• No results found

Uitkomsten vragenlijsten vooraf aan de training

De vragenlijsten die zijn afgenomen voor de training bevatten vooral vragen die inzicht moeten geven in wat de deelnemers al weten over de cultuur en achtergrond van de leerlingen op Het Plein en hun ouders. Een van de deelnemers is vooral stage begeleider op de school en die heeft weinig tot geen contact met de ouders van de leerlingen. Dat is terug te zien in sommige antwoorden op vragen die bijvoorbeeld gaan over het contact met ouders, die worden dan beantwoord door:

weet niet. Deze deelnemer heeft aangegeven op de vragenlijst dat hij voor dit

antwoord heeft gekozen omdat hij in zijn dagelijkse werk weinig of niet met de ouders van de leerlingen te maken heeft.

Vraag 1: Spelen de sociale, culturele en religieuze achtergrond van de leerlingen en ouders volgens u een rol bij het contact?

Antwoorden schema 3: invloed achtergrond ouders.

Bij bovengestelde vraag is duidelijk te zien dat de deelnemers vinden dat de achtergronden van de ouders een rol spelen bij het contact. Om zicht te krijgen waarom de deelnemers denken dat de sociale, religieuze en culturele achtergrond een rol speelt in het contact is hieronder de vervolg vraag uiteen gezet. Namelijk;

Hoe merkt u dat de sociale, culturele en religieuze achtergrond van de leerlingen en ouders een rol spelen.

Vraag 2: Hoe merkt u dat?

Antwoorden: Aantal keer beantwoord:

De taalbarrière 1x

Ouders nemen zelden het initiatief voor een contact of gesprek 1x

Ouders zitten niet op een lijn met elkaar 1x

Ouders vinden andere zaken belangrijker dan school 1x

Verschil in cultuur tussen school en ouders 1x

Meestal zijn het de moeders die op gesprek komen niet de vaders 1x

Weet ik niet 1x

Tabel 4:Hoe is de invloed van de achtergronden re zien.

Hoe de deelnemers (bij vraag 2) merken dat de culturele, religieuze en sociale

achtergrond van invloed is op hun contact met de ouders, geven alle deelnemers met verschillende voorbeelden aan. Communicatie is bijvoorbeeld een terug komend thema in de antwoorden van de deelnemers. Hoffman (2007 p. 15) zegt hierover het volgende; “Interculturele gespreksvoering is de communicatie waarin expliciet

aandacht is voor culturele factoren die van invloed zijn op de communicatie”.

Een andere deelnemer antwoord dat hij het gevoel heeft dat ouders andere zaken belangrijker vinden.

Bij vraag 2 is te lezen hoe de deelnemers merken dat deze culturele, sociale of religieuze achtergrond van ouders invloed heeft op het contact. Maar wat de gevolgen zijn van die invloeden zien we aan de volgende reacties van de deelnemers;

- er is weinig tot geen communicatie door de taal barrière

- ouders of vaders komen niet naar ouder gesprekken en daardoor is er soms helemaal geen sprake van communicatie

- ouders nemen weinig tot geen initiatief voor contact of een gesprek met school, dus zijn de docenten genoodzaakt altijd zelf het initiatief te nemen - een deelnemer heeft het gevoel dat de ouders andere zaken belangrijker

vinden dan school.

Vraag 3: Wat is belangrijk in het contact met ouders?(open vraag)

Figuur 5: Het belangrijkste in contact met ouders.

Uit de antwoorden van vraag 3 komt o.a. naar voren dat zeker twee docenten het belangrijk vinden dat er sprake van respect is in het contact met de ouders.

Daarnaast is ook de taal belangrijk, zoals al uit eerdere vragen bleek. Ook was betrokkenheid belangrijk, waarmee de deelnemer duidelijk maakte het op prijs te stellen als de ouder zelf initiatief zou nemen.

Omdat er bij sommige antwoorden sprake is van overeenkomsten en deze overlap vertonen zijn de gelijksoortige antwoorden er in haakjes bijgezet. Zoals in de zogenaamde geordende schoenendoos methode van (Harinck, 2009).

Vraag 4: Heeft u het gevoel genoeg van de achtergrond van uw n.w.a.ll. te weten?

Staafdiagram 6: Heeft u genoeg kennis?

Zes van de zeven deelnemers geven bij vraag 4 aan dat ze het gevoel hebben niet genoeg te weten over de achtergrond van hun n.w.a.ll. Dit is interessant gezien het feit dat 85 % van de populatie van hun leerlingen op Het Plein van niet westerse komaf is. Er is gemeten of de deelnemers denken dat meer kennis met betrekking tot de achtergronden van de n.w.a.ll. de interactie tussen hen en de n.w.a.ll. zou kunnen verbeteren.

Vraag 5: Zal meer kennis over de (specifieke) culturele achtergrond kunnen bijdragen aan het verbeteren van de interactie tussen docenten en n.w.a.ll.?

Staafdiagram 7: Zou meer kennis verbetering opleveren.

Bij deze vraag geven alle deelnemers aan in meer of mindere mate te denken dat meer kennis zal leiden tot een verbetering van de interactie tussen de docenten en hun n.w.a.ll.

Vraag 6: Wat verwacht u te leren van de training?

Antwoorden: Aantal keer beantwoord:

Beter begrijpen waarom de n.w.a.ll. op een bepaalde manier reageren.

1x

Kennis geeft inzicht en dat kan leiden tot anders handelen. 1x

Meer kennis en verklaringen voor cultureel bepaald gedrag en handvatten om daarop in te spelen

1x

Meer kennis over de n.w.a.ll. 1x

Meer handvatten en een andere benadering en insteek naar deze ll.

2x

Meer inzichten 1x

Tabel 8: Verwachtingen.

Hierboven is te zien dat een deelnemer verwacht dat meer inzicht in de culturele achtergrond zal leiden tot het anders handelen. Al zegt Harinck (2009) hier echter over: “bewustzijn wil niet per se zeggen dat men in de praktijk daardoor ook anders gaat handelen”. Uit bovenstaande opmerking kunnen we wellicht stellen dat de intentie voor gedragsverandering n.a.v. meer kennis er bij deze deelnemers wel is.