• No results found

Uitwisseling binnen de biologische sector

Uit gesprekken met de experts blijkt dat er veel uitwisseling is van innovaties tussen de ondernemers onderling. Het is een kleine hechte sector waarin de meeste ondernemers elkaar kennen. Men komt elkaar in allerlei verband (demo- dagen, Biovak, veldddagen, bedrijfsnetwerken, enzovoort) tegen. De opkomst en betrokkenheid is volgens de experts groot te noemen. Velen benoemen dit als de kracht van de biologische sector.

Er is een groep van zo'n 100 akker- en tuinbouwers die deelnemen aan aller- lei landelijke studie-, werk- en themagroepen georganiseerd door Bioconnect. Aan deze groepen nemen ook onderzoekers deel. Zo'n 20 tot 30 ondernemers hiervan zijn de echte voorlopers. Deze ondernemers brengen veel kennis in, die zij ook uit het buitenland halen. Ook oefenen zij veel invloed uit. Het beeld be- staat dat alleen (redelijk) grootschalige ondernemers innovatief zijn. Als het gaat om procesinnovaties is dat inderdaad vaak zo. Echter als het gaat om minder technische innovaties, dan is er een groep 'kleinere' boeren en tuinders die zeer innovatief bezig is. Zij hebben veel onderling contact en willen kennis overdra- gen, bijvoorbeeld op het gebied van de werking van aromatische oliën of com- munity support agriculture.

Door gezamenlijke deelname aan de werk- en themagroepen is de uitwisse- ling tussen onderzoekers en ondernemers goed. Vaak wordt er eerst samen gebrainstormd, maar de echt goede ideeën nemen de innovatieve ondernemers vaak al direct over en dan gaan ze ermee aan de slag op hun bedrijf. Ze wach- ten niet op de resultaten van onderzoeken die vaak een lange doorlooptijd heb- ben. Behalve in de landelijke thema- en werkgroepen, zitten de ondernemers op lokaal of regionaal niveau ook in allerlei studieclubs. Hier nemen ook vaak gang- bare boeren aan deel. Dit volgt logisch uit het feit dat ondernemers op lokaal ni- veau vaak tegen dezelfde vraagstukken aanlopen.

Het beeld dat de experts schetsen komt overeen met wat uit de interviews met de ondernemers naar voren komt. Hierbij moet de kanttekening worden geplaatst dat de geïnterviewde ondernemers ook soms zelf innovaties bedenken en het netwerk of de studiegroep meer als een klankbord/reflectie gebruiken. De vroege volgers benutten het netwerk als een kennisbron. Hieronder worden de resultaten van de gesprekken met de ondernemers weergegeven. Er wordt

57 ingegaan op hun kennisbronnen en wat redenen kunnen zijn om een innovatie

niet over te nemen. 5.1.1 Kennisbron en klankbord

Kennisuitwisseling komt op vele manieren tot stand. Heel belangrijk is het leren van elkaar en willen delen van kennis. Bij elkaar op bezoek gaan, zelf regionale studieclubs vormen en het bezoeken van demodagen en excursies zijn voor de meeste ondernemers de belangrijkste bronnen van kennis. Deelnemen aan lan- delijke werkgroepen en meedoen aan proeven en onderzoeken worden ook vaak genoemd. Echter, het allerbelangrijkste is misschien wel het zelf nadenken en zelf informatie verzamelen via internet. De nieuwe inzichten en ideeën worden besproken met collega's uit het vaak brede netwerk. Ook onderzoekers, advi- seurs en leveranciers worden als klankbord gebruikt. Hoewel dat klankbord ge- wenst is, wil dat niet zeggen dat de ondernemer zich altijd laat leiden door het advies. Zoals de ondernemers zelf aangeven is enige eigenwijsheid noodzakelijk om verder te komen (zie ook hoofdstuk 6 Competenties).

Partners

Samen in een maatschap zitten of een andere vorm van samenwerking aangaan levert kennis en inspiratie op. De één volgt een cursus en deelt zijn kennis, de ander heeft een idee waarop een derde weer voortborduurt, enzovoort. Kennisnetwerk

Bijna alle ondernemers nemen deel aan werkgroepen of studieclubs. Dit zijn zo- wel groepen die uit eigen initiatief zijn opgericht, als groepen die via Bioconnect zijn opgericht. Een aantal ondernemers zitten of hebben jarenlang gezeten in een landelijke biologische werkgroep die gericht is op een speciaal thema (bij- voorbeeld bemesting, veredeling of de bodem). Vrijwel alle ondernemers gaven aan dat zij deelnemen aan regionale clubs, waar vaak ook gangbare collega's in zitten. Veel ondernemers ontvangen op hun bedrijf groepen ondernemers in het kader van onderzoeken en excursies die ze zelf organiseren of op verzoek van een belangenorganisatie.

