• No results found

Uitgaven van het FBNR en de gemeente Rotterdam

per post vergeleken

In dit hoofdstuk vergelijken we de zes grootste posten van het Fonds Bijzondere Noden Rotterdam (FBNR), waar het meeste geld naartoe gaat, met vergelijkbare posten van de Individuele Bijzondere Bijstand van de gemeente Rotterdam. De grootste posten van het fonds in 2016 waren ‘energieschuld’, ‘huurschuld’, ‘levensonderhoud’, ‘medi-sche kosten’, ‘studiekosten’ en ‘verhuiskosten & woninginrichting’. Deze laatste twee posten zijn samengenomen als één post omdat zij bij de gemeente Rotterdam ook onder dezelfde noemer vallen, namelijk ‘voorzieningen voor wonen’. De toekenningen van het FBNR zijn altijd een gift. Bij de gemeente Rotterdam kunnen de toekenningen in de Individuele Bijzondere Bijstand de vorm hebben van een lening of een gift. Op basis van de data die wij hebben gekregen van de gemeente Rotterdam kunnen wij niet voor alle posten onderscheid maken tussen toekenningen als lening en toekenningen als gift.

De post ‘levensonderhoud’ vormt hierop een uitzondering. Daar is het wel mogelijk een onderscheid te maken. Vergelijkingen zijn op absolute bedragen gemaakt en, waar relevant, zijn relatieve vergelijkingen gemaakt op basis van indexering. Hierbij zijn voor beide verstrekkers de uitgaven in 2010 op 100 gesteld en de daaropvolgende uitgaven relatief ten opzichte van de uitgaven in 2010 berekend.

4.1 Uitgaven in de grootste posten van het FBNR ruim verdubbeld ten opzichte van 2010

Het FBNR ziet het aantal aanvragen dat zij krijgt voor urgente financiële nood stijgen. In de periode tussen 2010 en 2016 zijn de totale uitgaven in de grootste zes posten met 88%

toegenomen. In 2010 werd er ongeveer 402.000 euro toegekend, in 2016 bijna 950.000 euro.

De uitgaven die de gemeente Rotterdam doet in vergelijkbare posten van de Individuele Bijzondere Bijstand zijn aanzienlijk groter. Wat het fonds in 2016 uitgaf is nog geen 8%

Figuur 4.2 Relatieve verandering uitgaven zes grootste posten

zorgen voor een verdubbeling van de totale uitgaven in de posten in bijna alle jaren.8 Om meer duiding te geven aan de trends bij het fonds en de gemeente bespreken we in de volgende alinea’s de ontwikkelingen per post. Alle posten van de Individuele Bijzondere Bijstand die wij bespreken bevatten giften en voorschotten (leningen).

8 De verstrekte Individuele Bijzondere Bijstand in 2016 zonder voorschotten in de categorie levensonderhoud bedraagt € 6.071.448,42, inclusief de verstrekte voorschotten € 12.885.381,02.

0 100 200 300 400 500 600

2010 2011 2012 2013 2014 2016

FBNR, geindexeerd

2015 iBB, geindexeerd

Tabel 4.1. Totale uitgaven zes grootste posten en geïndexeerd op basis van de uitgaven in 2010

2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016

FBNR, absoluut € 401.637,95 € 409.768,43 € 548.488,46 € 681.750,90 € 708.594,92 € 806.386,19 € 949.119,83

FBNR, geïndexeerd 100 102 137 170 176 201 236

IBB, absoluut € 17.373.959,71 € 10.100.235,25 € 8.531.853,41 € 3.372.375,19 € 11.934.486,04 € 9.845.009,58 € 12.885.381,02

IBB, geïndexeerd 100 58 49 19 69 57 74

Figuur 4.1. Totale uitgaven zes grootste posten

De uitgaventrend van de Individuele Bijzondere Bijstand wordt voornamelijk bepaald door de uitgaven in de post ‘levensonderhoud’. De gemeente gaf in 2016 ruim 7,5 miljoen euro uit in deze post, het totaal van de zes posten is ongeveer 12,9 miljoen.

