• No results found

Uitwerking van de enquête onder leerlingen

In document Focus op evangelisch onderwijs (pagina 44-50)

5. Identiteit in de praktijk – docenten en leerlingen op De Passie in Wierden

5.4. Antwoord op deelvraag 4

8.1.4. Uitwerking van de enquête onder leerlingen

De enquête is afgenomen:

- op 2 maart 2017 in een VWO eerste klas bij 9 leerlingen - op 2 maart 2017 in een VWO tweede klas bij 23 leerlingen - op 14 maart 2017 in een Havo vijfde klas bij 21 leerlingen.

De focusgroep is op 15 maart 2017 bijeen gekomen en bestond uit 3 leerlingen, respectievelijk uit 4 Mavo, 4 Havo en 4 VWO.

1. Wat zijn voor jou de kenmerken van de ‘evangelische identiteit’ van de school?

(of : wat maakt deze school ‘evangelisch’?) Klas 1

 Elke dag bidden , bijbellezen

 We doen veel met God

 Dat iedereen durft te zeggen dat hij evangelisch is

 Hoe met elkaar wordt omgegaan

 Openingskwartier en sing-in

 Alle leraren geloven in God Klas 2.

 Elke dag bidden , Bijbellezen, openingskwartier

 Leraren die ‘meezwaaien’ bij de Sing-inn

 Sing inn,

 Dat God centraal staat

 Iedereen heeft iets met geloof

Paas- en kerstvieringen (en de manier waarop) Klas 5

 Dagopening (15 keer)

 Sing-in (10 keer)

 Christelijke docenten (5)

 Praten over geloof (4)

 Aandacht van leraren voor leerlingen (1)

 Christendom betrekken op lesstof (2)

De focusgroep noemde, naast de sing-in en dagopeningen, dat je vrij over het geloof kunt spreken op school. Ook in de mentorgesprekken wordt wel gevraagd wat Jezus in een bepaalde situatie voor je betekent, maar dat een goed gesprek daarover afhankelijk is van de ‘klik’ die je hebt met een mentor.

2. Waaraan merk je aan de docenten dat ze deze identiteit uitdragen? A. In hun relatie en omgang met jou en elkaar:

Klas 1

 Geen rare dingen kijken op tv/beamer

 Niet vloeken-schelden

 Ze zijn aardig

 Recht willen spreken Klas 2

 Ik merk afgezien van het openingskwartier niet zoveel

 Ik merk niks

 Openingskwartier vanuit de bijbel

 De bijbel erbij betrekken

44

 Niet echt

 Sommige leraren hebben een kruisje, of een christelijk laptop achtergrond

 Ze gaan met respect om

 Hangt van de leraar af

 Ze willen geen grof taalgebruik Klas 5

 Ze luisteren naar je en vertellen daarbij dan ook over God.(5)

 Ze dragen bijbelse waarden en normen uit in hun dagelijkse omgang (3)

 Je kan makkelijk over je geloof praten

 Er is respect en een goede sfeer

 Persoonlijke geloofsverhalen, open en eerlijk

 Taalgebruik

De focusgroep zei dat je het in het contact met de mentor merkt, en als er in een boek of film gevloekt wordt, dan zegt de docent hier iets van. De Mavo 4 leerling merkt er niet zoveel van dat docenten anders met je omgaan dan op andere scholen.

B. De manier waarop ze lesgeven : uitleggen en orde houden in de klas: Klas 1

 Geen rare woorden

 Ze doen veel met geloof

 Ze verwijzen vaak naar de Bijbel in lessen Klas 2

 Ze schreeuwen net zo hard als ongelovige docenten

 Sommige vloeken of steken hun middelvinger op, ik denk dat ze het niet echt christelijk bedoelen

 Gewoon, orde houden

 Ze gebruiken de bijbel in de les

 Niet echt

 Bij natuurwetenschappen wel

 Volgens mij hetzelfde als op andere scholen Klas 5

 Niet echt verschil(3)

 Geduldig omgaan, rustig, met respect (10)

 Niet schelden (3)

De Havo-leerling vindt dat er op dit gebied geen onderscheid moet zijn met andere scholen, behalve in het taalgebruik. De Mavo-leerling zegt dat één docent wel altijd schreeuwt om orde te houden, maar dat schijnt deze docent bij alle klassen te doen. C. De manieren waarop ze laten zien dat God de wereld schiep:

Klas 1

 Geen evolutie-theorie

 Hoe mooi de wereld in elkaar zit als je liefdevol bent Klas 2

 Een docent zegt wel dat de aarde miljoenen jaren oud is.

