Bestand sloot met Lodewyk den

(d) AMELGARD. Gest. Ludov. XI.Libr. IV. Cap. 15. Extrait dans les Addit. sur COMMINESTom. III. p. 395.

(e) Preuvessur COMMINESTom. IV. p. 458. (f) Preuvessur COMMINESTom. IV. p. 442. (g) COMMINESLivr. III. Ch. II. p. 215, 216.

XI. en met zyn Leger naar huis keerde(h).

III. Fransche Kaaperyen op de Hollanders en Zeeuwen.

De Fransche Kaapers deeden, midlerwyl, den Hollanderen en Zeeuwen veel schade op Zee. De Stad Amsterdam, overeengekomen zynde met de Steden Hoorn, Enkhuizen, Monnikendam en Edam; deedt, op gemeene kosten, vier groote Oorlogschepen uitrusten, om de Vaart naar 't Westen te beveiligen. Ook werden de Koopvaardyschepen deezer Steden van Bussen, Buskruid, Boogen, Pylen,

Klovenierynen, Glavien, Bylen en ander Krygsgereedschap, en van een bekwaam aantal van strydbaare manschap voorzien, en dus toegerust in zee gezonden. Tot Admiraals deezer Vloote waren gesteldTsbrand Jan Remszoon van Amsterdam, Jakob Klaaszoon van Hoorn, Reinier Marszoon van Enkhuizen, en Jonge Jakob van Monnikendam. Zy hadden vier Onder-Admiraals onder zig. Doch 't schynt, dat Klaas Roelenszoon Opper-Admiraal over de vier genoemden geweest is. Ook vindt men, datBrandetgen Kogman, gebynaamd de oude Brug, onder Roelenszoon, als Onder-Admiraal, gebooden heeft. Veelligt hebben de vier eerstgemelde Admiraals alleenlyk den rang van Vice-Admiraals, en de vier anderen dien van Schouten by Nagt gehad. De wapenschouwing of monstering der Vloote geschiedde, in Texel, door Gemagtigden der Steden(i). Zy werdt op de uitreize niet gemoeid; doch op de t'huisreize, door de Franschen, aangetast, omtrentKlaasduinen, en byna geheel

(h) Ordonnant. van den XIV en XV. April 1475.by COMMELINBeschr. van Amsterd.II, Deel, bl. 915, 916.

genomen. Hoorn verloor hier wel dertig schepen, welker waardy op

agtenveertigduizend Rynsche guldens begroot werdt. Amsterdam leedt ook veel. De Franschen liepen 't Marsdiep in, om, langs de Zuiderzee, te schuimen: doch deeden hier weinig op, en keerden eerlang wederom te rug(k). Deeze vyandlykheden eindigden eerst, na het sluiten van een Bestand voor negen jaaren, tusschen Lodewyk en Karel: welk, op den dertienden van Herfstmaand, teSoleuvre, by Luxemburg, getekend werdt(l).

Hertog Karel bemagtigt Nancy en gantsch Lotharingen.

Hertog Karel hadt René, Hertog van Lotharingen, buiten dit Bestand weeten te sluiten, van zins om hem, zo dra hy van den Kryg tegen Frankryk ontslaagen zou zyn, de gepleegde vyandlykheden, met woeker, begetaald te zetten. Lotharingen geleek Hertoge Karel wel. Het was tusschen de Hertogdommen Luxemburg en Bourgondie gelegen, en stelde hem in staat, om, van de uiterste grenzen van Holland af, tot aan Lions in Frankryk toe, over zyn eigen Land te konnen trekken. In

Wynmaand dan, zag men hem reeds, aan 't hoofd van een Leger, in Lotharingen. Hy onderwierp zig dit Hertogdom, in korten tyd.Nancy alleen stondt een beleg van vyf weeken door; doch werdt egter ook genoodzaakt zig aan Hertoge Karel over te geeven(m). Deeze voorspoed spoorde hem aan tot grooter onderneemingen. De