• No results found

- -Magnumque loqui, nitique cothurno.

Het treurspel. Verhandeling.

Sedert de herleving der letteren heeft noodwendig het Treurspel, een zoo

merkwaardig voorwerp en uitvloeisel der Grieksche Dichtader, en een Dichtstuk en Schouwspel tevens, uit zijn' aart zoo geschikt om het oog en hart, beide van Geleerden en Ongeleerden, te trekken, te streelen, en (men mag zeggen) opgetogen te houden, algemeene aandacht, belang, en drift moeten opwekken; en het is geen wonder, indien weinige leeftijden de voortbrengsels onder dien naam zoo oneindig vermenigvuldigden, dat by geene der letterbeoefenende volken hun menigte op te lellen, veel minder, by tytel of inhoud te gedenken is. Het moet overzulks in den eersten opslag vreemd voorkomen, indien men thands noodig oordeelt te vragen, watTREURSPELzij? Ja, hoe zeer een geringe bekendheid met wat de twee laatste eeuwen ons onder deze Dichtsoort al opdischten of opdrongen, en de daaruit noodwendig ontstane verwarring, de verbazing by 't ophalen van zoodanig een vraag zeer verzachten moet, 'k vlei my niet dat de kunde in het zoogenoemde Dichtlievende algemeen nog zoo groot is, dat de meesten zich hunner onkunde omtrent dit punt of bekommeren of bewust zijn. Voor my; ik voor 't minste gevoele, dat ik den zoo dierbaren plicht van

aant.

en in haren aart en wezen geheel onderscheiden zaken bevat.

Men weet den oorsprong des Griekschen Tooneels. Hymnen aan Bacchus werden doormengd met eenige losse alleenspraken van Goden en halve Goden der Oudheid. Die alleenspraken brachten welhaast onderlinge gesprekken meê, met wie zy te samen hingen; men bracht verband, eenheid, en een regelmatig voorstellen van ééne daad in dat alles, en het Treurspel der Grieken bestond. Aristoteles, Wijsgeer genoeg, om by Dichters zielkennis te leeren, zag de stukken van het Driemanschap dat den luister des Atheenschen tooneels maakte, en van eenige anderen; en hy trok daaruit Waarnemingen, die men sedert als lessen, als regelen, ja als wetten voor elken Treurspeldichter beschouwde en gelden deed.

Men weet tevens, hoe het Grieksche Tooneel in zijn Vaderland ophield en voorby ging; hoe weinig de smaak van het ruwe en geheel niet Dichterlijk Roomsche volk in den bloeitijd zijner letteren, voor het Treurspel geschikt was; en hoe weinig zy, die het daar invoerden, slaagden. LachendeMimen, een Blijspel op 't hoogst, zoo er geen Koordedansers of Elefanten te zien waren; maar vooral, 't bloedige

schouwspel der naakte Zwaardvechters, (en dit, op allerlei wijze vermenigvuldigd,) was geschikt voor dat samenraapsel van allerlei Natien, by wie kunst slechts een voorwerp van praalzucht en niet van genot voor de ziel was.

Doch ook Rome viel, en met Romes val, was het nacht voor geheel de kunstwareld, tot de ondergang van het Oostersche Keizerdom de geringe overblijfsels van

aant.

aloude kunst- en taalliefde, die daar nog in de asschen bedolven lagen, naar Italie voerde, en daar als een nienw licht deed glimmen. Romeinsche en Grieksche Letterkunde werden, van dien tijd af, tot weelde van het verstand, en eindigden met er de behoeften van te zijn; maar die Letterkunde van Griek en Romein had de tooverkracht niet om Athenen of Rome te herstellen, of de reeks van verloopen Eeuwen te rug te roepen; en wat Rome of Griekenland openbare verlustiging was, was niet meer dan een slechts gebrekkig gekend voorwerp van de aandacht en nasporing dier weinige Geleerden die zich op de Oudheden en Letterbouw toeleidden.

