• No results found

Vaderlandsche historie. Eenentwintigste boek

Inhoud.

I.Oogmerken van Koning FILIPS DEN TWEEDEN,by 't aanvaarden der Regeeringe. II. Emmanuel Filibert, Hertog van Savoye, wordt Landvoogd. Nieuwe Vliesridders aangesteld. Raad van Staate. III. Plakaaten tegen de zogenaamde Ketters vernieuwd. IV. 's Lands Krygsmagt en Schulden. Honderdste en vyftigste Penning gevorderd. Geweigerd. Oranje, Egmond en Hoorne van hun aandeel in de Beden ontlast. V. 't Bestand met Frankryk gebroken. Aanslag op Douai. S. Quintin belegerd. Slag aldaar. VI.Woerden verpand. Aanmerkingen, over 't hegten van Heerlykheden aan Holland. VII. Toerusting ter zee. Duure tyd. VIII. Agterwezen der Nederlanden. Negenjaarige Bede. IX. Voordeelen der Fransche wapenen te lande. Slag by Grevelingen. Landing in Frankryk. Verandering in Engeland. X. Opening tot Vrede. Oogmerk des Bisschops van Atrecht. Verdrag van Chateau in Cambresis. XI. Willem van Nassau wordt in 't Prinsdom van Oranje hersteld. Hy ontdekt de oogmerken van Frankryk en van Filips. De Stadhouder, Maximiliaan van Bourgondie, sterft. XII. Filips

vor-dert wederom eenen honderdsten en vyftigsten Penning. Doch vrugteloos. XIII.Hy stelt orde op de Regeering. Margareet, Hertogin van Parma, wordt Landvoogdes. Drie Raaden haar toegevoegd. WILLEM, PRINS VANORANJE, wordt Stadhouder van Holland. XIV. Filips besluit het Spaansche Krygsvolk in 't Land te laaten. XV. Hy neemt zyn afscheid. XVI. De Staaten begeeren 't vertrek der Spaansche Knegten, en 't weeren van Vreemdelingen uit de Regeeringe. Handeling hierover. XVII. De Koning keert naar Spanje. XVIII.Benden van Ordonnantien. XIX. 't Spaansch Krygsvolk verlaat het Land. XX. Misnoegen met Engeland. Jakob van den Einde wordt Advokaat van Holland. XXI. Nieuwe Bisdommen. Beden. XXII. Ongenoegen tegen den Kardinaal van Granvelle. Oranje trouwt, voor de tweede reize. XXIII. Eenige nieuwe Bisschoppen neemen bezit van hunne stoelen. Plakaat tegen de Rederykers. Oproer te Valenchyn. Montigni doet een' keer naar Spanje. Schimplivrei tegen Granvelle. XXIV. Binnenlandsche Oorlog in Frankryk. Oranje houdt byzondere Byeenkomsten. XXV. Hy, Egmond en Hoorne schryven den Koning, over Granvelle. XXVI. De Kardinaal houdt zig fier. De drie Heeren maaken aanhang. Blyven uit den Raad. Schryven, andermaal, aan den Koning. XXVII. Granvelle vinnig beschimpt. De Staaten weigeren te vergaderen, in zyn byzyn. XXVIII. De Landvoogdes besluit zig van hem te ontslaan. Hy verlaat de Landen, op 's Konings last. XXIX.Zyne afbeelding.

I. Oogmerken van Filips by 't aanvaarden van de Regeeringe der Nederlanden.

FILIPS,DE DERDEvan dien naam onder de Graaven van Holland, doch beter bekend,

by den naam vanFilips den tweeden, dien hy, als Koning van Spanje, droeg, hadt zo dra de Regeering niet aanvaardt, of hy deedt, terstond, zien, dat hy, de

