• No results found

Inhoud van de interventie

Kenmerken Oranje Huis

Het Oranje Huis is een herkenbare en zichtbare voorziening in de buurt. Een pand waar met grote letters Oranje Huis op staat. Herkenbaarheid staat in deze context voor: laten zien dat je je niet hoeft te schamen voor huiselijk geweld – het kan iedereen raken en door hulp te zoeken kun je het geweld stoppen. De zichtbaarheid en herkenbaarheid ondersteunen het doorbreken van het isolement, dat kenmerkend is voor situaties van huiselijk geweld.

Samengevat heeft de Oranje Huis-aanpak vijf onderscheidende kenmerken:

 een open setting

 eerste hulp, advies en vervolgopvang zijn bij elkaar gebracht

 de visie op veiligheid: veiligheid maak je samen

 systeemgericht werken

 scheiding tussen hulpverlening en verblijf.

De kenmerken hangen met elkaar samen en versterken elkaar.

Een open setting

Van oudsher werkte de vrouwenopvang met geheime adressen. Niemand mocht weten dat op een locatie vrouwen en kinderen werden opgevangen die te maken hadden gehad met huiselijk geweld. In de Oranje Huis-aanpak is hier radicaal mee gebroken. De open setting ondersteunt de andere kenmerken: het vergroot de laagdrempeligheid en toegankelijkheid en maakt systeemgericht werken mogelijk. Cliënten in de opvang kunnen, dankzij de open setting, steunende contacten blijven onderhouden of opbouwen en daarmee de eigen veiligheid en die van hun kinderen vergroten. Zij kunnen datgene dat positief was in de thuissituatie op deze manier vasthouden en ze doen in een veilige omgeving nieuwe ervaringen op.

Eerste hulp, advies en vervolgopvang zijn bij elkaar gebracht

De combinatie van functies (crisis- en vervolgopvang, ambulante hulp aan partners en andere familieleden) maakt het mogelijk hulp op maat te bieden en in crisissituaties snel de juiste hulp in te zetten. Cliënten vinden in de eigen regio, dicht bij huis, een passend hulptraject.

Door de praktische indeling van het pand (de spreekkamers zijn afgescheiden van het woongedeelte), kan iedereen worden ontvangen in het Oranje Huis en biedt het pand toch de nodige bescherming voor de bewoners. Iedereen kan in het Oranje Huis terecht met vragen op het gebied van huiselijk geweld.

Dit sluit aan bij het volgende kenmerk:

De visie op veiligheid: veiligheid maak je samen

Uitgangspunt is dat je de veiligheid van de bewoners als instelling niet (alleen) kunt waarborgen, daar hebben zowel cliënten als medewerkers en bezoekers een eigen aandeel in. Cliënten leren onveilige situaties (h)erkennen en leren hoe zij in dergelijke situaties kunnen handelen. Cliënten worden ondersteund bij het maken van een eigen veiligheidsplan (Geutjes, Poortinga & Petrovic-Dadic, 2011, p. 20). In een veiligheidsplan staat in de eigen woorden van de cliënt wat zij kan doen om haar veiligheid en die van haar kinderen te waarborgen. Een veiligheidsplan heeft als doel dat cliënten zich verantwoordelijk gaan voelen en de verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen veiligheid en die van de kinderen.

De medewerkers van het Oranje Huis houden het onderwerp veiligheid bespreekbaar en maken cliënten bewust van de opgedane ervaringen en het effect daarvan. Dit gebeurt door psycho-educatie, door cliënten te complimenteren en te bekrachtigen en hen zo nodig te confronteren.

De praktische indeling van het pand, met een duidelijke scheiding van hulpverlening en verblijf, ondersteunt de visie op veiligheid. Cliënten bepalen zelf welk bezoek zij ontvangen in hun woonunits en bespreken tijdens het hulpverleningstraject op welke wijze hun contacten/bezoek kunnen bijdragen aan het vergroten van hun veiligheid op korte en langere termijn.