Een groot deel van die uitgaven is verleend als voorschot, dat wordt verstrekt als een inwoner tijdelijk geen inkomen heeft. De toegekende voorschotten in de post levensonderhoud

-€ 9.000.000,00

€ 8.000.000,00

€ 7.000.000,00

€ 6.000.000,00

€ 5.000.000,00

€ 4.000.000,00

€ 3.000.000,00

€ 2.000.000,00

€ 1.000.000,00 2010

€ 10.000.000,00

2011 2012 2013 2014 2015 2016

FBNR iBB

Tabel 4.2. Energieschuld

2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016

FBNR € 103.579,85 € 103.987,30 € 112.996,91 € 70.715,70 € 82.502,67 € 42.326,77 € 48.947,96 IBB € 103.710,67 € 84.923,24 € 38.010,43 € 31.899,63 € 16.213,25 € 18.862,98 € 15.262,20

Figuur 4.3. Energieschuld

-€ 20.000,00

€ 40.000,00

€ 60.000,00

€ 80.000,00

€ 100.000,00

€ 120.000,00

2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016

FBNR iBB

4.2 Uitgaven aan energieschuld voor het fonds en de gemeente dalend

In 2010 gaven het Fonds Bijzonder Noden Rotterdam en de gemeente Rotterdam nagenoeg evenveel uit in de post ‘energieschuld’. De uitgaventrend van het fonds en de gemeente Rotterdam zijn beiden dalend. Het Fonds Bijzondere Noden gaf in 2010 nog ruim 103.000 euro uit aan het kwijtschelden van energieschuld van Rotterdammers. In 2016 daalde dit tot 49.000 euro: een daling van ruim 50%. De uitgaventrend van de gemeente Rotterdam in deze post kent een nog sterkere daling, van bijna 104.000 euro in 2010 naar 15.000 euro in 2016.

Het beleid is dat bijzondere bijstand voor huur- en energieschuld alleen op grond van zeer dringende redenen wordt verstrekt en wordt dan rechtstreeks aan de schuldeiser betaald. In alle jaren na 2010 kent het fonds een groter bedrag toe aan energieschuld dan de gemeente Rotterdam. De piek ligt in 2012; toen kende het Fonds Bijzonder Noden bijna 113.000 euro toe in deze post. In 2016 verstrekt de gemeente ongeveer 15.000 euro, het fonds ruim 3 keer zoveel. Het FBNR en de gemeente hebben afspraken gemaakt met de energieleveranciers in de stad om eerder te melden als er betalingsachterstanden zijn. Dit is een verklaring voor de dalende uitgaven in deze post.

1000 tot 1500 euro en een categorie met de grootste bedragen, van meer dan 1500 euro.

In figuur 4.4 is te zien dat het FBNR in de drie grootste categorieën relatief minder (of evenveel) toekenningen deed in 2016 dan in de jaren daarvoor. Zij doen relatief steeds vaker kleine toekenningen in de post ‘energieschuld’, in de categorie tot 500 euro. De toekenningen van het Fonds Bijzondere Noden Rotterdam in 2016 waren in 61,5% van de gevallen kleiner dan 500 euro. In 2010 was dit nog 34,6% van de toekenningen. In 2016 waren slechts 5,8% van de toegekende bedragen groter dan 1500 euro (29% in 2010). Ongeveer 10% van de toekenningen in 2016 valt in de categorie van 1000 tot 1500 euro (18,7% in 2010). Bij de gemeente Rotterdam zijn in figuur 4 vergelijkbare trends te zien. De hierboven genoemde afspraken met energieleveranciers zijn een verklaring voor het toenemend aandeel van (relatief) kleine toekenningen.