voetstappen zyner Voorzaaten volgende, een volstrekt en willekeurig gebied over de Nederlanden poogde te voeren. Keizer Karel de V. hadt altoos dit zelfde oogmerk gehad. Nooit hadt men 's Lands Staaten meer hooren klaagen, over geduurige inbreuken op 's Volks vryheden en voorregten, dan onder zyne Regeering. Ook zag hy zig noode bepaalen, door Privilegien en oude Handvesten, die hy gaarne allen in handen gehad hadt; doch die 's Lands Staaten, hierom alleen, des te vlytiger byeen zogten, en des te zorgvuldiger bewaarden. De Geloofshervorming, die, onder zyne Regeering, ook in de Nederlanden, was ingevoerd, scheen hem zeer in den weg te staan. Hy hadt gezien, dat zy, in Duitschland, verscheiden' Vorsten en Staaten vereenigd hadt, om zyner heerschzugt paalen te stellen, en hy was, met reden, bedugt, dat de opgang der nieuwe Leere hier te lande gelyke nadeelige uitwerksels voor hem hebben zou. Hieraan moet men, voornaamlyk, toeschryven het uitgeeven van zo veele scherpe Plakaaten, en het invoeren der Inquisitie hier te lande, ook na dat Duitschland reeds vryheid van Godsdienst verkreegen hadt. De

Keizer begreep ligtelyk, dat men zig eerder tegen zyne oogmerken verzetten zou, wanneer men zyne geslaagen' vyanden, de Protestantsche Vorsten in Duitschland, benevens de Hervormden in Frankryk, te vriend hadt; en dat men zig, hier te lande, van deeze vriendschap verzekerd zou konnen houden, wanneer de

Geloofshervorming, alomme, zou doorgedrongen zyn. Hy zogt haar dan, in de geboorte, te smooren; zig, hiertoe, van 's Pausen gezag, van den raad der Kerkelyken, onder welken, de Bisschop van Atrecht de voornaamste was, en van de geweldigste middelen zelven bedienende.

+

Hy volgt de maatregels van Keizer Karel; doch met minder voorzigtigheid.

+

Filips volgde hem op 't spoor. Met het zelfde oogmerk, welk Karel gehad hadt, zag men hem dezelfde middelen ter hand slaan, om het te bereiken. Zyne eerste zorg was, zig het opperst gezag te verkrygen over 's Lands Regeering(a), zonder zig aan bezwooren' wetten en voorregten gebonden te rekenen. Het uitrooijen der Ketterye, dat niet zonder krenking van 's Lands Voorregten geschieden kon, was het middel, om dit oogmerk te bereiken. En nademaal het bewimpeld werdt met den dekmantel van yver voor Gods eere, leenden 'er de Kerkelyken gereedelyk de hand toe. In ééne zaak, verschilde Filips egter van zynen Vader. Karel zogt het zelfde oogmerk uit te voeren, door dezelfde middelen, van welken Filips zig bediende. Doch Karel gebruikte deeze middelen voorzigtiger, en met meer

heid. Hy kende de Nederlanders beter dan Filips, en wist dat zy liefst, zagtelyk en allengskens, tot onderdaanigheid wilden gebragt worden(b). Filips scheen, in 't eerst, dien zelfden weg te zullen houden; doch 't leedt niet lang, of hy sloeg zo openlyk en zo geweldig voort, dat verscheiden' Landschappen tegen hem opstonden. Zyne strengheid en de wreedheid zyner Staatsdienaaren, daar 't getal der Hervormden tegen aanwies, deeden hem, eindelyk, eenige Landschappen verliezen, welken zyn Vader, door bescheidener beleid, met deszelfs andere Nederlanden, hadt weeten samen te voegen, of vereenigd te houden.

II. Emmanuel Filibert, Hertog van Savoye, wordt algemeene Landvoogd.

Het eerst, dat de Koning ondernam, was het aanstellen van EMMANUELFILIBERT,

HERTOG VANSAVOYE, tot algemeenen Landvoogd, in de plaats der Koninginne van

Hongarye, die zig bereidde, om met den Keizer scheep te gaan. Karel de III, Vader van Emmanuel, was reeds met den Keizer tegen Frankryk verbonden geweest, en

+

1556.

door François den I. van zyne meeste staaten beroofd geworden. De Zoon, die+ hem opvolgde, bleef in Keizerlyken dienst, en hadt, in 't jaar 1553, het opperbevel over 's Keizers Leger gehad. Filips oordeelde zig, derhalve, verpligt, de diensten beide van Vader en Zoon, met de Landvoogdy over de Nederlanden, te vergelden. Ook verbondt hem hiertoe het namaagschap; zynde den Hertog gebooren uit eene

ter van 's Konings Moeder, eene Dogter van Portugal(c). Voorts zogt Filips, door het bewyzen van andere gunsten, ook eenige Nederlandsche Heeren aan zig te