‘Veiligheid maak je samen’ betekent ook dat het pand is beveiligd met camera’s, dat er noodknoppen aanwezig zijn in de spreekkamers en dat er een hechte samenwerking is met de politie.

Systeemgericht werken met veiligheid als uitgangspunt, betekent dat de risicoscreening het vertrekpunt is om te onderzoeken of er gezamenlijke hulp aan alle gezinsleden geboden kan worden. Is dit niet het geval, dan wordt onderzocht of gescheiden trajecten (individuele trajecten voor beide volwassenen of hulpverlening en strafrecht) in samenhang kunnen worden gestart.

Systeemgericht werken is, naast het daadwerkelijk betrekken van betrokken leden van het systeem, ook een manier om naar mensen te kijken en ze te begrijpen, waarbij de verbindingen tussen mensen centraal staan (McGoldrick, Gerson & Shellenberger, 1999). Er wordt vanuit gegaan dat betekenisvolle sociale contacten onmisbaar zijn voor ieder mens en grote invloed hebben op wat hij of zij denkt, voelt en doet. Het is belangrijk om oog te houden voor de sociale context waarbinnen iemand leeft, omdat dit mede bepaalt:

 wat iemand als probleem ziet

 hoe iemand zijn of haar probleem beleeft

 hoe hij of zij op zoek gaat naar oplossingen

 welke oplossingen acceptabel worden geacht.

Door de scheiding tussen hulpverlening en verblijf kunnen cliënten hun eigen dagelijkse routine voortzetten of weer opbouwen. Zij beschikken over een eigen woonunit en hoeven geen voorzieningen als keuken- en douchefaciliteiten te delen. Dit biedt rust. Ze krijgen weer regie over hun leven, kiezen zelf aan welke (interne of externe) activiteiten zij en hun kinderen deelnemen, welke contacten ze onderhouden en wie zij willen ontvangen. De medewerkers van de afdeling verblijf (de gastvrouwen en de kinderwerkers) kennen de precieze redenen van het verblijf van cliënten in het Oranje Huis niet. Zij weten dat alle cliënten te maken hebben gehad met huiselijk geweld; het specifieke verhaal van de cliënt blijft echter tussen de cliënt en haar hulpverlener.

Het gezinsactieplan

De voortgang wordt gedurende het gehele traject in overzichtelijke stappen beschreven in een gezinsactieplan. Dit is een plan van de cliënt met alle betrokken gezinsleden waarin staat welke

veranderingen gezinsleden individueel en gezamenlijk wensen en welke acties daarvoor nodig zijn, al dan niet ondersteund door hulpverlening en/of ketenpartners uit de strafrechtelijke keten.

Om structuur en overzicht aan te brengen in het gezinsactieplan, is het plan onderverdeeld in de leefgebieden: Veiligheid en bescherming tegen geweld, Wonen en dagelijks leven, Financiën en sociale zekerheid, Kinderen en opvoeding, (ex-)partner, Activiteit en leren, Vrije tijd en recreatie, Gezondheid,

Sociale relaties en Zingeving3. Per relevant leefgebied omschrijft de cliënt samen met de gezinshulpverlener de huidige situatie, het gewenste langetermijndoel en welke acties de komende tijd opgepakt worden om het langetermijndoel te behalen.

Diversiteit aan gesprekken4 Individuele gesprekken

Gedurende het gehele traject hebben cliënten individuele gesprekken met de gezinshulpverlener.

In deze gesprekken komen alle belangrijke actuele zaken aan bod en is er ruimte voor de krachten, behoeften, zorgen en wensen van de cliënt. De gezinshulpverlener houdt in de gaten dat alle leefgebieden uit het gezinsactieplan aan de orde komen en dat wensen en ambities worden geïnventariseerd. Belangrijke onderwerpen komen regelmatig terug en de voortgang van het traject wordt steeds besproken zodat de cliënt zicht houdt op dat wat is bereikt.