We hebben de toekenningen van het FBNR en de Individuele Bijzondere Bijstand inge-deeld in vier categorieën. Namelijk een categorie met toekenningen tot 500 euro, een categorie met toekenningen van 500 tot 1000 euro, een categorie met toekenningen van

Figuur 4.4. Energieschuld. % toekenningen FBNR per categorie

0,0 10,0 20,0 30,0 40,0 50,0 60,0 70,0

2010 2011 2013 2015

Tot 500 euro

2012 500 tot 1000 euro

2014 1000 tot 1500 euro

2016 Meer dan 1500 euro

Figuur 4.5. Energieschuld. % toekenningen IBB per categorie

0,0 10,0 20,0 30,0 40,0 50,0 60,0 70,0

2010 2011 2013 2015 2016

Tot 500 euro

2012 500 tot 1000 euro

2014

1000 tot 1500 euro Meer dan 1500 euro

4.3 Tegengestelde trends bij huurschuld: uitgaven van het fonds eerst stijgend, nu dalend

Ook in de post ‘huurschuld’ gaven het fonds en de gemeente Rotterdam in 2010 onge-veer evenveel uit. De trend is echter anders dan bij de post ‘energieschuld’. Tussen 2011 en 2016 spiegelen de trends elkaar. Wanneer het fonds meer toekent in deze post kent de gemeente minder toe, en vice versa. Zoals in hoofdstuk 3 besproken, is er sinds 2015 bij het fonds in principe geen mogelijkheid meer om geld aan te vragen om huurschuld bij woningcorporaties af te lossen. Mede hierdoor is een dalende trend te zien in de uitgaven van het fonds aan huurschuld. Vanaf dat moment stijgen de uitgaven van de gemeente in deze post aanzienlijk, tot ruim 550.000 euro in 2016. De uitgaven van de gemeente aan het kwijtschelden van huurschuld van Rotterdammers is sinds 2010 verdriedubbeld. Tegelijkertijd zijn de uitgaven van het fonds aan huurschuld in 2016 sinds 2010 gehalveerd.

Figuur 4.7. Huurschuld. % toekenningen FBNR per categorie

Figuur 4.8. Huurschuld. % toekenningen IBB per categorie

0,0

1000 tot 1500 euro Meer dan 1500 euro

0,0

1000 tot 1500 euro Meer dan 1500 euro

Tabel 4.3. Huurschuld

2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016

FBNR € 176.033,80 € 162.237,52 € 208.634,87 € 199.995,67 € 246.409,16 € 116.960,17 € 91.275,47

2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016

FBNR iBB

Ook de toekenningen in de post ‘huurschuld’ hebben we ingedeeld in vier categorieën.

Het FBNR kende in 2010 het vaakst (bijna de helft van de toekenningen) bedragen toe groter dan 1500 euro. In 2016 is het juist de laagste categorie waarin meer dan de helft van de toekenningen vallen.

In de grootste categorie (meer dan 1500 euro) doet het Fonds Bijzondere Noden door de jaren relatief dus minder toekenningen. De gemeente Rotterdam daarentegen kent relatief meer toekenningen in de categorie van meer dan 1500 euro. In 2016 waren 70,7% van de toekenningen van de gemeente Rotterdam in deze post meer dan 1500 euro (39,1% in 2010). De andere drie categorieën laten een dalende trend zien bij de gemeente Rotterdam.

