• No results found

Als uitgever van Bayle en Basnage en andere bekende schrijvers verwierf Leers zich een internationale reputatie. Gregorio Leti schrijft, dat de Hollanders alle

mogelijke moeite doen de boekhandel te handhaven, het meest Sr. Reinier Leers te

Rotterdam, die een natuurlijke bekwaamheid en gemakkelijkheid heeft in het

verkopen. Uit zijn drukkerij komen verschillende zeer nuttige boeken, vooral zijn

dictionnaires en woordenboeken zijn befaamd. (Kort begrip der heldendeugden II,

10).

Over Leers' handel op Frankrijk vond ik het volgende. Uit een brief van le Clerc

aan Leers van 24-6-1686 blijkt, dat Leers een tijd in Frankrijk is geweest (U.B.

Leiden). In 1690 schrijft Leers op 6 maart aan Nicolas Toinard: ‘Cette maudite guerre

est fort prejudiciable à la Republique des lettres. C'est la cause qu'il m'est impossible

de vous faire tenir un exemplaire de Furetiere, les passages etant trop bien gardés

pour en faire passer’, op 12 juni: ‘Si l'ouvrage du P. Noris n'est pas cher à Paris, j'en

voudrais bien avoir un exemplaire que je ferois venir par la voye de P. Ferrand

marchand libraire à Rouen, mais surtout je souhaiterois fort que vous me fissiez le

plaisir d'ecrire au R.P. Noris pour savoir si son libraire voudroit etablir correspondance

avec moy. Je prendrois un nombre de tout ce que le libraire a imprimé de curieux et

de bon pour ce pays-cy; pour cet effet il n'a qu'a m'envoyer par la poste son catalogue,

et me dire quels livres il voudroit avoir en contre.’, en op 2 oktober over bepaalde

boeken: ‘Je vous prie d'en faire un pacquet et de le donner à mr. Jaillot, geographe

du Roy, sur le quay des Augustins, sans en rien dire à personne: j'ay trouvé moyen

de faire venir de tems en tems de ses cartes, dont personne ne doit avoir connoissance.’

(ff N.A. 562). Op 14-5-1694 schreef Quesnel aan du Vaucel: ‘Reynier Leers, libraire

de Rotterdam, a reçu des passeports de France pour y aller et y envoyer vingts ballots

de livres. Il y va aussi pour y négocier le rétablissement du commerce pour la librairie.

C'est un commencement qui peut avoir des suites. Un libraire de France va

pareillement en Hollande négocier en livres. C'est ce que Leers a mandé ici à mr.

David (= Arnauld) en lui demandant une lettre de recommandation pour mr. Damboise

(= de markies de Pomponne)’ (Quesnel I, 300). Hoe belangrijk deze reis werd

gevonden, blijkt uit de brieven van geleerden. Op 20-5-1694 kondigde Basnage aan

Turrettini Leers' vertrek, over 14 dagen, aan, met zijn juist verschenen Junius de

101

en daarmee de nieuwe Franse boeken werden afgewacht. Nicaise zelf schreef op

7-10-1694 aan Turrettini over het geweldige onthaal, dat Leers alom ten deel was

gevallen. Op 21-2-1695 schreef Leers aan Toinard: ‘J'espere d'achever le dict. de

mr. Bayl et deux autres ouvrages, que j'ai sous la presse, d'ici dans 18 mois, et de

faire un tour à Paris pour ce temps là.’ (ff N.A. 562). Op 9 en 22-5-1695 schrijft J.

Perizonius te Leiden aan Leers, o.a. om een paket met boeken naar Bignon te zenden.

(U.B. Leiden). In een brief van 22-10-1696 schrijft Montfaucon: ‘Le commerce de

la Bibliothèque du Roy avec m. Leers, marchand libraire, à Rotterdam, est enfin

conclu. Il doit envoyer dans peu un grand nombre de livres en échange des estampes

qui sont dans cette Bibliothèque’ (Gigas II, 1e, 250). Deze ruil geschiedde voor een

bedrag van 10.000 l. (Corr. Adm. IV, 633). Op 1-12-1696 schrijft Basnage, dat men

ontevreden over Leers is en dat C.J. Dufay heeft gezegd naar aanleiding van boeken,

die uit Holland moesten komen: ‘Je m'adresserai à d'autres qu'à m. Leers, qui a trop

d'affaires.’ (Gigas I, 150). Van 26-1-1697 dateert een brief van Jean Anisson aan

Bayle over de entree van diens Dictionnaire in Frankrijk. Anisson heeft permissie

tot invoer van een aantal exemplaren gevraagd met twee oogmerken: ‘La première,

de procurer votre livre aux gens de lettres de cette ville à bon compte; car ils achètent

les livres qui entrent par les fenêtres terriblement chers; et la seconde, j'espérois que

moyennant cette permission, il s'en répandroit assez pour en empêcher la contrefaction

à Lyon ou à Genève.’ Anisson heeft zelf uit 3 censoren er een mogen kiezen. Alles

is echter mislukt door de domheid van Leers. Er zijn echter voordelen: ‘1. On aura

plus d'envie de voir le livre, à cause de la deffense que mgr. le chancelier m'a dit

qu'il alloit faire de le distribuer. 2. Les imprimeurs de Lyon seront retenus de le

contrefaire, et j'y ayderai de mon mieux pour l'empescher et pour faire plaisir à mr.