Erfgangers

Adviseurs van zaadbedrijven, loonwerkers, eigen medewerkers en mechanisa- tiebedrijven worden door de ondernemers het meest genoemd als kennisbron en klankbord als het gaat om erfgangers. Dit zijn zowel erfgangers uit de biolo-

58

gische hoek als erfgangers die beide (gangbare en biologische) sectoren be- zoeken. Zij bezitten specialistische kennis en kunnen goed dienen als klankbord. Meedoen met proeven van zaadbedrijven, deelname aan een adviesgroep van John Deere, of het ontvangen van vertegenwoordigers van supermarkten zijn voorbeelden van interactie met erfgangers. Over (commerciële) adviesorganisa- ties wordt in het algemeen op twee manieren gedacht; voor de geïnterviewde innovatieve ondernemers vervullen ze meestal geen belangrijke rol als kennis- bron (soms halen ze zelfs kennis bij de ondernemer of hebben ondernemers de ervaring dat elke adviseur wat anders zegt). Echter, als verspreider van kennis over innovaties zijn ze voor de sector belangrijk. Voorbeeld hiervan is het vaste rijpadensysteem onder biologische boeren dat nu goed op gang begint te ko- men.

5.1.2 Reden om innovaties niet over te nemen

- Past niet in strategisch doel van het bedrijf.

- Geen financiële ruimte.

- Niet rendabel bij huidige schaalgrootte bedrijf.

- Nog te veel kinderziekten.

- Vraag- en aanbodaspecten.

Een nieuwe ontwikkeling moet passen bij het bedrijf en de aard van de on- dernemer. Zoals beschreven in hoofdstuk 2 en bevestigd door de ondernemers is innovatie een middel om (strategische) doelen te bereiken. Deze doelen zijn voor iedereen anders. Het komt voor dat innovaties niet passen in de strategi- sche doelen van het bedrijf. Ook is het mogelijk dat zij wel passen in de be- drijfsstrategie, maar dat de ondernemer op dit moment andere prioriteiten stelt. Dit omdat de ondernemer de aandacht niet overal op kan richten of dat een in- vestering te hoge financiële lasten met zich meebrengt. Eén ondernemer gaf bijvoorbeeld aan dat hij zijn bedrijf door beperkende ruimtelijke-ordeningsaspec- ten niet kan uitbreiden en daardoor niet de gewenste schaalvergroting kan be- reiken die nodig is om op rendabele wijze in rtk-gps-technieken te investeren. Volgens sommige ondernemers is schaalvergroting haast onontkoombaar om de capaciteit van nieuwe technologisch interessante machines optimaal te be- nutten. Een andere reden om innovaties (nog) niet over te nemen is een te groot risico. Een innovatie moet zich hebben bewezen, zodat een ondernemer er ze- ker van is dat de 'kinderziekten' zijn verholpen. Deze reden werd een aantal ke-

59 ren door ondernemers aangedragen als het ging om de precisielandbouw met

behulp van satellietbeelden. De ondernemers zijn (nog) niet overtuigd van de voordelen en geven aan hun bodem veel beter te kennen dan 'de satelliet'.

Geen van de akkerbouwers kiest op dit moment voor het nieuwe biologische aardappelras met als eigenschap Phytophthoraresistentie omdat het niet past bij de grondsoort (laat ras) en afnemers er niet naar vragen. Allen kiezen wel voor het meeldauwresistente uienras, maar momenteel is het aanbod lager dan de vraag en zijn niet alle akkerbouwers in staat om deze innovatie toe te pas- sen.

5.1.3 Knelpunt ten aanzien van het ontwikkelen van innovaties

De echte innovatoren lopen vaker financieel risico. Sommige innovaties zijn zo nieuw dat zij niet passen in subsidieregelingen of er zijn geen partners te vinden omdat de innovatie kansloos lijkt. Het vergt dan zeer veel creativiteit en vast- houdendheid van ondernemers om de innovatie toch door te zetten. Zijn de kas- tanjes eenmaal uit het vuur gehaald door deze innovatoren, dan plukken de vroege volgers daar de vruchten van.

Hoewel ondernemers aangeven dat voor sommige innovaties subsidie abso- luut onmisbaar is, is het proces om subsidies aan te vragen tijdrovend en veelal frustrerend. Hierdoor zetten ondernemers hun innovatieve ideeën niet door of gaan wel aan de slag met hun idee en nemen de (forse) financiële risico's voor lief.