Aristoteles was in de Christenkerk als met de Openbaring vereenigd. Hoezeer onvolkomen verstaan en verklaard, werd hy ter ondersteuning der

Godsdienstleerstellingen algemeen onderwezen; en van daar, dat zijn naam groot ontzag genoot. De Geleerden van de middeleeuwen kenden en waardeerden hierdoor Aristoteles beter en hooger, dan of Eschylus of zijne Navolgers. Geen wonder, dat zy by hem en niet met zijne bronnen te rade gingen, wanneer zy het Treurspel wilden kennen, bewerken, of onderwijzen. Zy verstonden hem niet, om dat zy de natuur zijner waarnemingen niet verstonden; zijne Zielkunde, aan welke zijn kort geschrift over de Dichtkonst zich dikwijls stilzwijgend gedroeg, niet beoefend hadden; en hem, zonder eenig Dichterlijk begrip of gevoel, niet verstaan konden of toepassen. Geen wonder dan, dat zy hem misvatteden, en niets goeds leerden of voortbrachten; en zelfs wat zy wel verslonden, ten onrechte en geheel tegen zijn oogmerk toepasten. Maar het

geen door geheel Europa (Holland veellicht uitgezonderd) den onoverkoomlijksten hinderpaal voor het herleven des Griekschen Treurspels uitmaakte, ontstond van elders. Het zal des te nuttiger zijn, dit punt wel te vestigen, dewijl daaruit

hoofdzakelijk, indien niet alleen, alle de verscheidenheid van denkbeelden die men aan het Treurspel gehecht heeft, al het misverstand over de toepassing van Aristoteles regelen op het hedendaagsche Tooneel, en alle de hevige lelteroorlogen, betreklijk het Treurspel gevoerd, tevens en voortgevloeid zijn en vereffend kunnen worden.

De Algemeene Roomsche kerk, van zeer vroeg zich ten doel gesteld hebbende, op het hart der onkundige menigte, en niet op hun zwak verstand te werken, vond weldra beter, door afbeeldingen, voortbrengsels van paneel en bijtel, door zang- en speelkunst, en plechtige slaatlijkheden, dan door lange en de aandacht vermoeiende of verwarrende redevoeringen, haren volgeren 't onderrigt te verschaffen, dat zy niet ontbeeren konden, om op eene Historische kennis van het Euangelie het geloof aan verborgenheden te enten, die op zich - zelven den ongeleerde of duister of zelfs onverstaanbaar zijn moesten. Van daar, dat men sints onbestembare en verre uit ons oog gewekene lijden zich toeleidde, om op de voornaamste der Christelijke feestdagen, het zij stomme en beweeglooze Vertooningen (als van 's Heilands krebbe, de aanbidding der Herderen, der Oostersche wijzen, 's Heilands ten toonstelling door Pilatus, zijne kruisdraging, en dergelijke) den Volke in de kerken voor te stellen, het zij de gewijde Geschiedenissen (in overeenkomst der begrippen die er naar den geest dier tijden van

ge-vormd wierden) door bewegingen en gesprekken na te bootsen, en (of het ware) voor de oogen der Gemeente te hernieuwen en te vertegenwoordigen. De pracht, de ontzettende ernst, de bedwelmende samensmelting van den heiligen yver, diepen ootmoed, en schuldlooze eenvoudigheid van ziel, waar meê deze Schouwspelen uitgevoerd en bygewoond wierden, en de diepe indruk dien zy in de weeke

gemoederen nalieten, maakten dezeVerborgenheden (want zoo noemde men ze, Mysterien,) tot een aanloksel dat het volk aan de Kerk en haren leer vast verknochtte; en vervulde hun zielen met eerbied, bewondering, en liefde voor hunnen gezegenden Verlosser, zijne Heiligen en Engelen, waarvan zy als een schijnsel en afstraling in deze spelen gezien hadden. En de zachtste, de streelendste dweepzucht van 't hart, zoo aandoenlijk steeds en zoo vruchtbaar in deugden en genoegens, moest uit deze instelling volgen. Intusschen, jaren en leeftijden mocht deze achtenswaardige en stichtelijke toestel en voorstelling duren, eeuwen konden er niet voorbygaan, of de zucht om door nieuwe pracht, nieuwen vonden, volkomener nabootsing,

aangenamer afwisseling, en meer verscheidenheid, boven de eerste eenvoudigheid op te steigeren, moest by de onbeschaafdheid van smaak en van kennisse in die dagen, gepaard met de logheid en dartelheid waar de Geestlijkheid - zelve in verviel, (ik zwijg van 't verval van eerbied voor 't heiligste zelfs) deze Schouwspelen van lieverlede zoodaniger wijs doen verbasteren, dat zy (voor een zeer groot gedeelte) in aanstootlijke kermiskluchten ontaardden, of ten minste daar mede doormengd raakten; en het beide Kerk en Staat eindlijk tot een' plicht

aant.

wierd, een zoo hooggaande, openbare, en tot door het onlijdlijke heen gedrevene schennis ten eenemaal en voor altijd af te schaffen.