Leers, quoyque je suis peu content de luy.’ (Gigas I, 138). Bayle's eigen verslag over

de loop van deze zaak is wat milder tegenover Leers, komt echter op hetzelfde neer

(Nouv. lettres, II 283). Op 6-3-1699 schrijft Bignon aan Leers om regelmatig

verschillende kranten te zenden, met preciese bepalingen omtrent verzending,

adressering etc. Leers mag niets sturen, wat Bignon niet heeft besteld. Van tijd tot

tijd zal Bignon hem memoires en catalogi sturen van boeken, die hij wil hebben. Bij

de brief is zo'n lijst bewaard. (U.B. Leiden). Over de geschillen tussen Leers en de

Lorme zie men het hoofdstuk over de Lorme's boekhandel.

Uit Londen schreef Michel Le Vassor aan Bayle 10/20-11-1696, dat Leers aan de

boekverkoper Vaillant (waarschijnlijk Paul Vaillant te Londen, vergel. not. L. Meyer

18-9-1705) alleen tegen gereed geld exemplaren van de Dictionnaire had willen

geven en minstens 25 exemplaren tegelijk. Daar Vaillant er slechts 12 wilde hebben,

heeft Leers aan een andere boekverkoper de alleenverkoop gegeven. (Gigas I, 495).

Op 18-4-1695 biedt Spanheim te Leiden aan Reinier Leers in ruil 15 of 20, ten hoogste

25 exemplaren van zijn Harangue sur la reine défunte in fol. 25 vel aan. Het zijn de

enige exemplaren, die hij in ruil tegen boeken van de hand doet. Leers kan ze naar

Engeland zenden, waar ze speciaal gevraagd zullen worden. (U.B. Leiden).

Uit de brieven in Leiden blijkt ook heel wat over de verhouding van Leers en zijn

auteurs en helpers. Ik laat hier het belangrijkste volgen. In 1693 en 1702 was blijkens

zijn brieven J.G. Graevius Leers behulpzaam bij het drukken van boeken (U.B.

Leiden). Gédéon Huet schreef in 1696 aan Leers, dat die met Bayle de betaling van

de index op de Dictionnaire, die

Huet maakte, moest regelen, daar Huet zelf niet wist, hoeveel hij kon vragen (Gigas

I, 412). Op 12/23-4-1697 bood Le Vassor Leers de uitgaaf van de Mémoires de

Vargas aan en vroeg ‘quelles conditions il veut proposer à l'auteur, s'il veut donner

quelque chose par feuille ou autrement.’ (Gigas I, 501). In 1699 stelde de Luneville

te Parijs aan Leers voor een herdruk te geven van de reisbeschrijving van Chardin

(U.B. Leiden). Op 20-8-1699 schreef Jacob Gronovius aan Leers, dat hij geen tijd

had om de Lucretius voor hem te copiëren (U.B. Leiden). Op 16-11-1701 zendt Th.J.

van Almeloveen aan Leers een ontwerp voor een titel (U.B. Leiden). Op 18-8-1702

vraagt E. Moonen aan Leers uitsluitsel op zijn verzoek om een kabinet met porcelein,

dat hij heeft gevraagd wegens zijn arbeid aan de Epistolae Ciceronis familiares (U.B.

Leiden). Op 24-8-1709 schrijft Jean Godefroy, sr. d'Aumont, uit Lille aan Leers: ‘Je

vous ay deja marqué que tout ce que je pouvois faire à l'égard d'une nouvelle edition

de Brantome, estoit de vous donner quelques remarques que j'ay faite et que je feray

encor sur cet auteur, car il m'est impossible de me charger de l'edition, pour laquelle

il me manqueroit asseurement le tems necessaire qu'elle demande. La premiere chose

que l'on doit faire, est d'en avoir une copie entiere. Vous m'avés marqué qu'il y en

avoit un manuscrit a la bibliothèque du Roy a Paris et vous devés tacher d'en avoir

copie par quelqu'un de vos amys.’ etc. (U.B. Leiden). Op 13-8-1715, toen Leers reeds

was gestorven, schreef Delaube te Lyon hem nog een brief met voorstel tot het

drukken van een boek (U.B. Leiden). Op 19-8-1696 betuigde Anton. Matthaeus te

Utrecht zijn misnoegen over de prijs van de Cruce stationali, dat hij terugzond. Twee

gulden voor 4 vellen druk en 4 platen. Rekende men de vellen ieder op een dubbeltje,

dan zouden de platen 32 stuivers kosten. (U.B. Leiden). Op 19-12-1698 zond S. van

Til aan Leers een boek van Basnage terug: ‘dewijl ick de Fransche tale soo niet

magtig ben, dat ik de boecken daarin geschreven vlot verstaa en mijn besette

besigheden niet toe en laten mij met een stootende lesing op te houden.’ (U.B. Leiden).