Gesprekken met kinderen

Gezinshulpverleners voeren gesprekken met de kinderen. De gezinshulpverlener onderzoekt: wat houdt het kind bezig, wat zijn de wensen, de zorgen en behoeften? Voor kinderen vanaf vier jaar wordt gewerkt met de

‘Drie Huizen’ (gebaseerd op Signs of Safety, Turnell & Edwards, 1999). Kinderen leren omgaan met de crisissituatie en het feit dat zij tijdelijk in de opvang wonen. In het gezinsactieplan krijgt ieder kind onder het leefgebied Kinderen en opvoeding haar/zijn eigen plekje en worden de specifiek voor dat kind bedoelde doelen en acties opgeschreven. Hun wensen, zorgen en behoeften krijgen een plaats in het eigen veiligheidsplan van het kind.

Gesprekken met partner

Als de veiligheidssituatie het toelaat en de cliënt in de opvang toestemming heeft gegeven, voert de gezinshulpverlener individuele gesprekken met de partner. De inhoud is vergelijkbaar met de gesprekken met de cliënt in de opvang. Ambulante hulp aan de partner en residentiële hulp aan de in de opvang verblijvende cliënt en kinderen gaan hand in hand. Ze leiden, samen met systeemgesprekken, tot een gezinstaxatie en langetermijndoelen met acties in het gezinsactieplan.

Systeemgesprekken

Ouderschapsgesprek: de cliënt en haar partner hebben in de crisisopvang als ouders in ieder geval één gesprek over ouderschap en opvoeding om hen bewust te maken van het onderscheid tussen partner- en ouderschap en hun (formele) rol als ouder te bespreken. Het ouderschapsgesprek vindt altijd plaats vóór het eerste partnergesprek. De reden daarvoor is dat ouders als het om de kinderen gaat, vaak een gezamenlijk doel hebben: zo goed mogelijk voor de kinderen zorgen en zorgen dat het kind zo min mogelijk last heeft van de situatie. Dit is voor beide een belangrijke motivatie om met elkaar in gesprek te gaan. Deze motivatie ligt meer op de voorgrond dan in gesprek gaan over de conflicten die zij met elkaar hebben. Daarnaast spreekt de gezinshulpverlener hen aan op hun verantwoordelijkheid gezien de formele kant van ouderschap.

Als zij elkaar eenmaal weer gesproken hebben, zijn partners doorgaans beter te motiveren voor een gesprek over partnerschap. Indien nodig worden er meerdere gesprekken over ouderschap gevoerd.

Partnergesprek: In het partnergesprek wordt de dynamiek tussen de partners en andere betrokken

familieleden besproken. Ze leren hoe ze de ‘spiraal van geweld’ (Van Lawick e.a., 2013) kunnen doorbreken, hoe ze de Time-out methode kunnen inzetten en ze verkennen of ze de relatie willen voortzetten. Ze maken afspraken over het vergroten van de veiligheid in het gezin.

3 De leefgebieden komen overeen met de leefgebieden uit de basismethodiek Krachtwerk, die door Impuls

Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg van het Radboud UMC in opdracht van de Federatie Opvang en in nauwe samenwerking met de vrouwenopvang ontwikkeld is (Wolf & Janssen, 2011): zie ook 2.5 Vergelijkbare interventies.

4 Voor een overzicht van instrumenten die ingezet worden om de Oranje Huis-aanpak uit te kunnen voeren, zie het Werkboek Oranje Huis (Geutjes e.a., 2011).

Gezinsgesprek: Kinderen krijgen hierin de kans aan hun ouders te vertellen hoe zij de situatie hebben beleefd. Belangrijk onderdeel van het gezinsgesprek is het ‘ontschuldigen’ van kinderen. Degene(n) die verantwoordelijk is/zijn voor het geweld, neemt/nemen die verantwoordelijkheid, zodat kinderen weten dat hen geen blaam treft.