't Is bekend dat in Frankrijk, en bewijsbaar, dat in Spanje (want deze twee Landen zijn ten opzichte van het Tooneel de gewichtigste geweest, en die elders den toon gaven, en wy willen de Geschiedenis daaromtrent niet uitputten): 't is bekend en bewijsbaar, zeggen wy, dat in Frankrijk, dat in Spanje, de onderdrukking der Mysteriespelen, na dat zy eerst tot vermindering van schandaal, uit de kerken in byzondere gebouwen, en van de Geestelijkheid tot byzondere Maatschappyen overgebracht waren, de geboorte der Treurspelen wierd. By ons, in de Nederlanden, vervingen hen de Zinnespelen der Rederijkeren: gedrochtlijke stukken, waar in Leerstellingen der Keek, onder 't maske van allegorische personaadjen gespeeld, en naar de vatbaarheid van die genen, die toen voor de schoone geesten hunner Natie doorgingen, of bavestigd, of betwist en weerlegd wierden; doch Spanje en Frankrijk, min peinzend dan de Nederlanders, wier zucht voor Allegorie [wel van de Italianen overgenomen, maar toch in eene andere vorm verkleed] even als by de Engelschen, altijd een karaktertrek was, gaven zoo diep niet in dit soort, waar in doffe maar spitsche scherpzinnigheid de plaats van genie, en fijne hekelzucht die van oordeel vervulde. Men weet, dat de openbare aantasting der gevestigde Kerke, aan het aanzien en bestaan dezer Rederijkeren by ons een einde gemaakt heeft, in den aanvang der Spaansche beroerten. En [het geen hier ter loops zij aangemerkt] dat men hen zeer te onpas van

aant.

de FranscheTroubadours afgeleid heeft. De aart en voorwerpen hunner spelen toont genoeg, dat zy uit de Mysteriespelen ontstaan zijn, en dat men den Zaligmaker en zijne Apostelen niet meer durvende spelen, Christelijke deugden en andere afgetrokken hoedanigheden lol voorstelling derzelfde en soortgelijke Verborgenheden of Leerstukken aanwendde. Doch hoe het daar meê zij, de Mysteriespelen hielden op. Maar ongaarne laat een Volk zich zijne Schouwspelen ontnemen.Panem & Cireenses riepen de oude Romeinen; en men heeft meer dan een' braven Vorst, het waarachtig geluk van een Volk beoogende, dat de dartele weelde van zijn' Voorzaat bezuurde, om niets anders gevloekt gezien, dan om dat hy dat Volk de openbare vermaaklijkheden ontnam of besnoeide, die die Voorzaat had ingevoerd, en waarom hy op de handen gedragen wierd. Natuurlijk derhalve, dat die heilige Schouwspelen, schouwspelen van onheilig onderwerp voortbrachten! Maar ook tevens natuurlijk, dat, en 't Volk dat geen ander denkbeeld van Schouwspel had dan de staatlijke voorstelling eener ernstige gebeurtenis, en zy, wie die

Schouwspelen de verbeelding opgewekt hadden, en die zonder anderen aan - of opleg schouwspelen begonnen te schrijven, desgelijks, daar niets anders in zochten. Wat wist men van Grieksche Dichtkunst, wat van Grieksche Treurspelen, by voorbeeld, in Spanje? En voor zoo verr' de een of andere Geleerde daar al eens iets, zoo gebrekkig, van gelezen mocht hebben als de staat der Letteren met zich bracht, wie dacht er aan? Men kende het vertoonen der Mysterien, dit alleen. Dit stond ieder voor den geest; dit schouwspel te vertegenwoordigen in onheilige onderwerpen, was alles wat men zich kon verbeelden;

alles wat behoefte was; alles wat men vorderen kon, of bereikbaar rekenen. En hier in lag het toppunt van glorie waar naar men kon trachten, als buiten 't welk men geen ander kende. En dit was een vak dat ieder openlag, geene geleerdheid, geene Wijsbegeerte van Aristoteles, geene belezenheid van de oude Dichteren, eischte. Ook toonen de overblijfsels van dien tijd daar geenerlei kunde der Ouden in; en het is uit de stukken blijkbaar, dat het Spaansche Treurspel, van zijn' eersten oorsprong en aanvang af, het minste niet met dat der Ouden gemeen heeft.