4.4 Uitgaven aan levensonderhoud bij het fonds stijgend, bij de gemeente schommelend

De uitgaventrend van het FBNR in de post ‘levensonderhoud’ vertoont een stijgende lijn. In 2016 verstrekte het fonds bijna zeven keer zoveel aan inwoners in financiële nood voor levensonderhoud als in 2010 (269.000 euro ten opzichte van 40,500 euro in 2010). De gemeente Rotterdam verstrekt een relatief groot bedrag aan haar inwoners om te voorzien in hun directe levensbehoeften. In de post ‘eenmalig levensonderhoud’ verstrekte de gemeente in 2016 ruim 7,5 miljoen euro. De gemeente verstrekt meestal bijzondere bijstand voor levensonderhoud als voorschot op de reguliere bijstand. Er bestaat daarnaast aanvullende bijzondere bijstand voor levensonderhoud, dat in 2016 is uitgebreid met de AOC. Er zijn wat schommelingen te zien in de uitgaventrend van de gemeente, met een piek in 2013. De uitgaven in 2010 en 2016 liggen relatief dicht bij elkaar. Er is geen piek in 2013 als we de verstrekte voorschotten niet meenemen in de uitgaventrend van de gemeente. De stijging van de kosten voor levensonderhoud bij het Fonds is niet toe te schrijven aan een beleidswijziging in de bijzondere bijstand.

Tabel 4.3. Levensonderhoud

2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016

FBNR, absoluut € 40.503,40 € 43.297,84 € 83.136,94 € 146.733,19 € 148.314,46 € 251.463,41 € 268.765,48

FBNR, geïndexeerd 100 107 205 362 366 621 664

IBB € 6.995.153,29 € 3.816.479,42 € 5.460.925,50 € 9.670.730,71 € 8.553.696,53 € 5.503.016,85 € 7.624.971,25

IBB, geïndexeerd 100 55 78 138 122 79 109

IBB zonder voorschotten € 505.984,33 € 514.004,68 € 313.517,61 € 380.520,96 € 402.398,53 € 642.921,10 € 811.138,65

Figuur 4.9. Levensonderhoud (voor IBB giften en voorschotten)

-2010 2011

€ 10.000.000,00

€ 8.000.000,00

€ 6.000.000,00

€ 4.000.000,00

€ 2.000.000,00

2012 2013 2014 2015 2016

FBNR iBB

Figuur 4.10. Levensonderhoud (voor IBB exclusief voorschotten)

-€ 100.000,00

€ 200.000,00

€ 300.000,00

€ 400.000,00

€ 500.000,00

€ 600.000,00

€ 700.000,00

€ 800.000,00

€ 900.000,00

2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016

FBNR iBB

Figuur 4.11. Uitgaven in de posten levensonderhoud geïndexeerd op het jaar 2010

2010 2011 2012 2013 2014 2016

FBNR, geïndexeerd

2015 IBB, geïndexeerd

Het percentage toekenningen in de categorie 1000 tot 1500 euro bij het FBNR in de post

‘levensonderhoud’ is redelijk constant. In 2016 worden er vaker bedragen tot 500 euro toegekend (42,9%) dan in 2010 (28,8%). Het fonds kent ook relatief vaker bedragen toe in de hoogste categorie, van meer dan 1500 euro (6,8% in 2010 en 14,8% in 2016). Het fonds verstrekt in 2016 relatief minder vaak bedragen van 500 tot 1000 euro (22,9%) dan in 2010 (45,8%).

De gemeente Rotterdam kent eigenlijk nauwelijks bedragen toe groter dan 1500 euro in de post ‘levensonderhoud’. Ook is slechts 8,3% van de toekenningen in 2016 tussen de 1000 en 1500 euro. Vanuit de Individuele Bijzondere Bijstand wordt veel vaker een kleiner bedrag verstrekt. In 2016 betrof 42,9% van de toekenningen een bedrag tot 500 euro en 22,9% een bedrag tussen de 500 en 1000 euro. Deze bedragen worden vaak toegekend als overbrugging naar een inkomen/uitkering of wanneer iemand zijn porte-monnee kwijt is geraakt. Ook het FBNR kent overigens vaker bedragen toe in de laagste twee categorieën dan in de hoogste categorieën.

