3 WADDEN EN ESTUARIA
4.3 Typen natuurlijke keringen in relatie tot veiligheidsopgave en ecologie
In deze paragraaf worden de mogelijke typen natuurlijke keringen voor het rivierengebied onder elkaar gezet. Deze typen komen voort uit de verbinding tussen veiligheidsopgave en natuurlijke processen in het gebied. De typen kunnen worden ingedeeld in de volgende typen:
• Voorland/gorzen;
• Wilgenbossen (grienden);
• Andere vormen van natuurlijk voorland bedoeld voor een reductie van de golfoploop.
In figuur 4.1 staan de typen natuurlijke keringen die kunnen worden toegepast in het rivierengebied schematisch weergegeven.
Golfremmend griend
Veiligheidsopgave: Het wilgenbos dat nu voor de Noordwaard staat gepland is een oplossing met levende natuur voor het beperken van golfoploop. Deze aanpak kan ook bruikbaar zijn op andere plaatsen waar de golfoploop substantieel is. Een dergelijke maatregel kan gecombineerd worden met landschapsherstel. Er is op zich in het buitenland, zoals Hongarije, meer ervaring met dit type maatregel dan in Nederland. Voor wat betreft de toepasbaarheid is er een verschil tussen het beneden‐ en bovenrivierengebied. Voor het benedenrivierengebied geldt dat de maatgevende condities worden bereikt bij een combinatie van hoge rivierafvoer en zware storm. Golven spelen hier een grote rol bij het bepalen van de kruinhoogte van een dijk. In het bovenrivierengebied is deze relatie minder aanwezig en wordt de hoogte van een dijk vooral door rivierafvoer bepaald. Mogelijke plaatsen voor toepassing vinden we vooral langs het Haringvliet en Hollands Diep. Met het oog op het weerstandseffect ligt het voor de hand golfreducerende vegetatie vooral in stromingsluwe delen van de uiterwaard te plaatsen. In de praktijk is echter veelal sprake van een compromis tussen opstuwing als gevolg van vegetatie en reductie van golven.
Een griend werkt golfremmend, maar is geen oplossing voor problemen met de stabiliteit van de dijk of met piping. De golfremmende werking van griend is afgeleid met modelberekeningen. Het is onduidelijk of wilgen onder maatgevende condities standhouden. Hier is nader onderzoek naar nodig.
Ecologie en recreatie: Een griend kan bijdragen aan natuur‐ en landschapswaarden maar dit is sterk afhankelijk van de locatie. Veel van de gorzen langs het Haringvliet en Hollands Diep zijn al natuurgebied en zijn begroeid met riet en plaatselijk ook wilgen. Voor een goede golfremming is een dicht bos met een minimale afmeting dwars op de dijk nodig. De aanleg van een dergelijk bos kan sterk ingrijpen in de bestaande natuur. Zo zijn grote delen van de uiterwaarden aangewezen als ganzengebied. Voor ganzen is een open landschap met gras een voorwaarde. In gebieden met agrarisch gebruik zal de aanleg van een griend eerder bijdragen aan de natuur.
Golfremmend Griend Noordwaard Inzet van een wilgenbos voor verminderen van golfhoogte en kruinhoogte, voor veel plaatsen een kosteneffectief alternatief, met mogelijkheden voor landschapsherstel. Fort Steurgat en een schets van het voorkeursalternatief dat wordt gerealiseerd. Fort Steurgat vormt onderdeel van het Ruimte voor de Rivier project Noordwaard. Bij hoogwater is voor dit fort zo’n 7 km open water gelegen. Er moet daarom op deze plaats rekening worden gehouden met flinke golven, reden waarom bij een gangbare versterking van de dijk de kruin flink omhoog moet en de dijk verbreed moet worden. Dit gaat ten koste van cultuurhistorische waarden en ook zichtlijnen. Een alternatief is de aanleg van een golfremmend griend voor de dijk, waarmee de vereiste kruinhoogte met een halve meter kan worden verlaagd. Het is voor deze plaats een kosteneffectieve oplossing om de aanwezige ruimtelijke kwaliteit te behouden.
Een golfremmend griend kan in het benedenrivierengebied op meer plaatsen perspectief bieden, vooral waar bij maatgevende afvoer sprake is van groot open water en daarom een flinke golfoploop. Wel moet voldoende ruimte beschikbaar zijn en moet rekening gehouden met natuur‐ en landschapswaarden. Zo is de combinatie met foerageergebieden voor ganzen en open landschapstypen moeilijk. De kosten van aanleg van een 100 meter breed griend omvatten grondaankoop (in geval van landbouw), planten van een griend en aansluitend beheer en onderhoud. De kosten liggen in de orde van 35‐55 euro/meter dijk, vooral door de kosten van grondverwerving. De golfreductie wordt vooral in de eerste 20 meter begroeiïng gehaald. Afhankelijk van plantdichtheid en beheer kan daarom een 50 meter breed griend al voldoende zijn, tegen 25‐30 euro/meter. De kosten zijn dan lager dan voor een gangbare versterking van de dijk, waarbij de bekleding wordt versterkt of de kruin wordt verhoogd (kosten in de orde van 150 tot meer dan 1500 euro/meter dijk. Een aandachtspunt is nog wel de stormbestendigheid van een wilgenbos en de kans op massale sterfte door ziekte (op te vangen door verschillende soorten door elkaar te planten).
Golfremmende gorzen
Veiligheidsopgave: Vooral langs het Haringvliet en ook het Volkerak‐Zoommeer zijn gorzen gelegen. Dit zijn voormalige schorren, die met de tijd zijn verzoet en begroeid zijn geraakt met struiken en bomen. De aanwezige gorzen werken sterk golfremmend (zie voorbeeld Haringvliet). Er zijn enkele plaatsen waar geen gorzen zijn gelegen en waar aanleg ervan kan worden overwogen.
Ecologie en recreatie: Bestaande gorzen kunnen ook worden opgehoogd. Daar waar sprake is van natuurgebieden gaat dit gepaard met grote effecten op de bestaande natuur. Veel laaggelegen gorzen zijn bijvoorbeeld belangrijk als foerageergebied voor steltlopers. Geforceerd ophogen leidt tot verlies aan habitat. Wellicht is het mogelijk deze gebieden mee te laten groeien met de stijgende gemiddelde waterstand, door de bestaande vegetatie sediment in te laten vangen (zie ook de experimenten aan de Friese IJsselmeerkust). Of en op welke wijze dat mogelijk is zal moeten blijken uit pilot‐experimenten. Daar waar sprake is van agrarisch gebruik is geforceerd ophogen beter mogelijk.