Het was ook niet minder natuurlijk, dat men voor de onderwerpen, die het volk als Christenen hoogst belangrijk en daarom dierbaar waren, nu zulke nam, die het in eene andere betrekking, als Volk naamlijk, niet minder ter harte gingen. Nationale geschiedenissen naamlijk: Vorsten, wier gedachtenis het Volk onvergetelijk of uit eenigen hoofde schatbaar was; ongelukkige slachtoffers van Staat; Overwinnaars, in hun glorie neêrgebonsd; Geweldenaars, door de straf achterhaald; dezen namen met de gewigtigste voorvallen van hun leven de plaats in, die de heilige personaadjen vervuld hadden; en leverden der vinding van wakkere Geesten nog meer en veel vrijer ruimte. Zie daar dan een nieuw soort van Schouwspelen, dat in Spanje en in England voornaamlijk gebloeid heeft, volstrekt van één' aart en natuur met de Mysteriespelen, in navolging waar van zy ontstaan waren: voorstelling van eene historische gebeurtenis, zonder andere wet of doel dan dit! en welk soort naar zijn onderwerp, met den naam van Historische stukken bestempeld wierd.

Van dien aart zijn, in het byzonder, de sedert Voltaires bekend worden niet Engeland [voor zoo verre Voltaire dan met Engeland en den Engelschen geest kon bekend worden] zoo vermaarde Treurspelen van Shakespear. Men kende oudtijds noch daar noch elders in Europa Treurspelen [dan voor zoo verr' de Geleerden die der Ouden kenden of de ernstige schouwspelen van hunn' tijd dezen deftigen naam gaven, en dien naam zoo allengskens invoerden, waar door deze stukken nogthands van aart niet veranderden], maar Historiespelen. In Engeland was in den tijd van dien ruwen doch menschkundigen Autheur, die naam van Historiespelen nog aan zulken, als uit de Nationale geschiedenis genomen waren, gebleven, terwijl men stukken uit de Oude Historie met dien van Treurspelen vereerde; en in dezen zin was toen de onderscheiding van het geen wy met den gemeenen en zelfden naam van Treurspelen benoemen, in Treur- en Histo iespelen, algemeen. By alle Natien heeft men zulke gehad; by ons mag men, nevens verscheiden zeer oude stukken, De dood van de Graven van Egmond en Hoorne daar toe betrekken, en, op zeer grooten afstand van dit, de vodderyen van een aantal Pseudopoëten of Poëtasters, die gemeend hebben Treurspelen te geven, om dat zy een stuk uit des Vaderlands Geschedenis in Tooneelgesprekken verdeelden. Ik wil hetBeleg en ontzet van Leyden aan 't hoofd stellen, en niemand (hoop ik) zal my de volledige lijst van het geen tot die rubriek zou behooren, afvergen. Maar by zeer weinige Natien hebben zoodanige Stukken by een' meer gevorderden smaak zich kunnen staande houden en met vrucht tegen de vergetelheid worstelen; zoo, om dat by zeer weinige Natien die

byzondere verknochtheid aan hun Vaderland heerscht als in Engeland (waar toe ook hun diepe onkunde van al wat buiten Engeland is, zeer veel bydraagt), als om dat weinige dier stukkengenien tot Autheurs gehad hebben, die in dit vak tegen Shakespear op mochten; terwijl eindelijk, later hervorming des Tooneelspels (waar van wy hierna zullen spreken) deze stukken als geheel verduisterd en te niet heeft gedaan. Het geen zoo by ons als elders buiten Engeland het geval was. Ik zeg, buiten Engeland; dewijl daar, ondanks later pogingen van verscheidene Dichters (AddisonsCato is algemeen bekend) de smaak van Shakespear nationaal gebleven is.

Ik spreek hier van Nationale Tooneelstukken; maar ieder begrijpt, dat zoo dra men dien kring uitbreidde, allerlei Historische stukken van gelijken aart waren, en, daar alle Treurspel een gebeurtenis onderstelt ['t zij dan dat de fabel historisch waar of historisch valsch zij], dat de onderscheiding der Engelschen van die eeuw, louter hersenschimmig was, en, geen' invloed ter wareld hebbende op de behandeling van het onderwerp, dat gene dat men Treurspelen noemde, even zoo zeer Historiestukken in aart en wezen waren, als die dezen laatsten naam droegen. Voorstellingen naamlijk eener gebeurtenis, zoo ruim opgevat als deze uitdrukking slechts eenigzins toelaat, en zonder beperking of vormbepaling hoegenaamd ook. 't Spreekt van zelfs, dat waar geen ander doel was dan het gebeurde, zoo het gebeurd is, in vertooning en gesprek voor te stellen, of, om het met andere woorden te

aant.