+

Verscheiden' Vliesridders aangesteld.

verpligten.+Op het eerste jaargetyde zyner inhuldiginge tot Hoofd der Ridderorde van 't Gulden-vlies, stelde hy negentien nieuwe Ridders aan, en onder deezen, Willem, Prins van Oranje,Filips van Mommeranci, Graaf van Hoorne, Filips van Croi, Hertog van Aarschot, Karel, Baron van Barlaimont, Karel van Brimeu, Graaf van Megen, Joan van Glimes, Markgraaf van Bergen, Filips van Stavele, Baron van Chaumont en Glaion, Joan van Mommeranci, Heer van Courrieres, en Joan, Graaf van Oostfriesland(d)

. De overigen waren Spanjaards of Duitschers. Sommigen verhaalen, dat Lamoraal, Graaf van Egmond, ook, ten deezen tyde, met de

Ridderorde vereerd werdt(e); doch hy, de Heer van Beveren,Pieter Ernst, Graaf van

+

De Heer van Beveren blyft Stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht.

Mansfeld, en andere voornaame Heeren, waren, reeds in+'t jaar 1546, door Karel den V, tot deeze waardigheid verheeven(f). Voorts werdt de Heer van Beveren, Markgraaf van Veere, in Zomermaand deezes jaars 1556, bevestigd, in het Stadhouderschap van Holland, Zeeland en Utrecht(g).

Hy was, zo wel als de overige Staatsdienaars, met den afstand des Keizers, van eed

(c) STRADADec. I. Libr. I. p. 21. METERENI.Boek, f 17. (d) GUICCIARD. Beschr. der Nederl.bl. 67.

(e) BORI.Boek, bl. 13 [18].

(f) GUICCIARDBeschr. der Nederl.bl. 66.

en ampt ontslaagen geworden, en men verwagtte nu merkelyke veranderingen in

+

Viglius wordt bevorderd.

den Raad van Staate, en in andere hooge Kollegien;+'t welk sommigen, die, tot hiertoe, eenig bewind gehad hadden, deedt dugten, dat zy den nieuwen Raaden, minder dan den voorigen zouden konnen voldoen(h). By deeze gelegenheid, sprak Viglius, President van den Geheimen Raad, van zyn Ampt te willen nederleggen. Doch de geweezen' Landvoogdes, die hem het opzigt over haare goederen in Nederland, nevens een jaargeld van tweehonderd guldens, toeleide, en de Koning zelf bewoogen hem, in zynen dienst, te volharden. Filips voorzag hem, ten zelfden

*

Coadjutor.

tyde, met de waardigheid van*Medehelper in de Abtdye van S. Baafs te Gend, waarnaar de Markgraaf van Veere en de Heer van Brederode, voor hunne Zoonen, te vergeefs, gestaan hadden(i). Tot Leden van den Raad van Staate, noemde de Koning een aanzienlyk getal der voornaamste Nederlandsche Grooten: doch wie in 't byzonder, vind ik nergens uitdrukkelyk gemeld. Men heeft reden om te

vermoeden, dat 'er de Bisschop van Atrecht(k), de Prins van Oranje, de Hertog van Aarschot, de Graaven van Egmond, van Bossu, van Megen, en de Heer van Barlaimont onder geweest zullen zyn(l); by welken, naderhand, Viglius van Zuichem gevoegd werdt(m). Doch

(h) VIGLIIVita,N. LXVIII. p. 31. (i) VIGLIIVita,N. LXVIII. p. 31, 32. (k) Resol. Holl. 15April 1558. bl. 24.

(l) Resol. Holl. 12Maart 1556. bl. 8.

sommigen melden, dat de Hertog van Savoye zig, terwyl de Koning ten Hove was, zelden van den raad deezer Heeren bediende(n). Ook hieldt Filips, zo lang hy zig hier te lande bevondt, den klem der Regeeringe alleen in handen(o). De Bisschop van Atrecht, Barlaimont en Viglius hadden, ten deezen tyde, het meeste deel aan 't bewind.