Figuur 4.12. Levensonderhoud. % toekenningen FBNR per categorie

Figuur 4.13. Levensonderhoud. % toekenningen IBB per categorie

0,0

1000 tot 1500 euro Meer dan 1500 euro 0,0

1000 tot 1500 euro Meer dan 1500 euro

4.5 Uitgaven aan medische kosten voor het fonds stijgend, voor de gemeente dalend

In 2010 verstrekte het Fonds Bijzonder Noden Rotterdam een relatief klein bedrag aan Rotterdammers voor medische kosten, nog geen 10.000 euro. Dit is 7% van het bedrag dat het fonds in deze post uitgeeft in 2016. De uitgaventrend is een stijgende lijn met een piek in 2013. In 2012 werd er in Nederland een eigen bijdrage ingesteld voor de speci-alistische GGZ van 200 euro voor ambulante zorg en 145 euro per maand voor verblijf.

Na een jaar werd deze eigen bijdrage weer afgeschaft. Het eigen risico steeg echter van 220 euro in 2012 naar 350 euro in 2013. De stijging in uitgaven van het fonds in 2012 en 2013 is dus (deels) te verklaren doordat de GGZ voor de cliënten in de jaren 2012 en 2013 duurder was, en zij dus relatief vaker bij het fonds aan moesten kloppen vanwege urgente financiële nood.

De post ‘medische kosten’ van de Individuele Bijzondere Bijstand van de gemeente Rotterdam laat een andere trend zien, namelijk een dalende. Het verschil tussen 2010 (ruim een half miljoen) en 2012 (30.000 euro) is groot. De uitgaven van de gemeenten nemen af omdat een burger geacht wordt verzekerd te zijn. Rotterdam biedt een collec-tieve zorgverzekering aan voor inwoners met een laag inkomen, daarom wordt dit in principe niet meer toegekend vanuit de IBB. Daarna blijven de uitgaven van de gemeente in deze post redelijk constant, met nog een kleine daling tot 18.000 euro in 2016. In 2016 is deze post bij het fonds qua uitgaven 7,5 keer zo groot als bij de gemeente, terwijl in 2010 de post bij de gemeente nog 55 keer groter was dan bij het fonds. De gemeentelijke beperking van de bijstand voor medische kosten vloeit voort uit de Participatiewet en de daarop gebaseerde jurisprudentie.

Figuur 4.15. Medische kosten. % toekenningen FBNR per categorie

0,0 20,0 40,0 60,0 80,0 100,0 120,0

2010 2011 2013 2014 2015 2016

Tot 500 euro

2012

500 tot 1000 euro 1000 tot 1500 euro Meer dan 1500 euro

Figuur 4.16. Medische kosten. % toekenningen IBB per categorie

0,0 20,0 40,0 60,0 80,0 100,0 120,0

2010 2011 2013 2014 2015 2016

Tot 500 euro

2012

500 tot 1000 euro 1000 tot 1500 euro Meer dan 1500 euro

Tabel 4.4. Medische kosten

2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016

FBNR € 9.765,89 € 29.531,43 € 49.759,77 € 160.538,94 € 96.339,28 € 95.131,25 € 136.616,85 IBB € 552.583,90 € 357.658,62 € 31.763,05 € 29.231,84 € 26.166,57 € 30.330,92 € 18.274,12

Figuur 4.14. Medische kosten

De meeste toekenningen van het FBNR in de post ‘medische kosten’ zijn bedragen tot 500 euro. In 2010 was 85,7% van de toekenningen minder dan 500 euro, in 2016 72,4%.

Toekenningen in de twee hoogste categorieën komen zelden voor.

De gemeente Rotterdam kent aan medische kosten nooit bedragen groter dan 1500 euro toe. Ook bedragen groter dan 1000 euro komen nauwelijks voor. In 2016 betreft een vijfde van de toekenningen een bedrag tussen de 500 en 100 euro. In 2016 betreft driekwart van de toekenningen een bedrag kleiner dan 500 euro.