zeggen, geen Dichtkunst, maar Historie 't doel was, niemand op Aristoteles eenheden, of eenige andere zijner regelen, vallen kon. Hoe grooter omvang van tijd, hoe meer voorvallen, hoe meer plaatsvertooningen, hoe meer persoonaadjen, hoe fraaier! Geboren worden, leven, ridder worden, tegen de Turken in Palestina of de Heidenen in Pruissen vechten, in zijn Vaderland weêrkeeren, trouwen, kinderen krijgen, sterven, begraven worden, met al wat zich daartusschen inschuiven laat, en zoo er nog iets achter na behoort [want, op dat men niet denken dat ik alles gezegd heb,kanoniseeren, of uit zijn graf komen spoken, kan er ook nog by gevoegd], behoort even zoo tot die Stukken, als een geheele levensloop tot Hoogvliets Abraham. - Zekerlijk, indien Hoogvliets Abraham een Heldendicht heeten moet, het is een byzonder soort, en geen Heldendicht in den zin der Grieken; en op gelijke wijze, zoo de Stukken van dien aart den naam van Treurspelen gekregen hebben, 't zijn dan Treurspelen in een' zin, geheel van dien, dien het Grieksche Treurspel insluit, verscheiden.

Intusschen, dit soort van Treurspel, dat wy nu, onderscheidingshalve en om verwarring voor te komen, met den byzonderen naam van het Spaansche of Engelsche Treurspel zullen noemen, was algemeen, en men kende geen ander. Want de pogingen van eenige weinige Geleerden in Italie, zelven alleronbekwaamst om een waarachtig Treurspel uit te denken of te bevatteu, waren van geene beduiding; en gingen dan nog boven het algemeen begrip, dat in een Schouwspel 't volmaakte Dichtstuk des Griekschen Treurspels noch zocht noch droomde, maar

aant.

dat gene, wat het historisch Stuk gaf, en niets meer of minder. Dat nu de oude Flansche Tooneelspelen ende Poëzy dier Natie zich hier in niet Nationaal onderscheiden kon van hare Naburen, van wie zy alles overnam, en door wie zy beschaafd wierd, behoeft geen betoog, al wist men ook niet historisch, dat haar Tooneelpoëzy oorsponklijk, en toen zij daar inheemsch bebegon te worden, op de leest van de Spaansche Dichters geschoeid was.

Maar middlerwijl had de kennis der Letteren opgang gemaakt. Men begon Sofokles en Euripides vrij algemeen by naam te kennen; de Geleerden lazen, vertaalden enkele Grieksche Treurspelen, het zij dan in 't Latijn of in hunne Volkstaal. Seneca, de Romeinsche Treurspeldichter, kreeg groot aanzien. Aristoteles [zal ik zeggen zijn werkjen, of zijn fragment?] over de Poëzy, werd zoo wel als zijne andere schriften gelezen. Geleerde mannen verlustigden zich met daar over Uitleggingen, of, naar de leiding die zy daar in vonden, Latijnsche Treurspelen te schrijven. En dus werden zekere punten by stilzwijgende overeenkomst der Geleerden vastgesteld; waar, by de Historische spelen, nog nooit om gedacht was, doch die nu allengskens, op Aristoteles gezag en onfeilbaar gerekende uitspraak, ruim zoo zeer als om hunne innerlijke blijkbaarheid, ofschoon men nog niet recht wist wat het Treurspel by Aristoteles was, echter in al 't geen men met dien naam beliefde te noemen, al steeds meer en meer wierden aangenomen, gevolgd, en als grondwetten erkend, waar van men zich niet ontslaan of verwijderen mocht.

aant.

De Latijnsche Treurspeldichters hadden de verdeeling in en benaming vanActen, Bedrijven, [waar van men geen waarachtig spoor by de Grieken vindt, en die zelfs niet instemt met de ware verdeeling en Tooneelkunst der Grieken] ingevoerd. Het Horatiaansche

Neve minor quinto nec sit productior Actu, klonk reeds van voor Shakespears tijd door geheel Europa, en Shakespear had zelf [en zijne tijdgenooten met hem] zijn Tooneelstukken aldus ingedeeld. Eigenlijk wist niemand recht wat hy door dat woord

GERELATEERDE DOCUMENTEN