Gesprekken met leden uit het netwerk: In de crisisopvang wordt het netwerk van een cliënt in kaart gebracht en tevens wordt gekeken wie de persoonlijke steunfactoren binnen het netwerk van de cliënt zijn. De gezinshulpverlener neemt contact met hen op en motiveert hen om met elkaar en de cliënt in gesprek te gaan om te inventariseren wat zij kunnen bijdragen om het gezin te ondersteunen bij het oplossen van de problemen.

Karakter van de hulpverleningsgesprekken

Het karakter van de gesprekken is vraaggericht en dialooggestuurd. Vraaggericht werken wil zeggen dat de wensen en behoeften van cliënten centraal staan. Dit betekent niet dat de gezinshulpverlener de confrontatie uit de weg gaat. Deze confrontatie, waarbij de gezinshulpverlener haar professionele visie geeft in een dialoog met de cliënt, is nodig om de cliënt te helpen op een andere manier naar de situatie te kijken en tot nieuwe inzichten te komen. Dialooggestuurd werken houdt in dat de gezinshulpverlener de eigen

deskundigheid inzet om in open dialoog cliënten te helpen bij het bewust worden, vormen en verwoorden van hun mening en het nemen van beslissingen. Daarbij houdt zij oog voor het tempo en de behoeften van cliënten.

In de gesprekken met de cliënt en de partner stellen gezinshulpverleners zich meervoudig partijdig op: zij geven geen ongevraagd advies, uiten geen oordelen, zijn nieuwsgierig en hebben een open houding naar alle aanwezigen toe. In de gesprekken ligt de nadruk op de krachten en het probleemoplossend vermogen van de cliënt en de partner, eventueel met ondersteuning van andere betrokken leden uit het eigen netwerk.

Overzicht hulptraject

Intake

Voor alle cliënten geldt dat op basis van een intakegesprek inclusief de uitkomst van de risicoscreening wordt besloten tot een ambulant of residentieel traject. Een residentieel traject start in de crisisopvang van het Oranje Huis. In acute situaties wordt een vrouw met haar kinderen rechtstreeks door de politie geplaatst op één van de noodbedden van het Oranje Huis en vindt vervolgens een intake inclusief risicoscreening plaats (zie ook 2.1: Selectie van doelgroepen).

Kennismaking

De gezinshulpverlener maakt kennis met de cliënt en informeert haar en haar eventuele kinderen over het traject van de Oranje Huis-aanpak. De kennismaking is de start van de gezinstaxatie. Cliënten worden ook direct geïnformeerd over de momenten waarop de kinderen bij kinderwerk terecht kunnen en over het feit dat er voor kinderen boven de 12 de mogelijkheid is om gebruik maken van de faciliteiten bij kinderwerk zoals een fijne hangplek, computers, games en andere spellen. Naast kennismaking met de

gezinshulpverlener maakt de cliënt ook kennis met de gastvrouw, die de cliënt welkom heet en haar een rondleiding door het pand geeft.

Crisisopvang

In de crisisopvang van het Oranje Huis start een onderzoeksperiode van circa zes weken, waarin de vrouw (met of zonder kinderen) samen met de gezinshulpverlener aan een uitgebreide gezinstaxatie (analyse) werkt. De gezinshulpverlener heeft gesprekken met de cliënt en de eventuele kinderen en, als de veiligheid het toelaat en de cliënt instemt, met de partner. Cliënten kijken terug, analyseren met de gezinshulpverlener hoe het huiselijk geweld is ontstaan, in welke situaties zich geweld voordoet, bespreken aandachtsgebieden en welke stappen wenselijk zijn. Het uitgangspunt is dat er naast de individuele gesprekken ook gesprekken met ‘het systeem’ plaatsvinden. De analyse van de situatie resulteert in het opstellen van een

gezinsactieplan (Geutjes e.a., 2011, p. 45-46).