-€ 100.000,00

€ 200.000,00

€ 300.000,00

€ 400.000,00

€ 500.000,00

€ 600.000,00

2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016

FBNR iBB

4.6 Uitgaven aan studiekosten voor het fonds stijgend, voor de gemeente dalend tot nul

Ook in de post studiekosten zijn deze trends te zien: de uitgaventrend van het fonds stijgt en die van de gemeente daalt. De uitgaventrends van beide verstrekkers aan inwoners in financiële nood spiegelen elkaar in de jaren 2010 tot 2015. Wanneer het fonds meer toekent in deze post kent de gemeente minder toe, en vice versa. In 2010 kende het FBNR ruim 10.000 euro toe aan inwoners voor studie en in 2016 bijna 80.000 euro, 8 keer zoveel. De gemeente Rotterdam gaf in 2010 bijna 70.000 euro uit in deze post. In 2015 kent de gemeente Rotterdam vanuit de individuele bijzonder bijstand nog maar één keer een bedrag toe voor studiekosten en in 2016 maar twee keer. De studiekosten vallen sinds 2012 onder een andere voorziening (re-integratie), wat verklaart waarom hier vanuit de IBB geen of nauwelijks uitgaven meer voor zijn.

Tabel 4.5. Studiekosten

2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016

FBNR € 10.381,34 € 4.934,57 € 23.415,29 € 32.569,21 € 31.753,63 € 56.044,79 € 76.992,07 IBB € 69.942,26 € 13.070,87 € 2.304,94 € 1.694,12 € 8.380,16 € 257,52 € 1.666,05

Figuur 4.17. Studiekosten

-€ 10.000,00

€ 20.000,00

€ 30.000,00

€ 40.000,00

€ 50.000,00

€ 60.000,00

€ 70.000,00

€ 80.000,00

2010

€ 90.000,00

2011 2012 2013 2014 2015 2016

FBNR iBB

Een toekenning van het Fonds Bijzonder Noden Rotterdam voor studiekosten was in 2016 meestal een bedrag kleiner dan 500 euro (62,8% van de toekenningen). In 2010 was dit 40% van de toekenningen. Toen betrof 30% van de toekenningen een bedrag groter dan 1500 euro. In 2010 is deze laagste uitgavencategorie nog maar 6,7% van de toekenningen in de post ‘levensonderhoud’.

De trends in de categorieën van de gemeente Rotterdam in de post ‘studiekosten’ zijn moeilijk te duiden. Het gaat sinds 2011 nog maar om een aantal verstrekkingen per jaar, meestal in de laagste of één-na-laagste categorie.

Figuur 4.18. Studiekosten. % toekenningen FBNR per categorie

0,0 10,0 20,0 30,0 40,0 50,0 60,0 70,0 80,0 90,0

2010 2011 2013 2015 2016

Tot 500 euro

2012 500 tot 1000 euro

2014

1000 tot 1500 euro Meer dan 1500 euro

Figuur 4.19. Studiekosten. % toekenningen IBB per categorie

0,0 20,0 40,0 60,0 80,0 100,0 120,0

2010 2011 2013 2014 2015 2016

Tot 500 euro

2012

500 tot 1000 euro 1000 tot 1500 euro Meer dan 1500 euro

4.7 Uitgaven aan verhuiskosten en woninginrichting voor het fonds stijgend, voor de gemeente gehalveerd

De uitgaven in de post ‘verhuiskosten en woninginrichting’ van het FBNR zijn even-eens gestegen. In 2010 gaf het fonds ruim 60.000 euro uit aan verhuiskosten en wonin-ginrichting voor Rotterdammers, in 2016 meer dan 326.000 euro. Dit is ruim vijf keer zoveel (zie figuur 4.19). De grootste stijging was in 2015, toen de uitgaven ruimschoots verdubbelden ten opzichte van het jaar ervoor.

De gemeente Rotterdam gaf vanuit de Individuele Bijzondere Bijstand in 2010 bijna 9,5 miljoen uit aan verhuiskosten en woninginrichting. In 2016 werd er in deze post nog maar de helft daarvan verstrekt aan verhuiskosten en woninginrichting, bijna 4,7 miljoen. Nog steeds een erg groot bedrag, in vergelijking met de uitgaven van het fonds in deze post. Tot 2013 gaf de gemeente ieder jaar minder uit in deze post dan het jaar daarvoor. Na 2013 is de uitgaventrend van de gemeente, net als die van het fonds, stijgend.