III. Vernieuwing der Plakaaten tegen de Ketters.

In 't stuk van den Godsdienst, leende de Koning het oor aan niemant meer dan aan den Bisschop van Atrecht. En 't schynt dat deeze hem bewoogen heeft, om het Berigtschrift, in 't jaar 1550, door Karel den V, aan de Inquisiteurs gegeven, nog voor 't einde des jaars 1555(1), te vernieuwen en te bekragtigen(p). Ook vernieuwde Filips 's Keizers Plakaat tegen de Ketters van den jaare 1550, omtrent deezen tyd(q). Het werdt, in verscheiden' Landschappen, ook, naar 't schynt, in Holland,

afgekondigd(r). Hier waren de Raaden en alle andere Graaflyke Amptenaars in hunne bedieningen bevestigd, onder uitdrukkelyke voorwaarde, dat zy de hand aan 's Keizers Plakaatentegen de Secten zouden houden(s). In sommige Steden van Brabant, geschiedde de afkondiging van 's Konings Plakaat insgelyks. Doch te Antwerpen, wees men 't van de

(n) VAN DERHAARInit. Tumult.Libr. I. p. 113. (o) BURGUND.Libr. I. p. 7, 23.

(1) Den agtentwintigsten, niet, gelyk BORschryft, I. Boek, bl. 11 [15] den agtsten van Slagtmaand. (p) VAN DERHAARInit. Tumult.Libr. I. C.XIII. p. 161.

(q) BORI.Boek, bl. 10 [14]

(r) Repert. der Plak.bl. 85, 86.

hand. Ook werdt het Plakaat, kort hierna, op 's Konings last, in Brabant, wederom ingetrokken(t).

IV. Staat van 's Lands Krygsmagt en schulden.

Vreemd scheen deeze toegeeflykheid. Doch men schreef dezelve toe aan 's Konings oogmerk, om den Landen eene zwaare Bede te doen, die zo ligt niet stondt ingewilligd te worden, als men 't volk, met Inquisitie en scherpe Plakaaten, kwelde(u). Met Frankryk, was nu wel een Bestand, voor vyf jaaren, geslooten; doch beide Henrik en Filips scheenen ongezind, om het te houden. 't Was den laatsten, derhalve, niet geraaden, de Krygsmagt, die nog in de Nederlanden op de been gehouden werdt, te verminderen, 't welk de Staaten gaarne gezien zouden hebben. Doch om dezelve te onderhouden, werdt geld vereischt. Zy bestondt thans uit drie Regimenten Voetvolk, een onderLazarus Zwend, leggende in de nieuwe sterkten, Charlemont en Philippeville; een, onder den Graaf van Megen, in 't Land van Luxemburg; en het derde, onderEverstein, tot bewaaring van Kameryk en Hesdinfert. Voorts hadt de Koning verscheiden' benden Ruiterye in dienst. Aan al dit Krygsvolk, was 't Land nogtwee millioenen en zevenduizend guldens ten agteren. Nog moesten de Benden van Ordonnantien, beloopende drieduizend Paarden, betaald worden, 't welk, nevens het opmaaken der begonnen' Vestingwerken, en het versterken

(t) BORI.Boek, bl. 10 [14]. (u) BORI.Boek, bl. 11 [15].

der bezettingen op de grenzen, naar gelang dat de Franschen hunnen grenzen versterkten, welagttien tonnen schats kosten zou(v). De Koning hadt, al in Wynmaand des voorleeden jaars, den Staaten eenen staat van 't gantsche agterwezen der Nederlanden voorgelegd, volgens welken, hetzelvedrie millioenen driemaalhonderd en eenige duizenden guldens beliep: hun beveelende, denzelven geheim te houden, op dat 'er de Franschen de lugt niet van krygen mogten(w). Hy bereidde hen dus tot

+

De Koning vordert een' honderdsten en een' vyftigsten Penning.

de Bede, die, in Lentemaand deezes jaars, te Brussel gedaan werdt.+Zy bestondt in een' honderdsten Penning van alle onroerende goederen, en een vyftigsten van alle Koopmanschappen, in drie reizen te betaalen: en om dat de Staaten altoos veele zwaarigheid, in deeze soort van belastingen, gemaakt hadden, gaf men voor, een middel te hebben gevonden, om deeze te doen heffen, zonder dat de rykdom der byzondere Ingezetenen ontdekt werdt. Om die van Holland tot bewilliging te beweegen, waren Barlaimont en Filibert de Bruxelles gemagtigd(x).