De gezinshulpverlener motiveert en betrekt samen met de cliënt alle relevante gezinsleden en contacten uit het cliëntsysteem om de hele situatie zo goed mogelijk in kaart te brengen. Het tempo hangt af van de

gezinssituatie. Zeker in de eerste weken gaat veel aandacht uit naar dringende/ acute problemen op één van de leefgebieden. Een acuut probleem kan dreiging van de partner zijn maar ook praktische zaken, zoals het regelen van een inkomen, een verblijfsvergunning aanvragen of een nieuwe school vinden voor de kinderen, vragen aandacht. Om te voorkomen dat materiële dienstverlening (te) veel tijd vraagt van de hulpverlening krijgen cliënten zo nodig hulp van een (vrijwillig) praktisch ondersteuner. De praktisch ondersteuner pakt praktische hulpvragen op, zoals de cliënten de weg wijzen of bellen naar instanties. Deze ondersteuning is altijd kort en doelgericht. Gezinsleden en hulpverlener bespreken samen welke hulp aanvullend nodig is vanuit het sociaal netwerk of van keten- en netwerkpartners.

Afronding crisisopvang

Aan het eind van de periode in de crisisopvang nodigt de gezinshulpverlener alle betrokkenen uit voor een bijeenkomst waarin afspraken worden doorgenomen en vastgesteld. Nadat de plannen zijn doorgesproken, worden ze definitief vastgelegd in het gezinsactieplan. In een afrondingsgesprek sluiten de gezinsleden samen met de gezinshulpverlener het traject in de crisisopvang af. Als de cliënt doorstroomt naar de vervolgopvang en daar door een andere gezinshulpverlener begeleid wordt is deze gezinshulpverlener ook aanwezig bij het gesprek zodat er direct een warme overdracht plaatsvindt.

Vervolgopvang

Na zes weken in de crisisopvang wordt de risicoscreening herhaald. Regelmatig blijkt dat de problemen in het gezin dermate ernstig zijn dat de periode van zes weken niet voldoende is om het geweld te stoppen en/of de veiligheid van de cliënt en haar kinderen voldoende te garanderen. Het hulptraject wordt voortgezet in de vervolgopvang.

In het vervolgtraject staat het gezinsactieplan, met de beschreven doelen en acties, centraal. De

gezinshulpverlener ondersteunt de uitvoering van het gezinsactieplan en stelt dit samen met de cliënt iedere zes weken bij. Ook de (systeem)gesprekken met de partner worden voortgezet in de vervolgopvang als dit een passend middel is om de gestelde doelen in het gezinsactieplan te behalen.

Het traject in de vervolgopvang is gericht op het zoveel mogelijk extern organiseren van hulp en ondersteuning die nodig is voor het gezin om op een veilige manier met elkaar te kunnen omgaan. Het algemene doel is het versterken van de zelfredzaamheid van de cliënt en de betrokkenen, indien nodig met ondersteuning en hulp op maat van professionals en het eigen netwerk van cliënt.

Net als in de crisisopvang worden het tempo en de doelen in de vervolgopvang bepaald door de

gezinssituatie. Gedurende het traject wordt steeds afgewogen hoeveel gesprekken noodzakelijk zijn. Het aantal gesprekken is afhankelijk van de hulpvragen van de cliënt. Gemiddeld heeft een cliënt bij aanvang in het vervolgtraject drie gesprekken per week met de hulpverlener. Ook de begeleiding van kinderen en de gesprekken met de partner en/of netwerkleden zijn op maat.

Het traject duurt circa zes maanden, met een mogelijkheid tot verlenging van maximaal drie maanden.

Tijdens het verblijf in de vervolgopvang wordt onderzocht welke mogelijkheden de cliënt heeft wat betreft huisvesting. Het vinden van een (nieuwe) veilige woonplek vormt een belangrijk onderdeel van de hulpverlening in de vervolgopvang.