 Geen evolutie-theorie

 Hoe mooi de wereld in elkaar zit als je liefdevol bent

 Niemand gelooft in de oerknal

 Sommige docenten zijn ‘er nog niet over uit’

 Alleen bij godsdienst en openingskwartier Klas 5

45

 God loven ervoor

 De mens is een bijzonder schepsel

 Laten zien ze niet achter de evolutie-theorie in de methode staan.

De focusgroep vulde aan dat de docenten uitleggen dat de methode niet altijd aansluit bij de christelijke opvattingen over evolutie, de oudheid van de aarde en levensbeëindiging. D. Christen-zijn van de leraar:

Klas 1

 Ze verwijzen vaak naar de bijbel Klas 2

 Ze verwijzen vaak naar de bijbel

 Duidelijk

 Leraren zijn aardiger

 Bidt in de klas, manier van bidden

 Je merkt verschil

 Bij de meeste merk je het wel, sommigen weten het goed te verbergen. Klas 5

 Bij sommigen merk je het weinig(2)

 God er bij betrekken, uitleg uit de bijbel

 Taalgebruik

 Ze vertellen er honderd uit over.

Ook in de focusgroep wordt gesproken over leraren die hun eigen geloofservaringen vertellen, of er wordt christelijke muziek gespeeld als er in de klas gewerkt wordt. 3. Vind je dat een christelijke school anders moet zijn dan een openbare school?

4. Waarin zou je die verschillen moeten kunnen merken? Klas 1

 Taalgebruik

 Meer met God doen

 Lessen

 Gezelliger sfeer

 Minder pesten

 Minder schelden

 Meer oog voor God

 Bidden

 Omgang met elkaar

 Docent Klas 2

0% 50% 100%

Klas 1 Klas 2 klas 5

Grafiektitel

46

 De bijbel

 Christelijke leraren

 Omgang en taalgebruik

 Muziekkeuze, kleding, omgang met elkaar

 Dagopeningen

 Gebed Klas 5

 Omgang met elkaar (liefdevol)(8)

 In de lessen (4)

 Door docenten en leerlingen heen (3)

 Tijd nemen voor bijbel, bidden en praten over geloof (2)

 Laten zien dat je wat doet met je geloof (3)

 Taalgebruik

 Christelijk oogpunt laten zien

De focusgroep noemde als voorbeeld de open dag op school: hier speelde een leerlingenband praise-muziek, bij andere (openbare) scholen staat (zo noemt ze uit ervaring) een d.j. disco-muziek te draaien. Het verschil zou je ook aan de uitstraling van de school moeten kunnen zien: christelijke poster, het kruis bij de sing-in etc.

Het verschil moet je ook aan de docenten kunnen merken : ze zijn niet alleen in ‘naam’christen, maar laten het ook echt merken.

5. Vindt je dat een docent zijn vak (wiskunde, of engels bijvoorbeeld) op een christelijke manier kan/moet geven?

De focusgroep vond dat je wiskunde bijvoorbeeld, niet anders kan geven, een docent moet gewoon zijn vak goed kunnen geven. Wel bij ethische vraagstukken kan de docent een andere inhoud geven, of bij talen kun je christelijke teksten lezen.

6. Kun je een voorbeeld noemen waar een docent geloof en de inhoud van zijn vak verbindt?

Klas 1

 Bij godsdienst

 Christelijke teksten met engels lezen (2)

 Bij wiskunde dingen met voorbeelden uit de bijbel

 Biologie

 4 keer nee Klas 2

 Bij godsdienst

 Geschiedenis : omgaan met de prehistorie (verder wordt geen uitleg gegeven)

0% 20% 40% 60% 80%

Klas 1 Klas 2 Klas 5

Grafiektitel

47

 Nederlands : er worden soms voorbeelden uit de bijbel gegeven.