+

Die geweigerd wordt.

+

De Staaten, hierop in den Haage beschreeven zynde, beslooten, niet te antwoorden, voor dat zy 't gevoelen van Brabant en Vlaanderen verstaan zouden hebben. Men zondt dan Afgevaardigden derwaards(y). En zo dra hadt men niet vernomen, dat Brabant

(v) Resol. Holl. 14Maart 1556. bl. 9.

(w) Resol. Holl. 28Octob. 1555. bl. 58.

(x) Resol. Holl. 12en 14 Maart 1556. bl. 8, 9.

draalde, en dat Vlaanderen eene maatige somme, in stede van den geëischten honderdsten en vyftigsten Penning, hadt aangebooden(z), of men besloot, hier ook, den Koning, door den Stadhouder, Beveren, te doen zeggen ‘dat de gevorderde Bede, in Holland, niet in te voeren was; zo om de groote kosten, die het aanstellen van Gemagtigden tot het schatten der Ingezetenen veroorzaaken zouden, als om dat 'er onmin en tweedragt te dugten stondt, als 's Lands Ingezetenen, door nabuuren, geschat zouden moeten worden, gelyk te wagten was: waarby nog kwam, dat de Koophandel, Zeevaart en Visschery deezes Lands, grootendeels, door geringe luiden, gedreeven werdt, voor veelerlei toevallen blootstondt, en derhalve onmooglyk te schatten was: en zo men de schatting ook op de opregtheid der Ingezetenen wilde laaten aankomen, hadt men voor veele valsche eeden te vreezen.’ Zy verzogten dan, even als Vlaanderen, met eene maatige somme, in de plaatse van de gedaane Bede, te mogen volstaan(a). En Filips, geenen kans ziende, om den honderdsten en vystigsten Penning, alomme, in te voeren, stondt, eerlang, ook hier, af van zynen eisch; vorderende van die van Holland, sedert, vierhonderdduizend guldens(b), die, naderhand, op driehonderd en drie-endertigduizend guldens verminderd

(z) Resol. Holl. 9May 1556. bl. 23.

(a) Resol. Holl. 30May 1556. bl. 27.

werden, in aanmerking, naar 't schynt, van het aandeel, welk de Prins van Oranje,

+

Oranje, Egmond en Hoorne, van hun aandeel in 's Konings Beden, ontlast.

voor+zyne Gemaalinne de Graavinne van Buuren, de Graaf van Egmond en de Graaf van Hoorne, uit hoofde van derzelver goederen, in Holland gelegen, wegens Beden, schuldig geoordeeld werden. De Koning hadt deeze drie Heeren, onlangs, van Beden vry verklaard. De Staaten bewilligden, na veel uitstellens, eindelyk in 's Konings Bede(c): en hiermede werdt het Pleitgeding van Holland, tegen Oranje, Egmond en Hoorne, welk, verscheiden' jaaren, voor den grooten Raad te Mechelen, gehangen hadt, vernietigd gerekend(d). Het aandeel der drie Heeren in 's Konings Beden werdt begroot op den vyftienden Penning, dien de Staaten, in 't vervolg, gaarne altoos van de Beden zouden hebben willen korten. Ook hadt Filips dit toegezeid(e); doch hy vergat het sedert: poogende de gunst, welke hy den Heeren hadt beweezen, eindelyk, geheel tot laste van die van Holland te doen komen. Wat de tegenwoordige Bede aangaat; men vondt dezelve, voor de helft, op de gewoonlyke Schildtalen, en voor de andere helft, uit den tienden Penning. De Stadhouder Beveren niet alleen; maar ook de Heer van Brederode hadt veel toegebragt, om de Staaten tot bewilliging over te haalen(f); waaruit men zien kan, dat deeze

(c) Resol. Holl. 5Nov. 11, 13. Decemb. 1556. bl. 95, 96, 106.