Afronding hulptraject

Als de cliënt en haar eventuele kinderen uitstromen, is er een eindgesprek. Daarin wordt het gezinsactieplan doorgenomen en wordt teruggekeken op het verblijf in de opvang. Als de partner (nog) betrokken is bij de hulpverlening, is hij hier ook bij aanwezig. Als er nog ondersteuning noodzakelijk is, is daar een warme overdracht met andere hulporganisaties voor geweest. De gezinshulpverlener evalueert met de cliënt het hulpverleningstraject dat zij doorlopen heeft en neemt afscheid. Na vertrek heeft de gezinshulpverlener nog een aantal malen contact met de cliënt om te monitoren of alle afspraken in het gezinsactieplan naar wens verlopen. Is dit niet het geval, dan wordt naar bevind van zaken met cliënten besproken welke

vervolgstappen nodig zijn.

Overig aanbod

Naast het reguliere hulptraject bestaat in de opvang ook de mogelijkheid om deel te nemen aan

groepsaanbod, zoals weerbaarheidstrainingen en themabijeenkomsten over bijvoorbeeld opvoeden. Onder het aanvullende aanbod in het Oranje Huis valt ook Tijd voor Toontje, een steunend en stabiliserend

programma voor moeders en kinderen (0 - 10 jaar).5 Cliënten kunnen aan de verblijfskant zelf ontspannende activiteiten organiseren, in overleg met de gastvrouwen. Kinderwerk organiseert (ontspannings-)activiteiten voor de kinderen en ouder-kind activiteiten.

2.4 Ontwikkelgeschiedenis

Betrokkenheid doelgroep

De cliënten van de vrouwenopvang zijn op verschillende momenten en manieren bij de ontwikkeling van het Oranje Huis betrokken. In 2005 deed het Instituut voor Maatschappelijke Innovatie voor Blijf Alkmaar (één van de rechtsvoorgangers van Blijf Groep) vooronderzoek onder ketenpartners, medewerkers en andere betrokkenen. In dat kader is ook met vrouwen in de opvang gesproken over het nieuw te ontwikkelen concept. Naar aanleiding van de uitkomsten van het onderzoek is een experimenteel Oranje Huis gestart in Alkmaar, met specifieke aandacht voor risico-inventarisatie en het waarborgen van de veiligheid voor slachtoffers en hun kinderen (Van Dijk, 2005).

Van 2008 tot 2011 is het Oranje Huis-concept, met projectsubsidie van onder andere het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), inhoudelijk verder ontwikkeld. Tijdens de eerste ontwikkelfase in 2008/2009 hebben focusbijeenkomsten plaatsgevonden met cliënten en medewerkers om de werkprincipes en uitgangspunten te toetsen. Ervaringen van cliënten zijn verder benut om te volgen of de implementatie goed verliep en of de nieuwe werkwijze bijdroeg aan betere hulp- en dienstverlening. Tijdens het eerste jaar is een procesevaluatie uitgevoerd door het Verwey-Jonker Instituut. Hiervoor zijn cliënten – in en buiten de opvang – geïnterviewd (Lünnemann e.a., 2010).

De cliëntenraad is formeel en informeel betrokken geweest sinds 2009. De grootste kracht heeft echter gelegen in het doorlopend vormgeven van cliëntenparticipatie in het Oranje Huis zelf. Minimaal vijf maal per jaar is er een bijeenkomst waar cliënten met medewerkers en de leidinggevende aan de hand van thema’s van gedachten wisselen over hun ervaringen en wensen tot verbetering. Thema’s die regelmatig

De cliëntenraad is formeel en informeel betrokken geweest sinds 2009. De grootste kracht heeft echter gelegen in het doorlopend vormgeven van cliëntenparticipatie in het Oranje Huis zelf. Minimaal vijf maal per jaar is er een bijeenkomst waar cliënten met medewerkers en de leidinggevende aan de hand van thema’s van gedachten wisselen over hun ervaringen en wensen tot verbetering. Thema’s die regelmatig