De gemeente Rotterdam verstrekt de bijzondere bijstand voor verhuis- en inrichtings-kosten (duurzame gebruiksartikelen) in het algemeen als lening. Dit beleid bestaat al jaren en is niet gewijzigd bij de invoering van de Participatiewet. Wel wordt de aanschaf van tweedehands goederen bevorderd.

Figuur 4.21. Verhuiskosten en woninginrichting, geïndexeerd op 2010

0 100 200 300 400 500 600

2010 2011 2012 2013 2014 2016

FBNR, geindexeerd

2015 iBB, geindexeerd

Ook in de post ‘verhuiskosten en woninginrichting’ zijn de meeste toekenningen van het Fonds Bijzonder Noden Rotterdam bedragen tot 500 euro. In 2010 valt 58,2% van de toekenningen in deze categorie, in 2016 48,4%. De tweede categorie, 500 tot 100 euro, laat een stijgende trend zien. In 2016 was het aandeel van deze categorie in de toeken-ningen bijna een kwart, ten opzichte van 15,6% in 2010.

Tabel 4.6. Verhuiskosten en woninginrichting

2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016

FBNR, absoluut € 61.373,67 € 65.779,77 € 70.544,68 € 71.198,19 € 103.275,72 € 244.459,80 € 326.522,00

FBNR, geïndexeerd 100 107 115 116 168 398 532

IBB, absoluut € 9.485.489,80 € 5.717.148,13 € 2.929.141,40 € 2.831.204,75 € 3.232.076,27 € 4.044.632,42 € 4.674.523,73

FBNR geïndexeerd 100 60 31 30 34 43 49

Figuur 4.20. Verhuiskosten en woninginrichting

-€ 9.000.000,00

€ 8.000.000,00

€ 7.000.000,00

€ 6.000.000,00

€ 5.000.000,00

€ 4.000.000,00

€ 3.000.000,00

€ 2.000.000,00

€ 1.000.000,00 2010

€ 10.000.000,00

2011 2012 2013 2014 2015 2016

FBNR iBB

Bij de Individuele Bijzondere Bijstand zijn de toekenningen redelijk over de categorieën verdeeld, de categorie 1000 tot 1500 euro uitgezonderd. In die categorie valt in 2016 slechts 6,8% van de toekenningen in de post ‘verhuiskosten en woninginrichting’. Bijna een kwart van de toekenningen valt in de laagste categorie, 30,1% van de toekenningen in de hoogste categorie en 40% in de categorie bedragen tussen de 500 en 1000 euro.

Figuur 4.22. Verhuiskosten en woninginrichting. % toekenningen FBNR per categorie

0,0

1000 tot 1500 euro Meer dan 1500 euro

Figuur 4.23. Verhuiskosten en woninginrichting. % toekenningen IBB per categorie

0,0

1000 tot 1500 euro Meer dan 1500 euro

4.8 Conclusies hoofdstuk 4

Bij medische kosten en studiekosten geeft het FBNR steeds meer uit. De gemeentelijke IBB geeft minder uit door de invoering van de collectieve zorgverzekering en het over-brengen van studiekosten naar het re-integratiebudget.