 “Wiskunde is iets heel wonderlijks, dat heeft God bedacht” Klas 5

 Godsdienst(5)

 Biologie : evolutie vs schepping (9)

 Een maatschappelijk probleem en daar dan de bijbel bijhalen(2)

 Nee (3)

 Bijbel naast lesboeken leggen (1)

7. Waarin/waardoor wordt jij op deze school in je geloof gevormd? Klas 1

 Elke dag bijbel lezen en Sing in (5 keer)

 Samen geloven

 Je passie/droom achterna gaan Klas 2

 20 keer : openingskwartier

 3 keer : door godsdienst

 1 keer : door mijn klasgenoten

 3 keer : door de evangelische omgeving Klas 5

 Openingskwartier(7)

 Sing-in (4)

 Doordat je open over je geloof kunt praten (4)

 Discussies (4)

 Ik vorm mezelf (1)

 Weet niet /niks (5)

De focusgroep (VWO) bevestigde dat door wat door docenten en andere leerlingen wordt verteld je gevorm wordt. De Havo-leerling vond dat ze het meest gevormd wordt door met vrienden en vriendinnen over geloof te spreken. De Mavo leerling vond het belangrijk dat de omgang met de mensen op school en de invloed die ze op je hebben er waarschijnlijk voor zorgen dat je ook ná deze school wel blijft geloven.

8. Zijn docenten hierin een voorbeeld voor je? Zo ja, kun je een voorbeeld geven?

 Bijvoorbeeld een goede boodschap in het openingskwartier

 ze zijn liefdevol naar leerlingen, schamen zich niet voor geloof

 ze delen een ervaring met geloof

0% 10% 20% 30% 40% 50%

Klas 1 Klas 2 Klas 5

Grafiektitel

48

9. Wat zou je willen verbeteren / veranderen aan de manier waarop de school aandacht aan geloof besteed?

Klas 1

 2 keer : het is wel goed zo

 5 keer : niets

 Vaker sing-in

 Geen idee Klas 2

 18 keer : niks

 Aanpakken van grof taalgebruik

 Niet schelden op traditionele christenen

 Meer richten op ‘bekering’ dan op ‘God houdt van je’ Klas 5

 Niks (12)

 Naar christelijke events gaan (2)

 Dagopeningen bij elk eerste lesuur (ook bijv. het 4e)

 Meer ruimte voor het geloof

 Meer inbreng van leerlingen tijdens openingskwartier

 Zoals vroeger : geen leerlingen die niks met geloof hebben, maar alleen hier zitten omdat het dichtbij is.

 Een leerlinggebedsgroep

De focusgroep merkt dat door het rooster in de bovenbouw er vaak een sing-in of dagopening gemist wordt, ze zouden willen dat het rooster hier op aangepast wordt. Sommige docenten bidden niet tijdens de dagopening, of hebben het niet goed voorbereid, of het wordt zelfs soms overgeslagen.

Verder vinden deze leerlingen dat de lessen minder saai moeten zijn, de leerlingen worden te weinig actief betrokken.

10. Wat heb jij nodig om straks in je vervolgopleiding of baan, je christen-zijn vast te houden? Klas 1  God  Medechristenen  Mijn geloof  Doorzettingsvermogen  Christelijke hogeschool

 Niet schamen voor je geloof

 Vertrouwen op God

 Bijbel Klas 2

 Moed en vertrouwen

 Geen idee, zover is het nog niet

 Iemand die mij daarbij helpt

 De bijbel

 De kerk

 God zelf

 Christelijke mensen om mij heen Klas 5

49

 Ouders

 Gemeente/kerk(2)

 Christelijke vrienden (3)

 Goede geloofsbasis, sterk in je schoenen staan (3)

 Contact met gelovigen.(3)

 Tijd voor bijbellezen en christelijke events(2)

 Bijbelstudie (2)

 God (2)

 Niks, je moet ook zonder anderen kunnen geloven(1)

Volgens de focusgroep is het belangrijk dat je leert om vanuit een goede basis van het geloof stevig in je schoenen te staan. Ook hangt het af van welke vervolgopleiding je kiest: op een openbare zal je andere invloeden (van klasgenoten) tegenkomen (tattoo’s, jong zwanger zijn etc.)

In document Focus op evangelisch onderwijs (pagina 44-50)