(d) Resol. Holl. 17Decemb. 1556. bl. 108.

(e) Resol. Holl. 26, 27, 28Febr. 2 April 1558. bl. 9, 20.

zig thans, by den Koning, zogt aangenaam te maaken. Aan den Stadhouder, werdt, omtrent deezen tyd, door de Staaten van Holland, een geschenk van tienduizend guldens toegelegd(g).

V. 't Bestand met Frankryk wordt gebroken.

Met den aanvang des jaars 1557, werdt het Bestand met Frankryk, dat nog vier jaaren duuren moest, gebroken. Hier, oordeelde men, dat de vyandlykheden, van de Fransche zyde, begonnen waren. Doch Henrik de II. beweerde, openlyk, het

+

1557.

tegendeel.+Zeker is 't, dat Paus Paulus de IV, zeer gebeeten op Karel den V, die zig, heimelyk, gekant hadt tegen zyne verheffing, al in 't jaar 1555, een verbond hadt geslooten met Henrik den II, waarby deeze beloosde, hem te zullen bystaan, in den oorlog, dien hy 't Huis van Oostenryk, in Italie, wilde aandoen. Ook zondt Henrik den Paus, voor 't einde des jaars 1556, eenigen onderstand, in geld en manschap. Doch de Hertog van Alva, die het Spaansche Leger in Italie geboodt, voerde den kryg zo gelukkiglyk, dat 'er, eerst, een Bestand, en eindelyk, in

Herfstmaand des jaars 1557, eene Vrede, tusschen den Paus en den Koning van Spanje, op volgde(h).

+

Aanslag op Douai.

In de Nederlanden, werdt de Veldtogt begonnen+met een' aanslag op Douai. De Admiraal van Coligni poogde zig, by verrassing, van deeze Stad meester te maaken. Doch een oud wyf, 't gerugt van 't regten

(g) Resol. Holl. 8Nov. 1556. bl. 99.

der Stormladderen verneemende, ontdekte den toeleg, met schreeuwen, waardoor dezelve te loor liep. De Veldheer trok toen naar Lens in Artois, dat veroverd en plat gebrand werdt(i).

+

Filips beweegt Engeland, om Frankryk den oorlog te verklaaren.

+

Filips hadt den storm zien aankomen, en reeds in Lentemaand, allen handel met Frankryk verbooden, en de Fransche goederen hier te lande verbeurd verklaard(k). Voorts hadt hy orde gesteld, om een Leger van vyftigduizend man, op de grenzen van Pikardye, byeen te brengen. Ook stak hy, in Bloeimaand, naar Engeland, over, en bewoog Koningin Maria, zyne Gemaalin, om Frankryk den oorlog te verklaaren, en agtduizend man, onder denGraave van Pembrook, te voegen by het Leger, welk in de Nederlanden verzameld werdt. Filips hadt, voor 't aangaan van het Huwelyk met Maria, beloofd, dat hy Engeland niet in den kryg met Frankryk zou inwikkelen(l). Doch hy deedt nu Maria en den Engelschen

Staatsdienaaren verstaan, dat Henrik een' aanslag op Calais in den zin hadt; waaruit hy besloot, dat het belang van Engeland, op zig zelf, den oorlog tegen Frankryk noodzaaklyk vorderde(m).

+

S. Quintin belegerd.

+

Het Nederlandsch Leger, welk nu, met de Engelschen, omtrent zestigduizend man sterk was, stondt onder het opperbevel van den Hertoge van Savoye. De Prins van

O-(i) DANIELTom. VIII. p. 187. HOOFTI.Boek, bl. 7.

(k) Repert. der Plak.bl. 88.

(l) V.Deel, bl. 394.

ranje, de Hertog van Aarschot, de Graaven van Egmond, Megen en Mansfeld, de Heer van Barlaimont en anderen bevonden zig in 't zelve. De Landvoogd hieldt den vyand eenige dagen onzeker, wegens zyn oogmerk, trekkende nu naar de eene, dan naar de andere Plaats, in Pikardye. Eindelyk, berende hy Guize, en bleef 'er drie dagen voor. Toen schielyk opbreekende, sloeg hy 't beleg voorS. Quintin, dat