Grosso modo verdubbelt het FBNR de eigen uitgaven in de jaren sinds 2010 en geeft de gemeente Rotterdam een kwart minder uit in vergelijkbare posten aan Individuele Bijzondere Bijstand in vergelijking met 2010. Maar ook bij de IBB is een stijging te zien vanaf 2013. Bij de posten ‘huurschuld’, ‘medische kosten’ en ‘studiekosten’ zijn bij het fonds en de gemeente tegengestelde ontwikkelingen te zien. Bij medische kosten en studiekosten geeft het FBNR steeds meer uit, terwijl de gemeentelijke IBB steeds minder uitgeeft door de invoering van de collectieve zorgverzekering en het overbrengen van studiekosten naar het re-integratiebudget. Voor huurschuld geldt het omgekeerde. De gemeente geeft de laatste jaren steeds meer uit aan het kwijtschelden van huurschuld, terwijl de uitgaven van het FBNR in deze post dalen, ook omdat het fonds daar vanaf 2015 voor gekozen heeft. Het aandeel toekenningen groter dan 1500 euro van de gemeente Rotterdam in de post ‘huurschuld’ groeit sinds 2010. De uitgaven aan ener-gieschuld van het fonds nemen af, maar niet zo sterk als de uitgaven voor deze post bij de gemeente Rotterdam. De uitgaven in de post ‘levensonderhoud’ zijn voor de gemeente en het fonds sinds 2010 stijgend.

Veel van de geobserveerde veranderingen hebben te maken met beleidskeuzes, afspraken met private partners zoals corporaties en energieleveranciers, verschuivingen in de budgetten en een herziening van het zorgverzekeringsstelsel. Vooral de daling in uitgaven bij de IBB in de periode 2010 - 2012 is hierdoor te verklaren. Vanaf 2013 zien we bij de IBB een toename in de uitgaven, behalve op energieschuld. Op basis van deze trends kunnen we niet concluderen dat er sprake is van zogenaamde communicerende vaten tussen de IBB en het FBNR; bij beide instanties nemen de uitgaven toe.

Bijzondere Noden Rotterdam (FBNR) en de Individuele Bijzondere Bijstand (IBB) van de gemeente Rotterdam.

We bespreken in dit hoofdstuk eerst het beslissingsproces van hulpverleners bij aanvragen van financiële bijdragen. We beschrijven ook welke kennis ze met elkaar uitwisselden tijdens de bijeenkomst; niet alle experts zijn even goed op de hoogte van de verschillende mogelijkheden in Rotterdam. We sluiten het hoofdstuk af met de moge-lijke achtergronden voor de grote stijging van aanvragen bij het FBNR gedurende de laatste jaren.

Armoedebeleid

De ervaringen van hulpverleners met aanvragen bij de Individuele Bijzondere Bijstand of het FBNR zijn ingebed in de situatie op het gebied van armoede, armoedebeleid en schuldhulpverlening in het algemeen. De armoede neemt de laatste jaren toe in Nederland, vooral de hardnekkige armoede. Van 2010 tot 2013 bijvoorbeeld steeg het percentage huishoudens dat van een laag inkomen moet rondkomen, om daarna te stabiliseren. Maar het percentage huishoudens dat langdurig van een laag inkomen moet rondkomen, is blijven stijgen: van 2,9% in 2011 tot 3,3% in 2015.9 De armoede in Rotterdam is groter dan in de rest van Nederland. Van alle gemeenten in Nederland kent Rotterdam de meest ongunstige armoedecijfers.10 Het percentage langdurig arme huishoudens (4 jaar of langer) ligt in Rotterdam op 12%, tweemaal zo hoog als

De ervaringen van hulpverleners met aanvragen bij de Individuele Bijzondere Bijstand of het FBNR zijn ingebed in de situatie op het gebied van armoede, armoedebeleid en schuldhulpverlening in het algemeen. De armoede neemt de laatste jaren toe in Nederland, vooral de hardnekkige armoede. Van 2010 tot 2013 bijvoorbeeld steeg het percentage huishoudens dat van een laag inkomen moet rondkomen, om daarna te stabiliseren. Maar het percentage huishoudens dat langdurig van een laag inkomen moet rondkomen, is blijven stijgen: van 2,9% in 2011 tot 3,3% in 2015.9 De armoede in Rotterdam is groter dan in de rest van Nederland. Van alle gemeenten in Nederland kent Rotterdam de meest ongunstige armoedecijfers.10 Het percentage langdurig arme huishoudens (4 jaar of langer) ligt in Rotterdam op 12%, tweemaal zo hoog als